:i6 B e s c h r y v i n g D E R
IfV
|1
IV. Zeedyken en Kryt-Rotfen der uiterfte deelen
' van Cornwal. Het zoete Venkel-Zaad wordt
Hoofd- veel op Madéra en de Vlaarrrfche Eilanden ge-
*TUK.
I w eewy*
vige.
teeld.
De naamen van dit Kruid, in de Europifche
Taaien , zyn afkomftig van den Latynfchen ,
Fxniculum. Dus noemt men het in ’t Italiaanfch
Fmochio , in ’t Spaanfch Hincio , in ’t Portu-
geefch Funcho, in ’t Franfch Fenouil, in’tEn-
gelfch Femel en in 't Hoogduitfch Fenchel of
Fénnikel. Den Latynfchen naam zou men mis-
fchien van defynheid der Bladen, als naarHooy
gelykende', afleiden kunnen. Uit een witten
Wortel, diefcherp van Smaak is, geeft het een
redelyk dikken Steng, meest beftaande uit de
Scheeden der Bladftpélen , die zig ten minftc
drievoudig , Vinswyze , al fyner en fyner verdeden
, zynde de uitèrfte Blaadjes Haairaehtig
dun. De Kleur van ’t Loof is uit den Zeegroenen
donkerachtig. Het maakt groote fierlyke
Kroonen van geele Bloemen, en levert dan het
bekende Zaad uit, ’t welkaltoos gefleüfd, doch
in fommigen ronder i s , in anderen fpitfer en
zo veifchillende van Smaak als ik gemeld heb.
In ’t Moes is de Venkel zeer aangenaam , wegens
den byzonderen Geur van het Kruid, welks
Afkookzel met Melk zeer verzagtende is , zo in
?ls uitwendig. Het uitgeperfte Sap kan tot het
zelfde oogmerk dienen. Dat der Wortelen werdt
van Z a c u t d s met een goeden uitflag gebruikt
inlCooitfen, welken het door Zweet te verwekken
ken genas. Dezelven zyn de kragtigften der v y f IV.
Openende Wortelen; dus genaamd, om dat der- Afdeel,
zelver Afkookzel veele Verftoppingen wegneemt. Hoofd»
Men wil dat de Bast derzelven, in Hartfterken-sTuu.
de hoedanigheid, byna den Ginzeng-Wortel der
Chineezen zou evenaaren. De jonge Bladen en
Spruiten, als ook de Stengen die men op de
wyze van Sellery in de Grond wit maakt, zyn
,een byzondere Lekkerny, tot Winterkost, by
de Italiaanen. Ook worden de groene Zaadkroo*
nen dikwils, als Salade, met Olie, Azyn en Peper
gegeten. Het Zaad heeft een byzondere verzagtende
kragt in de Hoest en Borstkwaalen; zo
wel als het Water en de Olie , daar uit o f (uit
het Kruid geftookt. Het is verdryvende en op-
losfende, uitwendig opgelegd. Men verhaalt dat
een Jongen , wiens Neusbloeding men niet te
ftempenwist, door het.eeten der Spruiten, groene
Toppen en Zaaden , genezen werdt. Ook
zou de hardnekkige Schede Hoofdpyn in zeker
Man, door den Rook van Venkelzaad uit een
Tabakspyp op te zuigen, overgegaan zyn. ’t Is
Windbréekende en dient om de walgelykheid
der Sennebladen, in een Aftrekzel, weg te nee-
men., enz. (* ) .
C A u ü M. Karwey.
Êen langwerpig Eyronde Vrugt, diegeftreept
is;
(*) Vid. ÏUJTrZ Mat. Mei. p. 20:.
o 5,
I I . D E I i , V I I I , $TUK,