IV . Om laag heeft het veele Bladen, naar die
Afdeel. yan j3yvoet 0f Vyfvingerkruid eenigszins gely-
Hoofd* kende, en op lange Steden uit den Wortel
stuk. opfchietende , terwyl in ’t midden zig een o f
Tvjit-wy- meer Kruidige Stengen verheffen van een El-
le hoog, in veele Takjes zig uitbreidende, die
de Bloemkroontjes draagen, op welken ruuwe
Zaadhuisjes volgen, die als de Klisfen aan de
Kleeders hangen blyven.
Niet alleen uit- maar ook inwendig is dit
Kruid van ouds vermaard, wegeas zyneWond-
heelende eigenfchappen, wordende ook Breuk-
kruid genoemd en van fommigen Diape?ifia. Hc t
is eenigszins famentrekkende en verfterkende.
Men gebruikt het Afkookzel tot oplosfing van
het ergens geftolde Bloed.
U. (a) Sanikel met famengeftelde JVortelbladen,
Cmcdmfist de Blaadjes Eyrond.
Ranadafche.
Deeze komt byna volmaakt met de voorgaande
overeen,, doch valt dikwils, in alle dee-
len , tienmaal zo groot, zegt de Ridder (*_).
De Groeiplaats is in Kanada.
(3) Sat
( i ) Sankula Fol. Radicalibus compofitis &c. Gron. Virg.
245, 42. Sanic. Canad, amplisfimo laciniato folio. Tourni*
In ft. BS 6.
ft) Aangezien de Europifche Sanikel een Elle hoog groeir,
zou deeze een hoogte van tien Ellen moeten hebben, als
men 't eenvoudig verftaat; doch' neemt men' ’t naar de
WMconst, dan zou deeze Soort ruim twee Ellen hooggroei-
jen. De Heer Gronovius zegt , dat dezelve een Steng van
twee Voeten en daar boven heeft.
K b 00NT j e s -Kr u i d e n . 1/
fq') Sanikel met de 1 . v— Mannelyke Bloemetjes ge- ^ IfVf . ^ j
, Jteeld, de tweejlagtigen ongejteeld. V1_
» » i j • Hoofd«»
D e e z e , ook in Virgmie en Maryland groei-STüK.
jende , heeft de Bladen, die in de andere byna m.
dHekwabbig waren , in zeven Kwabben ver-
deeld , die ongelyk zyn. De Steng en Takkenen,
zyn gegaffeld , en als bezet met kleine Klisjes.
Hier is , niettemin, de Bofch - Sanikel, met drie-
puntige Bladen en witte Bloemen, t’huis gebragc
door den Heer G r o n o v i u s ; waar aan de
Ingezetenen van Nieuw - Jork , volgens C o t -
d e n , den naam van Zwarte Slangenwortel
geeven.
A s t r a n t i a . Sterrekruïd.
De Blommetjes zyn , in dit Geflagt, omringd
met een Bladerig omwindzel, dat gekleurd is ,
beltaande uit Lancetvormige, gelyke Blaadjes,
die digt tegen elkander fluiten , doch met de
Punten zig uitbreiden als een Ster, waar van
het den naam heeft. De meefte Blommetje*
mhdraagen , alzo ’er maar weinige Tweeflagti-
gen onder zyn.
Twee Soorten, beiden Europifche , zyn ’er
■ flegts van bekend, naamelyk
( 1 ) Sterrekruid met vyfkwabbige Bladen, de t.
Kwabben in drieën gedeeld. Dit ^ ranUA
Groot.
O) Sanicula Flosculis masculis Pedunculatis Scc. Gropj.
Virg. 31, 41. Sanic. Fol. lêpiilobatis Scc. t l. Ups, 57. Sanic.
Jlarilandica. RAJ. Suppl. 160,
( 1 ) Aftrantta Fol. quinquelobis Syft. Hat, XII. Gan.
B *.*♦ .