IV.
A fd eel .
x i .
H oofds
tu k .
Tvitiviy
Dit Gewas , dat men gemeenlyk Zeepkruid
noemt, groeit niet alleen in de middelfie dee-
len van Europa , maar ook in de Zuidelyken
en zelfs in Virginie. By ons komt het veel aan
'den Duinkant van onze Provincie, als ook in
de hoogde deelen van Gelderland en elders ,
voor. In Switzerland groeit het, zo de Heer
H a h e r aantekent, menigvuldig aan de Wegen
en zelfs die Verfcheidenheid met dubbelde
of gebladerde Bloemen , welke men ook fom-
tyds in de Nederlanden vindt. De andere, met
holronde Bladen , fchynt eene Basterd - Soort
te zyn.
Dit Kruid zweemt veel naar de groote Gen*
tiaan , doch is uit zïg zelve genoegzaam kenbaar
en in de Kruidboeken vanDodok^üs
en L ob el zeer natuurlyk afgebeeld (*). Het
heeft ronde knoopige Stengen, fomtyds van een
Voet , fomtyds van een Elle of hooger, wanneer
men het iii de Tuinen teelt. De Bladen
groeijen -er tegenover elkander aan : zy zyn
Lan-
(*) Te verwonderen is ’t , dat LiNNJWS Afbeeldingen
die goed , ja keurlyk zyn, uit zo bekende Kruidboeken ,
dikwils niet aanhaalt. Gezweegen nog de vetbaazend veeie
fouten, die ’er in de aanhaalingen van de Spet. Plantarum
2yn , welken ik niet alle heb kunnen te iegt brengen. Hier
was in plaats van die Autheuren , Cam. Epit. p. i j z , aangehaald
, ’t welk in KRAM- Auflr. en Gort. El. Belg. is
overgenomen ; terwyi men by Camerarius noch op die
Bladz. noch in ’ t Regifter, van de S»penaria gewag gemaakt
o f eenige Afbeelding van dat Kruid vindt-: miar een bloots
melding in Cam. Hort. p. 153- 1
Lancetvormig Eyrond, ftevig , glad, met drie IV.
Kibben overlangs. Op ’t end der Stengen ko-AF1^EL*
men de Bloemen Kroontjeswyze voort, zyndcHooFD-
bleekrood , wit of paarfchachtig. Zy hebben3TUK*
een Anjelier- of Lychnisachtige figuur en de Dixynia'
Kelken zyn in ’t midden eenigszins gezwollen.
Men erkent in dit Gewas eene Zeepachtige
hoedanigheid, welke hetzelve, in Afkookzel,
bekwaam maakt om Verpoppingen der Ingewanden
, waar uit Sleepende Ziekten ontftaan,
te ontbinden. Hierom wordt het, door Boer.
haave , tegen de Geelzugt en Melancholie,
aangepreezen. Volgens eenigen zou ’er ook eene
Zweet- en Pisdryvende", ja de Stonden voortzettende
eigenfehap in plaatshebben. Met Water
gewreeven , fchuimt het als Zeep. Het is
zeer bitter van Smaak.
Q i) Zeepkruid met vyfhoekige pieramidaale ir- .
Kelken en Eyronde gefpitjle ongejieelde Eaccaria.
Bladen.
Men noemt dit Kruid Vaccaria, om dat het
op de Weilanden, daar de Koeijen graazen,
voortkomt, die ’er veel Smaak in hebben. Het
groeit
(z ) Saponaria Cal. pyramidatis quinquangularibus &c. H.
Clip. 166. H. Ups. 107. R. Lugtlb. 443. GoUAN Monsp.
212. GER. Pnv. 4ÏZ. Kram. Auflr. 119, HALL. Helv. 379.
Guett. Stamp. 207. Lychnis Segetum rubra Fol. Petfoliatar.
C. B. Pin. 204. Vaccaria. Dod. Pempt. 104. lfatis fylv.
Vaccaria di&a. Lob. Ie. 352,