IV.
Afdeel
VI.
H oofdstu
k .
Tweevny
vige.
Het Zaad, dat men in de Apotheeken Semën
Sileris montani noemt , komt van dit Kruid ,
’ t welk fommigen meenen het Sejeli Masfilien-
fe te zyn , van D i o s c o r i d e s , dat in de
'Theriaak en andere oude Winkelbeveidfelen of
Opiaaten geeifcht wordt. Men heeft het ’er
ook wel voor gebruikt, en C. B a u h i n u s
noemt deeze Soort Ligujlicum, dat het Sefeli
der Winkelen is. Anderen oordeeleh dit het
Ligujiicum van D i o s c o r i d e s te zyn, dat
van Ligurie zyn naam bekomen heeft, alwaar
het nog by Genua, op ruuwe Gebergten,overvloedig
groeit , zo D odo Né o s , die ’er een
goede Afbeelding van geeft, heeft aangemerkt»
Het valt bovendien in Ooftenryk, op den Berg
boven de Badwaters van Baden , als ook in Lan-
guedok en Provence. H a l l er merkt aan, dat
het in Switzerland niet zeldzaam is op onbe-
lommerde Rotfen. Het wordt in Vrahkryk L i -
yêche o f ook Sermontaine geheten; doch de Duit»
fchers noemen ’t Sefelkraut.
1 De Wortel is dik, Takkig, met een Borfte*
lige Haairkroon en zeer Kruiderig: de Steng dik ,
gearmd, van één tot zes Voeten hoog. De Bladen
zyn zeer groot van omtrek, glad, Zeegroen,
met gevinde Takken, de Vinnen driedeelig, ge*
, fteeld;
p5. Mat. Mei. 114. LigTafticum quod Sefeli Officinamm. C.
B. Pin. 162. Siler montanum. MOBIS- Hift. III. p. 176. S»
p. T. 3. f- l- GOCAN. Monsp. 140. GER. Prov> Z46.KRAM,
Auflr. 74. Hall. titlv. 441.
fteeld ; de Vinblaadjes langwerpig ovaal. Het IV.
algemeene Omwindzel is breedbladig, agter- ^ Fy (EEI°*
omgeboogen: de byzondere zyn fmal- en veel- H oofd-
bladig. De Kroonen zyn zeer groot, beftaande8TUKr
uit geele gelykbladige Bloempjes: het Zaad is Di& nut'
fmal, langwerpig Eyrond en gevleugeld (*).
Het is zeer Kruiderig en Windbreekende, wordende
van het Bergvolk veel gebruikt om de Spy*
zen en Dranken een Geur te geeven, in plaats
van Anys-Zaad. Men noemt het Ezels -Komyn»
Den Wortel kaauwenze voor de Smaak en tot
een Kwykniddel tegen Kiespyn.
( 7) Laferkruid met Liniaal Lancetvormi' vr.
ge, Aderachtig gejlreepte , onderfcheidene f J m f e t
Blaadjes. cedanoides.
Sm a lb la -
Dit heeft zeer fmalle Blaadjes en wordt der- '
halve by de Varkens - Venkel vergeleeken. ’t Is
nogthans van de Smalbladige verfcheidenheid der
voorgaande Soort, die in Provence voorkomt,
verfchillende. De Heer S e g ui e r heeft deeze
in
(*) Het Zaad , merkt L innots aan , gefleafd te zyn,
zonder Viiesjes, doch . het gene in de Winkels daar voor ’c
fchepe kómt, is weezentlyk met Vliesjes voorzien: ten ware
men het Sefeli - Zaad daar voor neemen wilde, 't welk
ik in het Geflagt van dien naam zal befchryven en grootelyks
hier van verfchilt.
(7) Lafcrpitium Foliolis Lineari - Lanceolatis Venofis
Am. Acad. iv. p. 310. Laferpit. Peucedanoides. Seq. Ver on.
l i l . p. 217. T. i j. Laièrp. CKoticum , Lobis angnft. Fl u s .
Alm. 207. T. ptf. f. i.