IV. Op de Pyreneefche Bergen is de Groeiplaats
van deeze, een Plantje met dunne leggende
H oofd- Stengetjes en zeer fmalle Zeegroene Blaadjes,
s tu k » draagende bleek geele Bloempjes, die zig Vé-
vkt.rUV>y zelig vertoonen, en op ieder volgt een enkel
Zaad. Dit zegt M o r i s o n , die het uitVrank-
rykbekomenhadt: maarC. 13auhtnüs meldt,
dat het Zaadhulsjes heeft, vol van zeer kleine
Zaadjes. Het zyne was door B o R s e r © s , in dé
Zandige Valei jen der Pyrcncen ? verzameld.
*n.- (Ta ) Neerzet met Liniaale Itompe Bladen en
Re/eda J
purpuras- vyfwyvige Bloemen«
«pess*
?chtigfch' vermaarde C l o s i i i s geeft de Afbeelding
vèn deeze, zynde een Plantje van omtrent
een Span hoog , met kleine Blaadjes om ’t on-,
derfte der Stengetjes , die boven met paarfch-
achtige Bloempjes geaaird zyn. Het groeide op
Steenige Heuvels by Salarrianca in Spanje.
v. C5 ) Neerzet met Lancetvormige onverdeelde
Sefimoides. Bladen en gefiernde Vrugten. Dit
8g. Sefamoides Linar* folio glauco , Fyrenaica , Flore Sta-
mineo. MORIS. Hifl. III. p. 601. S. 15. T. 1. f. 4. Refeda
Linariae folio &c. Pluk. Alm. 317. T ; 107. f. 2 . R a j Suppl.
S U . Luteola purailï Pyienaica, Linaiis folio. Touunf. Infl.
424.
(4) Refeda Fol. Lineäfilms obtufis » Flor. pentagynis. Re-
fetla alha minor. C» B. Pin. 100. Raj. Hiß. 1054. Sefamoides.
Salmant. parvum, prim. C lu s . Hiß. I. p. 29S. Rar. p. 346.-.
L ob. /c. 353. Sefamoides Foliis ciasfis, Fior. ex herbacea
purpurascentibus. T oi rnf. Infl. 424.
(5} Refeda Fob Lanceol. integris Sfc. Sefamoides FrußiifteJ-
lato. T ouknf. Infl- 424.
Dit groeit te Montpellier in Gods Tuin zegt
de Ridder, en gebruikt daar het woord, waar FxlIf
mede hy gewoon is de Natuurlyke Groeiplaats Hoofd-
aan te wyzen (-f). Wat zyn Ed. met die zon- tia
derlinge uitdrukking zeggen w il, en o f hy daar
mede iets anders dan den Koninglyken Tninbe»
doele, is my duifter. G o ü a n , die de Plan*
ten van deezen Tuin befchryft, heeft wel deeze
So o rt, doch verklaart die uitdrukking, hoewel
hy ze gezien heeft, niet; zeggende zelfs ,
dat dit Kruid huisvest a l'Efperon , au Mont
Saint Loup , in vogtige Spleeten der Rotfen,
hebbende de Bloemen byna ongefteeld en Stengetjes
van een Handbreed hoog.
( 6) Neerzet met gevinde Bladen, aan de tip- vr.
v • t>i Refeda pen agterom gekromd, vierwyvige Bloemen, Fruticulo-
gaapende vyfdeelige Kelken en de Steng om
laag Heejlerig.
In Spanje is deeze Soort gevonden, die de
Steng boven den Grond overblyvende, dikwils
twee Duimen dik en zeer kort heeft, uit welks
top veele opllygende Stengen voortkomen, met
verheven Streepen. De Bladen beftaan uit Lancetvormige
Vinnetjes, van v y f tot zeven aan
een Steel. Verfcheide Aairen draagt het over-
hoeks, de voornaamften aan den top der Steng.
D e Bloemen hebben v y f of zes Blaadjes, groo.
ter dan de K e lk , en elf Meeldraadjes. (7 )
f f ) Habitat Monfpelii in Horto Dei.
(6) Refeda l o l pinuatis apice reeumtis &c.
Z z 4