Aföeei. W3S flegts bezet Sevoncien faadE mét gladde'
™ ’ Haairtjes,
K oofds
tu e . (6) Heilkruid met enkelde Bladen en geftfaaide
.i vi- Bloemen.
Ueraeteum
Swkscifch.' Wn de voorgaand en verfchilt deeze groote*
lyks , die met de Ooftenrykfe famengevoegd
wordt door S eg u i e u , in de befchry ving der
Veroneefche Planten. Zyn Ed. bewyst zulks,
doordien dezelve , inr de Tuinen gezaaid, de
ruuwheid der Bladen verliest, In deeze Switzer-
fche zyn dezclven niet gevind, maar Hartvormig
en eenigermaatc gekwabd ; de bovenften byna
Wigvormig en allen Zaagswyze getand, volgens
den Heer G o d a n , die aanmerkt, dat de Bladg
e e l , de Steng van onderen Omvattende, zeer
röod is. Het Kruid groeit, volgens hem, naauw-
lyks een Voet hoog, C. B a uh in üs hadt hetzelve
ter hoogte van twee Ellen , met gladete,
in drieën gedeelde Vygebladen, op de Switzer-
iche Alpen waargenomen.
L i g u s ï i c ü m , Lavaskrufd.
Dit Geflagt heeft de Vrugt langwerpig, meg
Vyf Sleuven wedérzyds en de Bloempjes gelyk ,
met
(6) Htracieum' Fol. finïp'licibns Skc. Her. Fof. pinnatifidis.
GeR/ Prov. 24«. Gouan Mtnsp. 141. Sphond. Alpinuui gla-
br-ura. C, IJ. Pin. i j 7. Prodr, g3. Ic. Sphond.- mont.- glabr.
»:t>o Flore. 3arr. Ie. sS- Sphond. Fol. glabiis firopl, obitec-
«rilobii.- Ha l l . Hüv. 447,
ICuoor f f j e s - K r ü i d ê n . io$
rriet ingekrulde onverdeelde Bloemblaadjes. Het IV,
bevat zeven , altemaal Europifche Soorten, Afdeel.
Hoofd*
( 1 J Lavaskruid met veelvoudige Bladen , deiTUKt
Blaadjes aan ’t end ingefneeden. i.
LiguRicttm
Dit Kruid is onder ons bekefid by den naam
van Lavas, in Brabant LaVetfe, in ’t Franfch
Livêche of Ache de Montagne , in ’t Engelfch
Lovage, in ’t Hoogduitfch Liebftockel: gelyk
onze Boeren het ook Lubbeftok o f Manskragt
heeten (*). De Italiaanen noemen het Liguftico ,
haar den naam van een ander Kruid, waar voor
men het in de Winkels gebruikt heeft. Het
groeit wild op de hooge Bergvelden in dë Zui-
delyke deelen van Europa, gelyk in Languedok
en Provence en verder in Italië.
Uit éénen Wortel geeft het dikke Stengen van
meer dan Mans hoogte, die van binnen hol zyn,
fomtyds in Takken verdeeld, geelachtig groen,
zo wel als de Bladen, die glanzig zyn , vange-
dagte figuur. De Bloemkroonen zyn geel; de
Zaaden langwerpig gettreept, en van een zeer
Herken Reuk, die ook in ’tgeheele Gewas plaats
heeft:
(1) Ligußieum Fol. mu^tiplicibus 8cc. H. Cliff'. Ups. Mat.
Mei. 119. R, Lugib. 104. Sauv. Monsp. 26<. Gouan Monsp.
141. Ger. Prov. 247. Angelina montana petennis , Palqdapu
folio. Toornf. Jnß. 313. Liguftioim vulgare. C. E. Pin. 157.
Levifticum vulgare. Mor. rußt UI. p. 17s. S. 9. T. 3. C. j.
Don. Pempt. 311. Levifticum Germ. Laferpitiura. Los. Ie.
703.
De Gorteö. Fl. Belg. p. 7*.