ii
'II'
146 B k s c h r t v i n g d e
IV» Onder de drie Soorten van hetzelve is ééne
Afdeel. gujopjfcjjg s naamelyk
Hoofd«
( i ) Water-Scheerling met de Kroonen tegen
de Bladen over , de Bladjleelen Jlomp gezoomd.
STUIT»
I.
Cicuta vi-
rifa.
Vergiftige.
Deeze voert te regt den bynaam, als de Vergiftigde
van de Scheerlingen niet alleen, maar
misfchien ook van alle Europifche Planten. Z y
groeit meest in de Noordelyke deelen , zynde
zeer gemeen in Noorwegen en Sweeden, als
ook in Pommeren en Rusland , op fommige
plaatfen van Duitfchland, Engeland en de Nederlanden,
en zelfs in Switzerland , voorkomen»'
de, De vermaarde H a s s e l q u i s t heeft dit
Onkruid ook gevonden aan de Oevers van den
Nyl in Egypte, en van de Eilandjes in die Rivier.
Doktor S c o p o L i nam het waar in ’tVeld
van Labacum in Karniolie. De Groeiplaats is
altoos op vogtige plaatfen, aan de kanten van
Meiren en Moerasfen of in Rietlanden en zelfs
in Modderige Slooten, waar in ik het hier, by
Am«
( i) Cicuta Umbellis oppofitifoliis Sec. Syfl. Nat. x il. Gen.
3 ji. p. z i j . Neg. XIII. Gen. 354. p. 236. Cicuta. Hort.
Cliff. ico. Mut. Med. 129. Fl, Succ. 239, 253. R. Lugdb.
109.. Cicuta Aquatica. Fl. Lapp. 103. sium Eiucae folio. C.
B. Pin. 1J4. Sium alterum. Don. Pempt. J91. sium alt.
Olufatti facie. Lob. Icon. 208. Sium finnis iadniatis, Pinnu-
lii tiifidis, Nervo non foliofo. Hall, Helv. 435. hasselq.
Pul. joo. GORTER Ingr. 44. Wepfer. de Cicuta Aquatica
Monogr. Schwencre cuan de Creme Water - Scheerling. Hage,
J7JÖ.
iCttOOWTJES-KRÜIDE^. 1
Amfterdam, groeijende gevonden heb • weshal- I V.
ye het te regt den naam van .Water - Scheerling ArMEIi*
voert. Veel menigvuldiger komt het in de Ryn- Hoofd*
Jandfche Veenen, als ook by Delft en ’s Graa,-*TUK.
yenhaage voor, Digym,
, , De Steng van dit Kruid is rond en van
„ binnen Pypachtig hol (* ) : de Bladen zyn ge-
p vind; de Blaadjes drievoudig, Lancet vormig,
„ Zaagswyze getand , met de Tandjes wit ge,-
tipt. Het heeft een uitgebreide Kroop, die
,, van onderen rood i s : de Omwindzeltjes van
a de Kroontjes zyn veelbladig, Boxüelig, kortc
3, de Bloemen wit, tweeflagtig en éényormig,
,, met Eyronde ingeboogen Bloemblaadjes,- zy
, , hebben twee opftaande, w itte , blyvende
,, StyltjeSjdieop ’t laatst van elkander wyken,
„ en enkelde Stempels. De Vrugt is byna Ey-
3, rond, famengedrukt, effen , geknot. Over-
„ dwars fplytende” , levert dezelve twee half
Eyrondachtige Zaaden uit, die aan de eene zy-
,de bultig en gevoord, aan de andere plat zyn.
Het Kruid is met zyn Bloem en Zaad, als
nok de W o r te l, in A f beelding gebragt door
den gedagteU Heer S chwkn c j c e ; gelyk, nu
ruim een Eeuw geleeden , ook gefchied was door
dtn yoornaamen Duitfchen Arts W e p f e r u s .
LluUr
- * i'&’vT u u u ^ 'T ^ vtw i^ n - iu y v-iug van n p i -
F&V9 . Manp. alt. p. 3 j j . HALLERzegt Caulis procerus bracbia-
}us. Ik hebze niet m e e t dan een Elle hoog gezi#n.
K a U* nas*, vin. j i®,