Ój2 T ienmannice' Kruiden.
lo o k , d a t , gelyk ik gemeld heb, tot het G e flagt
van Dikblad is betrokken. Het Stengetje
wordt maar een Duim hoog en de Bloemen
zyn zwartachtig paarfchkleurig , zo wel als ’ t
Vrugtbeginzel.
P e n t h o r u m . Vyfpunt.
D e Kelk is , in dit Ge f lagt, v y fd e e lig , met
van geen tot v y f Bloemblaadjes, en het Zaadhuisje
vyfpuntig met v y f holligheden.
T. D e eenigfte Soort (i_) is een Gewa s , in
Sedoides. 9 V irginie op belommerde vogtige plaatfen groei-
Shtig,0k jend e , dat naar de W a te r -W e e g b re e g e lyk t,
doch Bladen heeft als het Perfikkruid , aan een
Houtige Steng ; de Bloemen tot een kromme
Aair famengehoopt. D e Steng is rond en een
V o e t la n g , met Bladen van een Duim, uit wier
Oxelen eenzaame Trosjes fchieten ; doch het
bovenfte is in verfcheide kromme Aairen verdeeld.
De Vrugt vertoont zig als met v y f T o o -
rentjes; wordende dit Kruid, by die van N ieuw-
Jork, N agtfch ade geheten.
B E R G I A .
T e r eere van den vermaarden Heer Bërgius,
te Stokholm , wien de Kruidkunde, wat de
Kaapf
i ) Pemhomm. Syst. Nat. XII. Gen. 576. p. 317- V*g»
XIII. Gen. s80. p. 3J5, GRQN. Virg. 5 1 . 71. Alf. Ups,
“ï74*. p. T. z.
IV.
A fdeel
xi.
H oofds
t u k .
Vyfviyvige.
D e c a n d r i a . 653
Kaapfche Planten aangaat, veel te danken h e e ft, IV.'
is dit Geflagt benoemd. A fdeel«
Het heeft een vyfdeeligen Kelk en v y f Bloem. H oofd-
blaadjes , met een Zaadhuisje dat byna Kloot- stuk.
rond is , vyfhokkig en vy fk lepp ig , bevattende nf j Kta£:i'
veele Zaadjes.
De eenigfte Soort ( 1 ) is een Kaapfch Kruid- 1.
j e , de geftalte der Ammannia hebbende, met cfpZ/*.
een Stengetje van een half Voet hoo g, reg top -KaaPfche-
ftaande, effen en Sappig. D e Bladen, aan hetz
e lv e , zyn gepaard, Lancetvormig, een weinig
Homp, zeer fyn getand, uitgebreid. D e Bloemen
komen in Kransjes, ongefteeld, zeer digc
b y elkander vo o r t, en daar op volgen de Za ad huisjes,
die,ndar’ t uitwerpen der Zaaden, wyd
open ftaanblyven, als een Raderachtige Bloem ,
terwyl hunne Klepjes naar Bloemblaadjes gely-
ken. D it maakt een aanmerkelyke byzonderheid
uit van deeze Plant.
G r i e l o m . Grootbloem.
Een vyfdeeligen Kelk en v y f Bloemblaadjes
met blyvende Meeldraadjes, heeft dit G e fla g t ;
waar op volgen v y f eenzaadige Zaadhuisjes.
Hier van is ook maar ééne Soort ( 1 ) , insge- r.
lyKS r.uifolium.
Dunbladig.
(1) Bergia. Syst. Nat. Veg. XIII. Gen. 1309. p. 3S9-
Mant. 241.
(1) Grielum. Syft, Nat. XII. Gen. 12,35. P- 318■ Veg.
XIII. p. 3fio. Geranium grandiflorum. Sp. Plant. 953. Ra-
nunculo - platycarpos. Burm. Afr. 149. T. J3*