IV. De aangenaame Reuk onderfcbeidt deeze,die
A - kh, -n Egypte groeijen zou , volgens den Ridder.
H o o f d - Menkweektze thans in de Europifche Tuinen en
stuk. Bloemhoven. F a b r i c i u s heeft in de Helm-
vfe” eiü?" fladfe opgemerkt, dat de Bloemblaadjes in meer
ongelyke Slippen zyn gefneeden, dan in de overige
Soorten, hebbende in dit Gewas het groot-
fte dikwils vyftien , het tweede dertien , het
derde v y f verdeelingen,
E u p h o r b i a . Wolfsmelk.
Dit Geflagt heeft een vier- o f vyfbladige
Bloem , op den Kelk zittende , die eenbladig
en buikig i s ; waar op een Zaadhuisje als drie
Besfen volgt.
Het bevat meer dan zestig Soorten, alzo ’er
de Wolfsmelk - Planten toe betrokken zyn , en
de meeften ook den naam van Tithymalus gevoerd
hebbeD. Meest allen geeven zy een wit
Melkachtig Sap ui t , waar van de naam. Z y
zyn in zeven Afdeelingen ondcrfcheiden, als
volgt.
A . Heefierige gedoomde.
r,
■ Euphorbia
A*tiquorum.
E u p h o r b
iu m .
( i) Wolfsmelk die gedoomd, byna naakt) driehoekig
is en met Leedjes; de Takken uit-
gebreid.
Dit
( i ) Euphorbia a c u le a t a fu b n u d a , t r ia n g u la r is a r t ic u la ta
&c. S y ß .N a t . XII, Gen. 609. p. 330. Veg. XIII. p. 373,
Mat. Med. 23 4 . H. Cliff'. 1 9 6 . R . Lugdb, 1 5 4 . E u p h o r b ium
A1 1 -
»
Dit Gewas , dat men in onze Openbaare Kruid- .
hoven koeltert, werdt door den vcrmaardeu XII.
J o h A n N e s C ö m m e l y n , die eenige raa- Hoofd*
re Planten van den Hortus Medicus deezer StadSTUK*.
befchreeven en afgebeeld heeft, voor het Eu * Ttgynia>
phorbium der Ouden aangezien, Hy vestigde zyn
vermoeden daar op , dat hem in de Gom, uit
Afrika overgebragt , Rukjes van een dergelyk
Gewas voorgekomen waren ; doch anderen ,
waar onder de Hoogleeraar R u i s c h , meenden
met meer Grond te mogen beüuiten, dat
de Zesde Soort, genaamd Euphorbia der Winkelen
, te houden zy voor ’t Gewas, ’ t welk
die Gom, uit Afrika niet uitOostindie afkom-
flig, uitlevert. Hoewel nu de geleerde C a s -
p a r C oMME t YH ’tGevoelen van zyn Oom
e n Voorganger, naderhand, met kragt poogde te
Raa ven ( * ) , is het doch zonderling, dat men
het Werkje van LiNNiEU.s over de Dróge-
ryën , waat in zyn Ed. die anderen als de
Baarmoeder van gezegde Gom voorRelt, op
deeze Soort door hem ze lf aangehaald vindt.
Het gene gedagte C ö m m e l y n afgebeeld
heeft, was van Ceylon herwaards gezonden en
wordt,zo hy ze gt,op de natuurlyke Groeiplaats
een
A n t iq u o r um v e r u m . C o m m . Hort. I . p . 2 3 . T. i a . S c h a d i -
e a c a lli. Hort. Mal. I I . p , 8 1 . T . 4z - /S. E u p h o r b ia a c u le a ta
n u d a t r ia n g u la r is & c . M a x . D ia . T i th ym a lu s A i z o id s s 3 & 4 -
an g u la r is & c . C o m m . Pr al. ss> T . 5 .
Hort. Amft, P. II. bladz. zog. ^
II. deel. VIII. Stuk«