IV- zerland. Het is fcherp, maakt Zweeren in de
Afdeel, en yeroirzaakt de Teericg in de Schaapen ,
Hoofd- gelyk men by Aalburg ondervonden heeft, vol-
stu k. gens B o r r j c h i u s (* ) . Hierom is het te ver-
v i p f ' ' wonderen , dat hetzelve in Menfchen, als een
Borstmiddel, zodanig aangepreezen zy ge*
weest ( f ) Evenwel lóópt men ’erop Ceylon niet
minder hoog mede , dan in Europa, volgens
H e b m a n n d s . Het Zout daar van zou tegen
de Verftoppingen van de Lever , Milt èn liet
Darmlcheil, een byzonder Middel zyn ( | ) .
Ttl. (3_) Zonnedaauw met de Bloemfleeltjes uit den
bufifanUa. Wortel; de Bladen Elsvormig van onderen
Form-, verhevtnrond: de Bloemen tienmannig.
geefch.
tR A j u s acht dit Kruidje , dat in Portugal
groeit, geen Soort van Zonnedaauw te zyn. Het
heeft wel dergelyke gehaairde Bladen, doch ’t
getal der Meeldraadjes van de Bloemen is altoos
tien. De Bladen zyn zeer fmal, een Span lang,
en de Bloemen vry groot, wier Steelen eenige
Blaadjes' hebben.
(4) Zonnedaauw met de Bloemfleeltjes uit den
Wor*
(*) A 3 . Haf*. Anif. IV. Obs. 5».
( t ; Hall. Helv. p. 373.
(I) BURM. Zeyl. p. 208.
(3) Drofira Scapis Rad. &c. Ros Solis Liifitanicus FoT.
Aspbodeli minoris. Monis. Hiß. IIT. p. £20. S. i j . T. 4.
f. 4. PLBK. Alm. 323- T. 117. f. 2. RAJ. Suppl. s 51.
(4} Drofer* Scapis Rad. &c. Dros. Fol, ad Radicetn Jongis
IV.
Captnfis.
Kaapich.
Wortel en Lancetvormige van onderen ruu- IV.
we Bladen.• ' ' a *®ebW
( 5 ) Zonnedaauw met een enkelde gebladerde^™’
Steng en Lancetvormige Bladen. v
' " ■ Drofer*
Deeze beide Soorten groeijen aan de Kaap der
Goede Hope, als ook;in andere deelen van Afti-mig.
ka, ten minfte wat de laatfte betreft, welke de
Vader van B r e ï n i ü s van de Kust van Guinee
hadt ontvangen. Zy verfchillen aanmerkelyk
ten opzigt van de Bloemen, die in de eerfte ge*
aaird, aan de ééne zydevan ’t top- end aan lange
'Stengen voortkomen, in de andere met haar
tweeën uit het top-end van korte Stengetjes.
Deeze zyn gebladerd en die der eerfte ongebla*
derd , een Span lang. De Bloemen zyn in de
laatfte ook veel grooter dan in de eerfte, wier
Bladen , uit den Wortel voortkomende, lang
getteeld zyn en dikwils omgekruld. Van de laatfte',
welke de Bloemen wit o f fchoon paarlch
heeft, komt eene Verlcheidenheid voor, by Plu-
K e n e t , aan de Afrikaanfche K u s t, tegenover
Madagaskar, verzameld, hebbende de Wortelblaadgisfim's,
FI. Spicatis. BlIRM. Afr. 209. T. 75-. f. 1. Ros
Solis Afr. Fol. piailongis, Caule niido alrisfimo. RAJ. Sappt.
Si S-
( ') Drefira Caule fimpls foliolb &c. Drofèra FoL adCau»
leru oblougis alteinis, Fl. ampte purpureo. Eurm. Afr. 210.
T. 75. f. 2. Ros Solis Folio angufto Flore amplo. Breïw
frodr. UI. T. 22. f. 2. Ros Sol. Afr. Cifti Flore albo ,
Caulefoliofo. RAJ. Suppl. j i j. jê.fLUK. f i j t . T.4+®) F>z<7%
T a
• XI. De s i . YIIL STOK,