IV. naa verwant te zyn: doch zy houden, zegt h y ,
^ zl'g beftcndig in de Tuinen. Waarfchyrilyk zal
Hoofd. zyn Ed. ’ er de Oostindifche Moeshoven mede
s tu k . bedoelen, in welken dit Kruid, dat zo wel aan
de Kust yan Malabar, als op Ceylon en door
geheel Water-Indie groeit, tot Moes geteeld
wordt. Men noemt het Beetklim> om dat de Bladen
naar die van de Beetegelyken en dat het een
Rankgewasis, klimmende als de Winde, zomen
het ’er gelegenheid toe geeft, ’t Verfchil van de
eerfte en tweede Soort beftaat niet in de Bloemen
, die in beiden witachtig z y n , dn uitermaa-
te klein, maar in de Kleur van de Ranken, Stee-
len en Aders der Bladen, die paarfch zyn, van
binnen groen. Tot de tweede wordt een Klimmend
Verw-Gewas betrokken, met Beete-Bladen,
dat P lu ken et heeft afgebecld, zyn-
de van Cochinchina afkomftigen de Nagtfchade
in Gewas nabykomende; doch die Autheur hetzelve
in de Comptonlche Tuin te Fulham verzameld
hebbende, zegt dat het Mosachtige hoog-
roode geaairde Bloemen heeft, en dat men deeze
tot Miniatuur - Verwe gebruikte, niet de Besfen ,
van welken nogthans door R u m p h i u s verzekerd
wordt, dat zy , zwartachtig als Vlierbes-
fen, een paarlch of Purperrood Sap uitgeeven,
’t welk de Vingers en het Linnen kleurt. Van
binnen hadt de Plukenetfe een Slakhoornachtig
Zaad : in die van R umphius was het rond-
achtjg. Dit zou kunnen famengaan ; doch de
Ridder hadt te vooreu het Gewas, fchoon vyf
Bloem-
Bloemblaadjes en Meeldraadjes hebbende, tot IV.
het Geflagt van Cuscuta betrokken, om dat de VI
Kelk en alles overeenkwam (*).Tbars heeft het, Hoofd-
volgens de bepaaling, geen Kelk ( f ) ; maar aan'’™®'
’t hoofd der Klasfe vindt men , dat het geen
Bloem ('Corolla) heeft; en een zesdeeligen Kelk
die een Bezie wordt j waar in een Klootrond
Zaad (D . Dit fchynt volllrekt tegenllrydig;
doch de kleinheid der Bloempjes heeft het onderzoek
derzelven duider en zeer ongemakkelyk
gemaakt.
S a r o t h r a . Veegkruid.
In dit Geflagt is de Kelk in vyven gedeeld,
de Bloem vyfbladig; het Zaadhuisje eenhokkig,
driekleppigj gekleurd.
Het bevat maar ééne Soort ( i ) , die den by-
naam, als naar de Gentiaan gelykende, voert, ^ ^
komende natuurlyk voor,op drooge Zandvelden Gentianoi-
in Virginie en Penfylvanie. Buiten Philadelphia^miaan_
vondt K a lm dezelve op de Velden, en onderachtig.
’t
(#) Vid. Hort. Cliffort. p. 39.
(■ [■ ) Vid. Gen. Plant. Ed. V. Sc VI. Item Syst. Nat. Veg.
XIII. p. *4«•
(4) Cotolla nulla, Calyx fexfidus, Scm. Hnum globofum,
Calyce bacaato. Jttd, p. is j.
( j ) Sarothra. Syft. Nat. XU. Gen. 33e. p. 221. t'ig .
XIII. Gen. 383. p- 247. Am. Acad. III. p. I I . KALM. Itin.
II. p. 2$3 , 273. Gron. Nirg. 29, 47. Cent. min. fpicatura
f. Scoparium, Martlandicnm novum. Fi.UK. Mant. II. T. 342. f. 4.