394 Z j s smanni g e K r u i d e n .
IV. loopende, welke niet alleen tusfchen de Bloe-
men gebladerd, maar ook van boven metBlaad-
H o o f d jes gekroond was.
s t u k . T o t klaarder begrip van de gefteldheid der
K lep je s , heb ik in F ig. a , op P l a a t X L V I I ,
'is1*'*1 -Afbeelding gebragc, van de Vrugt eener Ja-
’ panfche P a tic h , uit myne Verzameling , die
met de bepaaling van deeze Soort volkomen
Itrookt. D e Bladen , immers, zyn Lancetvorm
ig , de Bloemen tweeflagtig en de Klepjes alle
drie Korreldraagende en getand. Dit laatfte vertoont
zig duidelyk in het viermaal overlangs ver-
groote Zaadhuisje by Letter b , d a t, geopend
zynde en uitgebreid, van onderen voorkomt als
b y c , en dus het driekantige Zaad u itg e e ft ,
even veel vergroot by d , ’ t welk in die Klepjes
was begreepen. D ee ze K lep je s , zynde de voortgegroeide
Blaadjes van de Blo em, als gezegd i s ,
hebben ieder zulk een Korreltje als een Beursje
uitpuilende, van binnen Sleufachtig en dus ge-
fchikt om de drie uitfteekende hoeken van het
Zaad te bevatten. Zeer fraay zyn deeze rosachtige
Klepjes verfierd met een geweefzel ,van
bruine Adertjes. In ’t Bloempje komen die K orrelachtige
Blaasjes veel kleiner en byna onzigt-
baar voor.
ix. ( y ) Patïch m et Vweejl. B I. de K lepjes getand
maritTmus. en K orreldraagende; de B laden L in ia a l.
O e v e r i c h e , Aan
( 9 ) Ramex F lo r . H e rm a p h r . & c . I t . S c a n . 2 4 8 . Fl. Sa tei
l .
H E X A N D . R I A * 395
Aan de Zeekusten van Europa, zo in Italië VI.
als in Sweeden, groeit deeze, die de Bladen ^FvnfL*
zeer fmal en fpits heeft, den Wortelrood, de Hoofd-
Bloemen geel, weshalve het Anthoxanthon vanSTUK
fommigen is geheten. Het heeft weinig meer**,, ^
hoogte dan een Handpalm.
(10 ) Patich met tweeß BI. de Klepjes getand
en Korreldraagende ; de Bladen lang Hart- divarica*
vormig fiomp en ruigachtig. Gemikte.
Dee ze groeit op de Velden in Italie. Wegens
de langte der z y - Takken , die wyd gemikt
zyn , heeft z y deh bynaam.
( i x ) Patich met tweeß. BI. de Klepjes getand xr.
en Korreldraagendede Bladen lang Hart- sp^bfa*-
vormig gefpitst. <üge*
D e Spitsbladige Patich komt in onze Nederlan
11. N. 313. Lapathum Aq. Luteolæ folio. Tournf. Inß. 504.
lap. Aq. anguft. acum. Folio. Bocc. Mas. 11. p. 142. T.
104. Lap. minimum. C. B. Pin. u s . Anthoxanthon. J. 11.
Hiß. II. p. 987.
(10) Ramex Flor, Hermaphr. &c, Lapath. Atvenfè fubhir-
futum , Folio retufo , Caule longius brachiato , &c. Tilx..
Pis. 93■ T. 3 7- f- ï-
( l i ) Ramex Flor. Hermaphr. &c. Mat. Mei. 176. H.
Cliff. 138. R. Lugib. 229. GOUAN Monsn. 185. GER. Frov.
445. Kram- Aafl. 103. Gort. Belg. 104. I.apathum acutum
f. Oxylapathum. J. B. Hiß. 11. p. s j. Lap. Fol. acuto pkne.
C. B. Pin. i t s . L ob. Ie. 284. Lapathum acutum minimum.
Ibid. Gort. Belg. 104.