IV. In ’t Land om fl reeks Buenos Ayre s, in Zuid-
A ï ix fL’ Amerika , groeit d eeze, die in de Upfalfche
Hoofd- Tuin is gekweekt en naauwkeurig waargenomen,
s tu k . -Qit den Stoel, die met veele breed -Lancet-
vormige Bladen omringd was , kwamen door-
gaans v y f Stengen voort, zynde ruig en groen,
met langwerpig Eyronde , getande, ongefteelde
Bladen bezet. De Bloemen kwamen, met een
Haairig Steeltje, uit de Oxels der bovenfte Bladen
voort, en hadden vier geele , ftomp Hartvormige
, tweekwabbige Bloemblaadjes , zeer
veel naar die van de ge woon eOnagragely kende,
zo wel als het Zaadhuisje (*_).
v. . ( 5 ) Onagra met langwerpig Lancetvormige,
o&cvaiv:* gefpttfte» vlakke gladde Bladen♦
Agcklep-
P'8e- Deeze Soort, die door de Agtkléppigheid der
Zaadhuisjes zig onderfcheidt, komt in andere
opzigten grootelyks met de voorgaanden over-
eeD. De aangehaalde figuur van P l d m i e r
gelykt ook naar de Kleinbloemige , zo L in-
n iEU s aanmerkt. Ik vind aldaar de Zaadhuisjes
vierkantig afgebeeld. De Heer J a c q o \ n haalt
niettemin die figuur ook aan op deeze Soort,
wel-
(* ) lk denk dat de Ridder , niet Otnotbera Onagra, de
lunnis, zynde onze eerfte Soort , bedoele: want ik vind
nergens eene Soort met dien byntam.
(Sj Oenothera Fol. Lanceolato - oblongis acuminaiis , pla-
»is gjabris, Amer. 19. Hiß. T- 70. Onagra Fol. Ferficaria:
angirftiótibus Flore magno luteo. JWM. Sp. 7.,/«.
S7 5 . f . l .
welke zyn Ed. op de meefte Karibifche Eilan- IV.
landen, inde Westindiën, hadt aangetroffen. I k ‘‘iFD1E!'t *
heb, uit Oostindie, zo-wel een Takje van deHoora-
Kleinbloemige als van deeze ontvangen, waar van5TÜK*
de Afbeelding, door my , hierop Plaat X L VII l >ni^ 0Wlsr
in Fig. 1 j is medegedeeld. T e meer heb ik zulks
gedaan, om dat van de Agfkleppigheid der Zaadhuisjes
geen blyk is in de zyne. Zie hier, hoe
zyn Ed. het Westindifche heeft befchreeven.
, , De Kelk beffaat uit vier fpits Eyronde
„ Blaadjes, die onmiddelyk op het Vrugtbegin-
„ zei zitten : de Bloem heeft vier Romp Hart-
,, vormige uitgerande Blaadjes, langer dan die
„ van den Kelk en insgelyks uitgebreid, ’t Ge-
„ tal der Meeldraadjes is a g t, die Elsvormig,
„ krom, en byna van langte als de Styl zyn,
„ met Eyronde opleggende Meelknopjes. Op
„ het Vrugtbeginzel, dat Rolrond , langwer-
ji pig » agtftreepig is , zit een dikke Styl , half
„ zo lang als de Kelkblaadjes , met een grooten
„ geknopten Stempel. Het Zaadhuisje, dat éèn-
„ hokkig ïs , fplyt in agten open en bevat een
„ menigte van zeer kleine hoekige Zaadjes, die
„ geen Pluis hebben , zittende aan een vier-
„ hoekig Standertje, vry geplaatst.” Dit Standertje
is in ’ t midden van het Zaadhuisje, gelyk
hetzelve zig , met veele Zaadjes beladen, in
myn Takje vertoont, en hetzelve komt, voor ’t
overige , met zyne befchryving overeen. Zyn
Ed. merkt aan , dat dit Kruid een middeHlug
E e 5 fchynt