IV.
A fdeel.
vi.
H oofdstu
k .
t'yfjjyvige.
IT.
Static/ Li
menium.
Bieedbia- 4ig.
kweekt heeft het flapper Bladen. Het verfchik
aanmerkelyk in grootte : hebbende fomtyds de
Bloemftengetjes wel een Span hoog; doch dat
men tot Grondtapytwerk , Parterres of Veldjes
gebruikt, blyft laager. Of dit een weezentlyke
Verfcheidenheid zy , is duifter : maar T o urn
e f o r t gewaagt van een Portugeefch Zee-
Gras met Scorzonere- Bladen, welke gryjachtig
zyn, en dit maakt een weezentlyk verfcbil uit.
(a) Strandkruid met een gepluimde ronde Bloem-
Jleng en effene Bladen.
Door geheel Europa, en zelfs in Noord - Amerika,
komt dit Kruid aan de Zeekust voor. Men
noemt het Limonium, welkenaam van deSlyk,
daar het in groeit, afkomltig fchynt. Daar is een
groot Limonium, ’t welk veel op de Zeeuwfche
Schorren, o p ’t Koegras en andere buitendykfe
Vogtige Velden , Slikken en Hooilanden, die
men oudtyds Bemden en Maerfchen plagt te noemen
, groeit. Hierom meent L o b e l , dat de
Latynfche naam zo veelbetekene als Bemptkruidy
en telt het onder de Bemptplanten, die aan deri
Zeekant groeijen. Dc naam van Bempt, Eerad
of Beemd, is, na de bedykingen, aan alle vlakke
(2) Static/ Scapo Paniculato tereti &c. Statice Cauie nudo
Ramofo. LI. Cliff. n j . R. Lügih. 119. Gouajj M/tttp. i s j .
GeR. Pr c v . 340. FJ. Sutc. 2J4 , 270. GRON. Virg. Ijo,
48, &c. &c. Limonium maritimum majus. minus Olez
folio- y, minimum. Bocc. Sic. T- 19.
ke groene Landsdouwen bygebleeven. Op zo- IV.
danige Schorren en Marfen groeit het ook over-
vloedig aan de Middellandfche Zee ;doch aldaar fïooiD-
valt eene Verfcheidenheid die veel kleiner j s STOK-
met Madelieven - Bladen, door L o b e l afge-«^"^"
beeld; Een Allerkleinst Limonium , naaüwlyks
vier Duimen hoog, werdt door C a s p a r E a tril
1 n os op een E'landje, niet ver van Marfeil»
le , gevonden. Behalve die met Olyfblade'n kwamen
Doktor G ti r a r d de twee gemelde en
nog eene andere Verfcheidenheid aan de Zeekust
van Provence voor, welke een naakte, gepluimde
Steng heeft, met Spatelvormige ftom-
pe Bladen. Door L i n n ^eus zyn twaalf Ver-
fcheidenheden opgetekend , van deeze' Soort:
ja zyn Ed. zegt , dat byna ieder Zeekust een
verfchillend Gewas van dien aart uitlevert. M o-*
r i s o n telt vyfendertig Kruiden onder den naam
van Limonium, waar van elfde Stengen getakc
en met Bladen, vyftien dezelven getakt en on-
gebladerd, de overigen ongetakte naakte Sten.
getjes hebben , behoorende deeze meest tot de
voorgaande Soort.
De figuur der Bladen is derhalve verfchilfen-
de , doch meest Lancetvormig, en vry breed of
Spatel vormig, aan ’t end rond; zo dat ik niet
begryp , hoe de Engelfchen het Zee-Lavendel
kunnen noemen: want R a y hadt geen ander
in Engeland gevonden dan het Gewoone. Do-
D O N A Ü S zegt, dat veelen het, wegens dege-
lykheid der Bloemen en Kroontjes, rooie Vale-
R 3 riaan