IV. groeit ook wel op de Akkeren tusfchen’t Koorn.
Afd e e l . Men vindt het in de Zuidelyke deelen van
H oofd- Vrankryk, in Duitfchland, Switzerland, Italië
s tu k . en de Levant. De geftalte zweemt veel naar die
Tïwewy-der Weede, of ook van het zogenaamde Doorwas
: weshalve Gesnerüs hetzelve Perfolia-
ta rübra noemde. De Bloemen zyn Roozekleu*
rig of wit : de Steng bereikt een Ellé en meer
hoogte; zy is zeer Takkig en draagt van boven
Bloemen , die zonderling zyn, wegens de vyf.
hoekig gevleugelde Kelken. De Bladen , die de
Steng zeer digt omvatten, zyn van eene blaauw-
achtig groene Kleur.
ui. C3) Zeepkruid met vyf hoekige geflreepte KeU
&itUd.‘a ken, een regtopflaande byna gegaffelde
Kmdiaich. Stengen Elsvormige Bladen.
Deeze, op dorre plaatfen van Kandia groei-
jende, heeft de Steng lymerig gehaaird , een
Voet hoog, met Elsvormig ftnaJle Bladen en
opftaandeBloemen, beftaande uit kleine Blaadjes.
I IV.
Torrizens»
Hangend.
(4) Zeepkruid met Cylindrifche ruigachtige
Kelken, zeer wyd gemikte Takken en hangende
Zaadhuisjes.
In
(3) Saptmarid Cal. quinquangularibus fttiacis &c. Saxifraga
altera. Al p . Extt. 291. t . 291.
(4) Saponaria Cal. cylindr. pubescentibus, Ramis divari-
eatisfimis, Fru&ibus pendulis. Mant. 239. Silcne porrigens.
Syfi. Nat. XII. Tom. 3. App. p. 230. Lychnis Chalepenfis
annua See. Mobis. Hift. II. p.
In de Upfalfche Tuin is deeze, uit de Levant IV.
afkomftig> met een Steng van twee Voeten
hoog, geteeld. De Bladen zyn fmalen, zo wel Hoofd»
als het geheele Loof, in het bovenlte gedeel SiUK*
te, ook lymerig of kleverig gehaaird (*).
(5) Zeepkruid met Rolrondachtige Kelken, een SapJr'ur!a
opftaande Lymerige paarfchachtige Steng
overhoekfe Takken met geflipte Bloemen.
Dit is een opftaand Kruidje van een Span
hoog, Lymerig ruig, met fmalle gladde Blaadjes
en vyfdeelige Kelken , die aan den Rand
Vliezig zyn: geheele witte Bloemblaadjes met
drie paarfche Stippen en Violette Meelknopjes.
(6) Zeepkruid met Rolronde ruige Kelken en vr.
gegaffelde leggende Stengen. °iwua‘
Dit Kruidje , in Switzerland , Italië ett de
Zuidelyke deelen van Vrankryk, op belommerde
(*) Moris. Hiß. III. p. 54I. Fig- mala : -Wordt in Syst.
Nat. Neg. XIII. gezegd, ik vind het aldaar niet, maat in
Tom. II. p. J41. befchceeven , zonder Afbeelding.
(5^ Saponaria Cal. fubcyiindricis, Caule er o cl o vïscido-
purpurascente , Rairiis alternis , Corollis punclatis. Mant.
yof sap. Caule dichotomo hirfuto Stc. A bd. Sp. 2. p. 24.
ï . 9.
(6) Saponaria Cal. Cylindr. villofis &c. Sap. rn'nör qtu»
busdam. j. E. Hifi. l i l . p. 344. Lychnïs vel Ocymoides iepens
montanum. C. 2 . Pin. 206. Ocymoides rèpetis Po’y-
gonifolia. LOB. /ff. ï+:. Saponaua humifufa Cal. tubulofb.
tUL'L. Hefa. 37t. GOUAN Momp. 2:2, GfB, Prev, 4 ü .