IV. Koning van Myfie hadt, door wien het tegen
Afdeel. v u j|e Zw e e ren gebruikt werdc, befdiree ven. Het
H oofd- is het Smeerwortelniet, dat men gemeenlyk dus,
stu k . en 00]^ wei Hemeljleutel noemt, in ’t Latyn of
Griekfch Anacampjeros , betrokken tot het Ge-
flagt van Huislook. Het heeft zyne Groeiplaats
in Provence, op verfcheide plaat fen. L ob e l
kreeg het, doormiddel van een Apotheker, die
het op den hoogen Berg van Sc. Bonaventura ,
naby de Stad Aix, voor hem hadc uitgeftoken.
,, Uit een Wortel, met een Houtachtig Struik-
3» je , (zegt h yO dat den Hals wat gekromd
3, heeft, en zo wel boven als beneden knobbe-
3, lig is , groeijen Takjes van een Handpalm
s, lang, die Biesachtig, regt, buigzaam en wit-
5, achtig zyn, met blaauw groenachtige Blader-
s, tjes, als van Linfen, bekleed. Boven op de
„ Stengetjes komen witte Bloemen , naar die
, , van den laagen Ciftus o f Heiden - Hyfop gely-
„ kende, waar op Zaad volgt, dat bitter is van
,, Smaak.”
In de Afbeeldingen kan ik die omgedraaide
Elocmftaartjes niet vinden , welken ’er in fom-
mige aanhaalingen van den Ridder aan toege-
fchreeven zyn. Het groeit in de Openbaare Kruid-
hoven. Ik heb er een Takje van met getroptc
Eloemen.
n.
'Telepbiam
appoftüfolium.
Faalblsdl*
ge.
( z ) Smeerwortel met gepaarde Bladen.
Dee-
(z) Ttlephium F o l . o p p o f i t is . T e l e p h iu m M y o fo t id is Fol»
am p lio iib u s c o n ju g a t is . S h a w . Afrit, N . s jz . te l e e n .
Üeeze is door den beroemden S h a w in Bar- IV.1
barie gevonden, die ’er Bladen als van ’t Mui- AfdzxlJ
zen - Oor , doch grooter en gepaard, aan toe- Hoofd-
febryft, zeggende van dit Kruid; „ de toppen!TUÏ-
,, van dtszelfs kleine Takjes krommen zig om T"&V"a'
,, als die der Zonnewende. De Bloemblaadjes
,3 zyn; klein en de Zaadhuisjes enkeld met drie
,, Hokjes, bevattende verfcheide Zaadjes.”
C o r r i g i o l a . Riempjes.
t De byzondere Kenmerken van dit Geflagt zyn ,
een vyfbiadige Kelk en vyf Bloemblaadjes, even
als iri de voorigen, maar het heeft een enkeld
drietandig Zaad.
Maar een enkele Soort is hier van bekend ( i ) , i.
dié veelal óp de Zandige Oevers der Rivieren,
in Duitfchland en Vrankryk, groeit. C. B a
Hi NOs noemt dezelve Klein Oever - Varkens-
Gras, en zegt dat het aan de Rivieren in Swit-
land en deLaufnitsvoorkomt.M o b i s o n vondt
het byPont Neuli, aan den Weg van Parysnaar
St. Germainen laye. In deElfaz groeit het overvloedig
, aan de Oevers van zekere Rivieren,
bloeijende in ’t laatfte van den Zomer: zo ook
in
( i ) Corrigiola. Syft. Nat. XII. Gen. iys- p- zzo. Üt’ tg.
XIII. Gen. 378. p. 24s- H.Ups. Cliff. R. Lugdb.420.GOUan
JMonsp. i s s- Ger. Ptbv. 449. Polygonum Linoreum minus
éec. C. B. Pin. 2 ï,. Predr. 13 . Moris. Hift. II. p. 5.93.
S. j. T. 19. f. i. Polygoni vel Linifoiia, pet terram fpaif»,
Plore Scorpioidis. J. B. Raj. Hi[f. 21J.