IV.
A fdeel.
v i .
H oofdstu
k .
Vyfviym
vr.
' Crasfula
perfoliataï
Dooibladig.
gegroeide, ruuwe, op de kant gehaairde Bladen
: de Steng agterwmrds ruuw.
De eze, die door de ruimheid van de Bladen
en Steng uitmunt, is door D i L L E n i u s in Afbeelding
gebragt. Zy is , gelyk alle de voorgaan-
den, van de Kaap afkomftig.
Q6) Dikblad met Lancetswys' Elsvormige, on*
gejieelde, famengegroeide , gejleufde Blei-
den, die van onderen verhevenrond zyn.
In de Europifche Tuinen komt deeze zo wel
als de eerfte ,vobr, moetende bewaard worden
in de Winterhuizen. C omme l y n heeftze genoemd
Aloë, die gefteeld is en doorbladig, niet
gedoomd , Zeegroen van. Kleur. Zekerlyk zal
die Hoogleeraar de Bloemen niet gezien hebben ,
welken dit Gewas, in ’ t jaar 1725? in de El-
thamfche Tuin by Londen voortbragt, en waar
uit blykt, dat hét van de Aloë , bet Huislook
en dergelyke Planten, in Geflagt verfchille. De
Steng is kruislings omringd met dikke Bladen ,
die fcheppende ftaan en van boven Geutswyze
liitgehold zyn, welker zwaarte z y , dikwils ze s,
agt Voeten en hooger groeijende, zonder fleunzel
ï 4 * T. 24. Ficoides Afium fmt. Eoeuh. Lugdh. I. p. 292.
N. 11.
(6) CrasfxU Fol. Lanceolato - Subulatls &c. H. Cliff. 116.
R. Luidt. 45f. Crasf. altisfima peifoliata. Dil l . Elth. 114.
T • 96. f. 113. Mil l . Ie. 108. AloëAfiicana Caulescens &c.
Comm. Pr il, 74. T. SJ.
zei naauwlylcs: kan draagen. De Plant heeft, IV-
gelyk de volgenden, mede haar afkomst van de ' VI>
Kaap.. ' Hoofdstuk
« ■
(7) Dikblad met gepaarde t Elsvormig'fpitfe t vu.
• - nit'gePreide, fómmigen agteromgekrornde p/utUuit-
Bladen; de Steng HeeJlerachtig.
Van deeze, dié met een Steng van maar een
Voet hoogte in de Upfalfche Akademie-Tuin
geteeld is, heeft men ’er eenè Verfcheidenheid,
van dergelyke,. hoogte. , die in eenige opzigten
vcrfchilt; doch z o , dat zy beiden onder de ge-
dagte bëpaaling vallen. De Bladen zyn niet
grooter dan die van den Geneverboöm, de ouden
krommen zig om, en de Steng geeft fom-
'fyds Wortels uit,
(8 ) Dikblad met Elsvormige, een weinig op-T vin-
Waards gekromde , ftaauw vierhoekige, uit- Vierb.oe-
gebreide Bladen; de Steng opgeregt, Boom-s'
achtig en Wortelfchietende.
Deeze , ook in onze Kruidhoven bekend, is
Heefténg, met een Steng van drie Voeten hoog ,
zegt dc Bidder ; hebbende de Bladen gepaard
en
(7) Crmfala Fo!. oppo?. Subulatis acatis patentibas &c.
JilarJ. ós- ft. Crasfula Caffta. Mant. 222.
(8) CratfuU Fol. Subulatis fub - incurvis &c. H. Cliff. 11 ff.
B.. Lugdb. 45j. Cotyledonoides Afucanum. Bradl. Suee.
V. p. is. T. II, f. 41. Crasfula Subulata. Berg. Cap. s j.
§pit*a Capenfis Comofa Fl. albo.PEriv. Gazoph.T. «9.f. 8.
II. PEEL. VIII, STUK.