T W A A L F M A N N I C E K r CI 'd E Jf.
landige langwerpige Haairige Bladen, een*
zaame Oxelbloemen en uitgebreide Takken.
746
\ (18) Wolfsmelk dat gegaffeld is, met Zaagx
v lil. tandige Ejronde gefpitjle Bladen, gefieelde
Euphorht* Bloemhoofdjes in de Oxelen en Haairige
hirta.
Ruig. Stengen.
Deeze drie Soorten verfcbillen, behalve het
gemelde, weinig van elkander. De eerlte groeit
in de Westindiën; de tweede in Noord. Amerika;
de derde in Oostindie, alwaar het een eetbaar
Kruid is. R u m p h x u s merkt als iets by-
zonders aan , dat de Melkgeevende Gewasfen,
die ruighaairig z y n, geene nadeelige eigenfchap
hebben. Dit laattte verfchüt ook , in deézen,
wel degelyk van het eerfte , dat een fcherp
Melkachtig Sap inhoudt, en Bladen heeft naar
die van ’t Glaskruid gelykende.
IV.
A f d e e l .
X I I .
X IX .
Tiluliferd.
Pildraagcnd.
(19) Wolfsmelk dat gegaffeld is , met Zaag-
tandige langwerpig ovaale Bladen 3 twee~
hoof•
375. T. 6j. f. s. Charaacfyce. Sloan. Jam. 83. Hiß, I. p.
IJ8 .
( rf) EuphoriU dichotoma Fol. ferrulatis acuminatis &c.
Am. Acad. 111. p . 1 1 + . Euphorbia inermis &c. FI. Z t j i .
197. Euph. reclinata minor fiibhirfura. Brown. Jam.
Tithymalus Botryoides Zeyianicus , Cauliculis villofis. BURM.
Zeyl. 223. T. 104.. Efula esculenta. RUMPH. Arab. V I . p. 54.
T . 2 3 . f . 2 .
( 1 9 ) Euphorbia diohotomi Fol. ferratis Ssc. Am. Acad.
I I I . p . 115* Tithymalus Botryoides ereftus , Flor. Capirulis
conjngatis & longiori pediculo infidentibus, BURM. Zeyl. 224.
T . 10j. f r 1. Pet. Gaz. T. so. f. 14.