IV- pig j ingefneeden ; de Steng gegaffeld dé
Afpeeï., Hoofdjes ongejleeld.
stuT ” " Dit fchynt de platte Kruisdiftel van M a t -
t -.vkwj. thiölü s niet te zyn , welke men ook by
viiet L ob el vindt afgebeeld, groeijendè..; zo Clü-
s io s verftaan hadt, in de Gebergten van Sile-
zie. Het is de Naantjes-Kruisdiftel van C lu-
sios 3 groei jende in Spanje, op Heuveltjes, een
Handbreed en fomtyds een Voet hoog, met
zeer dunne veel gearmde Stengetjes en blaau-
we Bloemen.
v. ($) Kruisdiftel, die de Mortelbladen Hartvofmig
b-eef t > de Stengbladen gepalmd, met
datum. agteromgeboogen Ooren ; de Kafies drie-
Driepan- ,6 . ö ö'
tige. puntig
In de Oofterfehe Landen, als ook op Sicilië
en in Spanje , is deeze waargenomen, die
Syrifche Takkige Kruisdiftel , met de Hoofdjes
als van Vlookruid, geheten wordt. Zy zyn
derhalve klein en blaauw van Kleur.
vi. (6) Kruisdiftel met de Mortelbladen rondach-
Mantlmum,
°
Zee *
Kmisdiftc!. R. Lugdb, 93. N. 4. Eryng. pianura minus. C. B. Pin,
38S. Eryng. ptifill. plamim Moutoni, Clhs Bijt. II. p.
IJ8. Eryng. pumilrml. Hisp. 45S- T. 4SS. Dqd. Pcmpt. 731.
( j j Eryngium Fól. Rad. Cordatis Sic. Am. Acad, III. p,
4oy. GRON. Oriënt. 76, Eryng, Syriac. ramofius &c. Morjs.
Bijl. III. p. 166. S. 7. T. 37. f IJ- Eryng. Capit. Ffyllii.
BOCC, Sic. 80.
(6) Eryngium Fol. Rad. fubrotundw plicatis &c, H, CUf,
*7.
tig , geplooid , gedoomd; de Hoofdjes ge-
Jteeld; de Kafjes driepuntig.
Deeze voert den na am van Zee - Kruisdiftel,
om'dat menze veel op Zandige Oevers, aan den
Zeekant , aantreft. Dit heeft zo wel plaats in
de Noordelyke als in de Zuidelyke deelen van
Europa. In onze Provincie komt hy veel voor
op ’t Strand en aan de Zeeduinen; in Friesland
aan de Zeedyken , als ook by Harderwyk.
Ik heb hem ook by Schagen , en elders binnenslands,
gevonden.
De Plant heeft een dikke Steng, omtrent
een Voet hoog , witachtig van Kleur en zeer
Takkig , bezet met Bladen , die eer bleek-
blaauw dan groen zyn , dik, breed en hoekig
ingefneeden , met geelachtige Doornen gewapend
en geplooid. De Hoofdjes, van eene rondachtige
figuur, zyn als ingekaft met zes Blaadjes
, die fmaller en ook gedoomd zyn , en zo
wel als de Hoofdjes of Bloemen blaauw. De
Wortel is een Vinger of Duim dik en zeer lang,
fomtyds tot tien óf twintig Voeten : zo dat
men hem byna nooit geheel, zelfs niet uit het
gulle Zand, kan trekken ; ten ware het jonge
Planten zyn: want hy blyft over.
Dit Kruid, dat men in Italië Iringio, in Vrankryk
87. Fl. Sutc. 220 , 233, R. Ltigdb. 93. Couan. Monsp. 1*0.
W.EIG, Pttm Rug, so. Eryng, midtimmn. C. B. Pin. 385,
C lus. Hiß. II. p. 159. CAM. Epit. 448, Dod. Pcmpt. 730.
Lob, Ic, II, 21.
A 4
IV.
A fdeel.
VI.
Hoofdstuk.
Digynin,