IV. js , die langer en dunner zyn , geel van Kleur,
A fdeel, L eidfe Wortelen, welke voor de fmaa~
H oofd kelyklten gehouden worden; hoewel de Roode
stu k . 0f Oranjekleurige Hoornfe Wortelen zoeter zyn.
Tweewy j-)aar js veei overleg noodig, om deeze Wortelen
goed te teelen, zo dat zy niet Waterig
zyn en een geurigen Smaak hebben. Het is
dan geen ongezond Voedzel. Van donker roo-
den , daar T o u r n e f o r t van fpreekt, by
W e i n m a n n afgebeeld; vind ik geen melding
by de Hovenieren (*> Ondertusfchen
fchynt het woord Karoot wel van het Hoog-
duitfch Gar Roth, dat is geheel rood, gelyk
de Duitfchers die, volgens D odo Né u s , noemen
, afkomltig te zyn. Misfchïen worden zy
in Duitfchland en Vrankryk geteeld. Daar zyn
ook Witte Wortels, Poepen genaamd, van de
Pinklternakels verfchillende. Dezelven groeijen
fchielyk , maar zyn , wegens de onfmaakelyk-
heid , het teelen naauwlyks waardig.'
ii. (2) Wortelkruid met Stekelige Zactden; het mid-
deljte Blommetje Vleefchkleurig , onvrugt-
nictts. haar: den gemeenen Stoel halfklootrond.
Eaibaiifch.
Hier
(*) Noch by Montïng , noch in het alom beroemde
Werk , ovtr ’t aanleggen van Landhuizen , Lufthoven en
Plantagiën, alwaar, bladz. 361, uitvoerig van de teeling der
Geele en Roode Wortelen gefproken wordt.
(2) Daucus Seminibus hispidis&c. Daucus Hisp, ümb mag-
ni.TóuENF, Uft. 308. Faft. tenuifol. Rad. & Umb. lutea: itotn
Sicula hirfuta crispa. Mos. Hifi. III. S. 9« T. 13. f. 3, f.
Hier behoort de Spaanfche Daucus: met een iV*
grootc Kroon van T o u r n e f o r t : als ook de Ar,I)“ 2L4
fjnbladige van M o ris on mét de Kröon en Hoofd»
Wortel geel; als mede de Siciliaanfche ruige ge-5TUK*
krulde Wilde Pinlternakel vanB occohe . Dr.
S haw vondt deeze Soort ook in Barbariq. Z y
gelykt, buiten ’t gemelde, naar de voorgaande
zeer.
CsD Wortelkruid met e f f ene Zaaden : de alge- ut.
mesne Kroon van onderen Samengegroeid n snag*>
hebbende. venkeioladigi
Deeze , onder het "Gingidium door fómmigen
betrokken, heeft haare Groeiplaats ook in dé
Zuïdelyke deelen van Europa ; in Barbarie en de
Levant. Zy heeft insgfelyks, totgroridfleunvan
de Kroon , èen vallen Stoel , ivaar mede het
Gmwindzel, dat uit driedeelige Blaadjes bellaar,
is Vereénigd. De Ëlóemen zyn paarfchaéhtig ed
de Zaaden wel gellreept, doch niet ruig, zomid
als de Steng, Van de Bloemfleëlen der Kroontjes
, als zy dróóg en verhard zyn , wordt, in
de Oolterfche Landen , tot Tandeftookers gebruik
gemaakt. Het Loof is byna als dat van
Venkel gefnipperd. Wor-
(}) Daucus Seminibus Isevibus Séc, Mant. 352. H. Cliff.
R. Lugib. 57, Sauv. jiionsp. 257. GOUAM Monsp. 13«.
Ger. Proy. 242. Gar. Aix. 188. Fceiiic. annuutn &c.
TOURHF. Infl. 3 !i. Ging. Umbelia óblongi. C. E, Pin.
151. Gingidium alterum. Dod. Porpt. 702. visnaga Ging.
Ang. Les. Icont 716.
D