r*Ki
ryfwy
vire.
310 V y fm a n n i g e K r d IDEjï.
IV. 5t 'geheel Eyrond is , doch beftaat uit vyf lang-
FvuEL werpige platte Zaadhuisjes , van onderen een
H oofd weinig dikker en aldaar een enkeld, gefpitst,
rondachtig Zaad bevattende. De Takjes, Blad-
ft eden en Zaadhuisjes, zyn met een fyne, naauw*
lyks zigtbaare, Wolligheid bedekt. De Vrugt-
maakende deelen zyn by B , in de geopende
Bloem, viermaal in langte en dus Lighaamelyk
vierenzestig maal vergroot zynde, aaDgeweezen,
en de Vrugt met haare Zaadhuisjes vergroot by
Letter C.
T o t de Veelwyvigen onder de Vyfmannige
Planten , behoort een enkel Geflagt, 't welk
die Klasfe befluit. Het voert den naam van
M 'Y o s u r u s. Muifen-Staart.
Br
■ I n U P
t. De eenigfte Soort van hetzelve (1) groeit in
Xyojaras]jur0pa , doch is niet gemeen. Z y maakt een
zeer klein Plantje uit, dat door zyne gefteelde Aairt-
klein' jes den naam van Muizenhaartjes bekomen
heeft. Men noemt het in ’t Franfch pok (jhieue
de Souris, maar in ’t Engelfch Blodjlrange, in
’6 Hoogduitfch Tauzendkorn. De Groeiplaats is,
in. onze Nederlanden, op vogtige Zandgronden
en
( 1 ) Myofurus. Syst. Hat. XII. Gen. 390. p. 227. Peg.
XIII. Gen. 394- P- 234. Myofurus Fol. imégerrimis. H.
Cliff. 117. Fl. Suec. 261, 276. R. Lugdb. 492. GOUAN
Monsp. 161. Ger. ProV. 383- Jacq. Vind. ss- OED. Dan.
406. Gort. Belg. 92. Holofteo sffinis Cauda Muiis. C. B,
Pin. 190. T ournf. Paris. 471. Cauda Muiis. Dod. Pempz.
1 1 2 .
P E N T A N O R I A . 311
en op fommigc plaatfen tusfchen ’t Koorn. In VI-
April bloeit het en het Zaad rypt aan in M e y ,
waar na het Plantje t’eenemaal verdort en niet Ho o fd-
dan in ’t volgende Jaar voortkomtuit zyn Zaad.STUK*
By Aftrachan, aan de Kaspifche Zee , is ditnia,*“"**'
Kruidje ook door den Heer S. G. G mel in
gevonden en afgebeeld. Zyne befchryving ver-
fchilt een weinig van die van L i n n ^eus.
De gebeele hoogte is niet meer dan drie o f
vier Duimen. Het heeft dikke Grasachtige
Blaadjes , tropswyze voortkomende, en daar
tusfchen groeijen de Steeltjes, die aan ’t end
een Aair hebben van vyfbladige, aangegroeide
Kelkjes en deeze bevatten ieder vyfHonigbak-
jes, die Elsvormig zyn, gelykende naar Bloemblaadjes.
De menigvuldigheid der Stylrjes maakt
deeze A airtjes in fomtnig gedeelte ruig. Het
komt ook voor met twaalf Meeldraadjes, en
vervolgens beftaan de Aairen, als ’t ware, geheel
uit Zaadjes; weshalve het, van fommigen,
Duizendgrein genoemd wordt. De Smaak is een
weinig fcherp en famen trekkende.
V 4
Deel, VUl. STUK.
V II. H O O F D -