IV. fterkende i s , gepreezen tegen de Vallende Ziek-
£e en aQdere Zenuwkwaalen. Het Poeijer der
H oofd gedroogde Bloemen kan tot een Niesmiddel die»
s tu k . nen. De roode ronde Besfen zyn zo wel als de
viJ”Wy' Bladen en Wortels, zeer bitter. Van de Bladen
maakt men, met Kalk, een 1’choon groene Kleur,
die duurzaam is.
* * Met Trechterachtige Bloemen,
ii. C2) Dalkruid m et gekranste B laden.
Convalld-
Op ruuwe Steenachtige Gebergren der Noor»
Gekranst, delyke deelen van Europa, zelfs van Lapland,
niet alleen , maar ook der Zuidelyke deelen,
gelyk in Provence, groeit dit Kruid, dat niet
zeldzaam is in Switzerland, poch ook in deBos-
fchen, van Ooftenryk en Hongarie. Het heeft
regte Stengen van een Elle hoog, die fomtyds
getakt, fomtyds enkeld zyn , Kranswyze by
verdiepingen omringd met vier o f v y f fmalle*
Lancetvormige Bladen, uit wier Oxelen de Bloempje
s, en voorts de Besfen, aan Trosjes neder",
hangen.
Dalkruid m et overhoekfe om vattende B la•
uum. den,
Salomonszegel.
(2) Cenvallaria Fol. rerticillaris. H. is y . R. Luzii,
26. Gouan Mensp. 177. Ger. Prov. u j . Fl. Suec. Lapp.
Sec. Polygonamm alterum. Dod. Pempt. 345. Polvg. aneufti-
föliura ramofum. C. B. Pin. 303 , 304. Tquxnf. Infl. 7‘t,
Ha l l . Helv. a8g. Oku. Dan. %6.
(i j Cenvallaria Fol. altcrnis amplexi. caulibns Sic. Mat.
Ma&
den, een tweefnydende Steng tn byna een- IV.’
bloemige Öxeljteeltjes. Afdbuu
D it K ru id , dat op dergelyke plaatfen, onder stük?D*
en by het voorgaande , doch ook in onze N e Menegyb
derlanden en elders, waar het andere niet g ro e it ,”14*
zelfs in Virginieen S ib e n e , voorkomt; wordt
Salom ons• Z egel genoemd, naar den Latynfchen
naam, dieD men ’er in de Apotheeken aan geeft.
Men leidt dien naam a f van de Merken , als
met een Stempel ingedrukt, welken op de Wo r tels
zouden zyn. De Griekfche naam, P olygo-
n a tu m , fchynt duidelyker van de bogtigheid
der Wortelen ontleend. Men noemt het in ’ c
, Franfch Seau de Salom on, in ’ t Engelfch Solo-
mons S e a l, maar in ’ t Hoogduitfch W tisfw u rts,
dat is Witte o f Witwortel.
He t maakt Stengen van Omtrent een Elle
hoogte, die niet T akkig z y n , maar knikkende,
bezet met ovaale Bladen, dikwils opwaards Baande
, wier Ribben aaD de kanten evenwydig loo-
pen. Het Kruid heeft dus een byzondere gedaante
, waar aan het zeer gemakkelyk kenbaar
is. Men heeft ’er Vericheidenheden van , in de
hoogte van 't G ew a s ,in de grootte der Bladen,
in de Reuk der Bloemen, als ook daar in verfchil
Mti. 168. H. CHff1 R. Lugdb. Gouan Monsp. Ger. Prtv.
13?. Fl. Belg. Suec. &c. &c. Polygonamm Iatifoliutn vulga-
re. C. B. Pin. 30J. Doo. Pempt. 345 , 346. Polygon. vulgo
Sigilium Salomonis. J. B. WJi. III. p. ii<).