IV. Plant behooren. Hy noemt dezelve Biftorta
A fd e e l ^ ^ afan aan fan rand geribd, de onder•
H oofd- Jlen ovaal, de bovenflen liniaal en het Zaai als
STUK.
Drieviyvjge.
Druivepitten. De Bloem, zegt h y , is altoos wit
en het Zaad rond met een byhangzeltje. De Ribben
der Bladen, in den rand uicloopende, maa-
ken dat dezelve zig als geftippeld vertoont. Dit
overal in de Alpen, nu hooger dan laager, voorkomende
Kruid, merkt zyn Ed. aan, hetzelfde
te z y n , met dat gene , % welk A m m a n vol?
gens de Waarneeming van M e s s e r s c h m i d
voorftelt, als in Siberië o f Rusland groeijende,
en van het gemeene Naterwortei niet alleen
door de rondheid van het Zaad , maar ook daar
in verfchillende, dat in het onderfce vandeAair
Bolletjes voortkomen, die een jong Plantje zyn.
Dit heeft ook in de Alpifche Planten plaats, en
derzelver Aair draagt, dus, fomtyds Bladertjes
in plaats van Zaad, gelyk TouRNEFORThet
een en andere duidelyk heeft afgebeeld (* ).
D e Tartaaren kooken dit Kruid met den Wortel
en gebruiken ’t zelve als een Geneesmiddel
tegen Pynlyken Buikloop. G m e l i k , die het
overvloedig in de Velden der Mynwerken van
Argun von d t, getu ig t, dat de Tunguzers den
Wor-
(* ) Zie lr.fi. g . Herb. p. JII. T. 291, Quod TOURNE-
FOKTIUS ex vulgari fpecie pingit , 2*gt de Heet HALLER ,
doch ik meen dat 2yn Ed. daat mis in heeft. Die Kruidkenner
heeft duidelyk een Jongdraagende Aair, en niet van de
gemeene maat van een andere Soort, afgebeeld, gelyk hy ia
de befchry ving zegt,
Wortel zorgvuldig tot Winter- Voorraad opzog- IV.
ten in de holen der Berg-Muizen, gebruiken-Ar°x fL*
de dat arme Volk dien , onder den naam van H o o f d ?
Muka, tot Spyze.
* * * P E R S I C A R I A .
STOK.
Trigytiia*
Met een tweedeeligen Stamper o f minder dan
agt Meeldraadjes.
(4) Duizendknoop met vyfmannige half-twee- rv.
. . . . , , Pohgtnui»
wyvige Bloemen , die in vieren ongelyk rirgini*-
verdeeld zyn9 en Eyronde Bladen.
V i r g in ilc h »
Van deeze Virginilche, die in deEuropifche
Kruidhoven bekend is , zegt C l a y t o n , dat
zy de Kelken wi t , in vyven gedeeld en op een
lange ry, aan den top van de Steng, Aairswy-
ze geplaatst h e e ft, zynde de Bladen zagt en
fp its , het Zaad glanzig en hard, een weinig
famengedrukt en aan de punt ruig. De Styl is
ten halve in tweeën gedeeld.
(5 ) Duizendknoop met vyfmannige half-twee- L
Wy
V.
opaihifohum.
Patichbla?
(4) Polygonum Flor. pentandris femidigynls Sec. Perfic. Flor. ^
pentandris digyfiis See. Wachenb U.tr. 25s. Pets. FI. Sta-
minibus quinis. H. Cliff. R. Lut,db. 216. N. 3. GouAN Monsp.
198. Gror. Firg. 43, (Si. Pets, fmtescens macuiofa Virginians.
Sec. TOORNF. lnfi. 510.
(s) Poly-onum Flor. pentandr. fetnidigynis See. Pers Flor.
pent. dig. &c. Wach. Ultr. 257. Ferficaria major, Lapathi
foliis, Calyce Flor. purpiueo. T ourne. lnfi. 510. Perlicaria
Hydropiper. L^B. Je. ii$%
I I . DEEE. V I I I . STUK,