Afd e e l .
XI.
H oofd*
s tu k .
Driewyr
vige.
XIII.
Silene
Crasjifolia.
Dikbladig.
Jaar zyn zeer groot: de Steng van ’t volgende
is twee Voeten lang, met de onderde Leedjes
kort, de bovenden zeer lang, naakten Lyme-
rig, de Kelken ruig. Het Sterretje in de Bloem
is naauwlyks kenbaar. De Bloemen zyn niet dan
’s nagts open.
( 13 ) Veldkaars m et uitgerande B loem blaadjes,
byna ronde V leezig e ruige Bladen en eene
eenzydige Bloem tros.
De e ze , aan de Kaap der Goede Hope voortkomende
, heeft een de vige Steng, van twee
Voeten hoogte , die ruig is , met overhoekfe
Takjes en Bladen als die van Porfelein, dik,
V leez ig, wederzyds gehaaird. De end-Tros
bevat van agt tot twaalf Bloemen , van eene
droevige Kleur.
Onder de Kaapfche Planten betrekt de Heer
jN. L . B d s m a n n u s , behalve deeze , ook
de voorgaande, de Vierde, Zesde, dé Zeventiend
e , Twintigde , de negen - en - twintigde
en nog een andere Soort, welke zyn Ed. Ethio~
pifche noemt. Deeze, zegt h y , te hebben een
Takkige Steng, byna geaairde Bloemen, dom-
pe tweedeelige Bloemblaadjes en kleverige Lancetvormige
Bladen (*),
(14 ) Veld-
(13) Silene Pecalis emarginatis, F®!. fiiboibiculatis Carno*
ik hirfutis, Racerno fecundo.
(*) Flor. Cap. Prodr. p. 13.
■ ■ ■ M l w ]
(14 ) Veldkaars m ei h a lf tweedeelige Bloem* I v .
.blaadjes, E yronde ruuw achtige fp iïfe B ta- Fx if
d en > een lange byna ongebladerde P lu im . Hoofds
t u k .
Uit Portugal is deeze afkomdig , een Plant xry. _
van ruim een Voethoog, met ronde ruige Sten-
Groeftbloemigü
die dikke Knietjes hebben * en een gearmde
Pluim van gegaffelde Bloemdeeltjes. De
Kelken zyn Rolrond, knikkende ; de Bloemen
witachtig groen, met omgekromde Slippen*
* * * Met de Bloemen uit de mikken van d«
Stengen. %
(15 ) Veldkaars, de V rugtkelkeii Jp iis K lo o t- xv.
rond hebbende , m et d ertig _ Stree_p en ; d e CKme0gleileaac'’h4
B laden g la d , de Bloemblaadjes geheeh t!S-
( 1 6 ) Veldkaars , de V rugtkelken Kegefoorm ig
hebbende m et dertig Streepen
% agt, de Bloemblaadjes in tweeën gedeeld. m‘s
de B laden icegeivoty
Deexvr.
(14) SiliKi Petalis Semibifidls, Fol. ovatis &c. Silene Foi.
Lanceolatis Sec. H. Cliff". 171. R. I.ugdb. 445. N. 9. Lychn.
Ocymaftri facie, Flore viridi. KERM- Parad. p. T. 199.
( i j ) Silene Calycibus Fruit us Globofis &c. H. Ups. 110.
GaUAK Monsp. 216. Cucubalus Cal. Conicis firiatis. H. Cliff,
371. R. Lagdb. 44S. Lychnis fyIv. latifolia Calycibus turgi-
dis ftriatls. CT. B. Pin. 20J. Lychn. fylv. fecunda. CluS.
Hifi. I. p. 288.
(iö) Silene Cal. Fruit. Conicis &c. tl. Ups. ito. Lychn.
fylv. anguftlfolia , Cal. turgidis ftriatis. C. B. Pin. 205. Lychn.
glabra annua , Fol. oblongis inucronatis Sec. Malus. Hiß>
II. p. J42. S. }. T. 36. f. 6 .
Q q s
, II. Deel. VIII. stuk,
'MM