IV.
A f d e e l .
xix.
H o o f d s
t u k .
.Eenwyr%
e .
i.
Portulaca
Oieracea.
Gladbladi-
ge.
Deeze is een Oostindifche, door den kun di-
gen Kruidkenner M i l l e k ü s afgebeeld, die
aanmerkt, dat dezelve zeer lange Bladfteelen
heeft. V
P o r t u l a c a . Porfelein.
Een vyfbladige BJoem met een tweedeeligen
Kelk en het Zaadhuisje eenhokkig , rondom ge-
fneeden, of driekleppig. Dus komen de byzon-
dere Kenmerken voor van dit Geflagt, ’t welk
agt , meest uitheemfche Soorten bevat, en
daar onder van een zeer bekend inlands Moeskruid
den naam heeft: naamelyk
* Met rondom gefneedene Zaadhuisjes.
(1 ) Porfelein met Wigvormige Bladen en onge-
Jlèeldè Bloemen.
Nauwlyks kan men de *• Natuuriyke Groeiplaats
bepaalen van dit Kruid, ’t' vvelk zo wel
in de beide Indiën wild groeit als in ons Werelds-
deel.Tn' onze Nederlanden komt dé Wilde van
| ” zelf
T t i a m f . F o l i is o b ló n g o ■ o v a t is o b tu f is 8 c c. M iL L . Ic. i 9 9 .
T . 2 9 8 . . - -■ j . . U 9 • (1) Portulaca F o l . C u n e i f o rm ib u s , F lo r ib u s f e s f ilib u s . Syjf.
Nat. XII. Gen. 603. p. 328. Pér. XIII. p. 370. Mat. M d .
260. R. l.ugdb. 47-3. tl. Ciijf. 207. Ups. 146. GoUAN Monsp.
227. Ges. P t o v . 426. Kram. Auftr. 131. Gort. Belg. na.
GRON. Uirg. $9 , 73. BROWN, Jam. 23 3- HALL. Helv.
3 9 2 . P o r tu la c a a n g u f t i fo lia f y lv e f t r is & la t i f o l ia f a t m . ‘C .
B . Pin. 3 8 S . P o i t .d o m e f t i c i . L O B . Ic. 3 8 8 .
■ zelf voort in de Bouwlanden en Moeshoven, op IV.
fommige plaatfen ; en de Tamme wordt ’er m X1K *
de Tuinen gezaaid. Men noemtze in ’t Franfch H o o f d -
Pourpisr, in ’t Engelfóh Purjlain en in ’t Hoog-
duitfch Portukk. Beiden zyn het dik gedeelde nia.°m r
en dikbladige Sappige Kruiden > fchietende de
Tamme o f Zaay- Porfelein hooger op dan de
Wilde , die ook veel minder Sappig is. De
Bloemen zitten by tropjes ongedeeld, zo wel
als dé Zaadhuisjes, die horizontaal open gaan,
in de Oxels der Bladen. Deeze bevatten een
Zandachtig zwart Zaad.
T o t Moes o f wel op zig ze lf gekookt en ged
o o fd , is dit Kruid, dat men jong met Steelen
en al gebruikt, zeer fmaakelyk en gezond, zag*
telyk ïaxeerende en .verzagtende. Het Afkook*
zei o f uitgeperde Sap dient derhalve ook tegen
allerley inwendige Ontdeekingen, en komt
daar in met het Sap van Huislook byna overeen.
Inzonderheid wordt het tegen de Pynenvan
’t Graveel en moeïelyke Waterloözirtg aangè*
preezen. Het Üitmelkzel van ’t Zaad is verkoelende.
Door uitperfing levert een Pond van dit
Kruid weinig minder dan een Pond Sap uit.
( 1 ) Porfelein met Élsvormige Bladen over-
hoeks; Raairige Oxelen en ongejieelde end- Piu/a.
’ H a a u ig e ;
Bloemen. .B
y
( 2 ) Portulaca F o l . S u b iilaw s a lte rm s & c . P a r t . F o l . L in e -
axibus a c u t is . R . Lugdb. + 7 3 . P o r t . C u t a s f a v i c a . & c . C o m m .
Y y tUrt*
I I . D e e l . V I I I , s t u k ,