IV. ten geteeld , z o F o r s k a o h l waargenomen
heeft (*).
stvk° (5) Steen-Eppe die kruipt, met tweedeelige
v. Kroontjes.
Sifon
i*over-aw’ Op plaatfen , die ’s Winters onder Water
ftroomde. geftaan hebben , als ook in Slooten en Moe-
rasfen, komt deeze Soort in eenige deelen van
Europa voor. Z y heeft de Bladen, die onder
Water zyn , Venkelachtig verdeeld , doch de
bovenften zyn als driepuntig gekwabd, beiden
Vinbladïg. De Stengetjes zyn naauwlyks een
Span hoog, en daar aan komen,Kroontjes van
twee, drie en zelden yier Straalen, zegt Mo-
r i s o n , met witte Bloempjes. Hier op volgen,
geftreepte Zaadjes, die naar het Gewas vry
groot zyn. Men vindt het by ons , aan den
Duinkant, in ftilftaande zoete Wateren, ’t Is
onder alle Kroontjes - Kruiden van Europa het
allerkleinftej zo L 1 n n m u,s heeft aangemerkt.
Het voegde beter in ’t Geilagt der Water-
Eppe.
vi. (6) Steen - Eppe met Haairdume gekranste
Verttciiu- Blaadjes. Dee-
G e k r a n f t e .
(*) Flor. jEgypt. Arab. Hafh. 177?. p. CIX.
( s ) Sifon iepens Umbellis bifidis. Fl. Suic. II. N. 247. Ie,
Scan, 397. Siutn Fob fubmerfis Capillaiibus , emerfis pinnatis.
R. Lugib. ioj. Sium min. pol. imis Ferulaceis. MORIS. Hifi.
p. 283- S. 9. T. 5. f. s- Sium min. umbeUatum. Pi.uk. Pbyt.
T. 61. f. }. Sium minimum. Raj. H iß . p. 444.
Deeze groeit in de Zuidelyke deelen van IV.'
Vrankryk en op de Pyreneefcbe Bergen. Men
vindtze Veld - Daucus t met Bladen van Water- Hoofd-
Duizendblad, genoemd. T o u r n e f o r t heetSTÜK*
dit Kruid Karwey met uitermaate fyne Bladen D* yn,*‘
en Wortels als der Affbdiilen. Anderen heb-
benze tot de Oenanthe betrokken. Zy is gemeen
in de Mocrasfen van Planet by St. L e ger
in Yveline, niet vervan Parys, zegt Va il -
I.ANT , bloeijende in Auguftus en September.
Volgens anderen groeit zy in Bergvelden, en heeft
deStengeen Elle hoog. De Bloempjes zyn wit
en vierbladig. De Zaadjes zyn, daar zy aan elkander
raaken4.wat fraaller dan op zyde, hebbende
op de rug drie Ribbetjes en vier tea-
melyk diepe Sleuven overlangs. Men vindt het
by M o r i s on afgebeeld.
B ü r o n. Gom- Eppe.
De Planten van dit Geflagt, tot welken Gom-
draagende behooren , worden onderfcheiden
door eeneEyronde, geftreepte, Haairige Vrugt.
Het bevat vier Soorten, waar onder twee uit
Afrika afkomftig.
( t ) Gom-
Set. venidllafis. SAUV. Mensp. xtf*. Carvi Foiiis teimisiimt*
Asphodeli tadice. Toubnf. Infl. 90. Daucus Pratenfis Miile-
folii paluftr. folio. C. B. Pin. i J0. Oenanthe FoI. pinnatis.
'Dalib Parii. 90. VAlLL Paris. 30. GOUAN Monsp. 143.
Geb. Prov. 249. Oenanthe MiUefolii paluftris foiiis. MOfijw.
Hiß. III. p. 289. S. 9. T. 7. f. 10.
I