IV. is ; een eenbladig Omwindzef en gekielde Bloem«
A fdeel, blaadjes, die ingeboogen uitgerand zyn; maaken
H oofd- de byzondere Kenmerken uit, van dit Geflagt.
stu k . D e eenigtte Soort CO heeft, volgens P l i -
c l r Ni us , haar naam van Caria, een oude Land-
Katwe ^ree^ Klein Afie. Men noemt bet gemeenlyk
Cy' Carui, in ’t Italiaan fch Caro, in ’t Franfch Car-
viy in ’t Engelfch Caraways en in ’t Hollandfch
Karwey. De Duitfchers geeven ’er den naam aan.
van Garben of Weisf - Kummel, dat is Witte Ko-
myn; gelyk fommigen der Ouden het ook Cu-
tninum Cereum of Wafch-Komyn plagten te
heet en. Anderen noemen het, met B a d h i n u s ,
Veld-Komyn , om dat het wild groeit in de Velden
, niet alleen der Noordelyke deelen van Europa,
(gelyk L i n n ^ ds ze gt), en in die van
onze Nederlanden,- maar zelfs in Languedok en
Provence, alwaar het op de Bergvelden zeer
gemeen is , zo wel als in Ooftenryk omftreeks
Weenen , en in Karniolie. Ja in Switzerland
groeit het zelfs op de allerhoogfte Velden en op
die der Alpen, volgens H U l e r , wiens be-
fchryving van dit Kruid ik hier zal voJgeD.
Het heeft een Kegelacbtigen Penwortel. De
Bladen zyn lang, weinig breed, met gepaarde
Vin-
( i ) Caram. Sj'fl. Nat. XIT. Gen. 362. p. 215. Veg. XIH,
Gen. 3«s. p. 240. DOD. Pempt. 299. Fl. Lapp. 105. Fl.
Suec. 24J. 260. Mat. Mei. 138. H. Cliff. io5. R. Lugdb.
II«. Hall. Helv. 423. Gouan Monip. ISO. Ger. Proir.
255- Kbam. Auflr. 80. Cuminum pratenfe, Carvi Ofikina-
rum. C. S. Pin. i 5§. CaM. Epit. s i6.
Vinnen , de eerfte Vinnetjes by den Steel el-
kander kruifende ; waar uit een byzondere ge- f VifL*
daante van Loof fpruit, met platte, lange,fpit- Hoofd-
fe Slippen. De Steng is gearmd, met de Tak-STUK* -
ken in Kroontjes uidoopende, van witte Bloe-
men. ’t Eenbladig Omwindzel, daar de Ridder
van fpreekt, vind ik in geene Afbeeldingen ,
zelfs niet byCAMERARios; noch ook in myn
gedroogde Kruid.
Het Zaad van Karwey wordt veel gebruikt
om een Geur te geeven aan Brood, Kaas en vee-
lerley Gebak. Men doet het ook in Vleefchnat
en andere Soepen. Het wordt verfuikerd en dan
veel gekaauwd van de genen die Badwateren
drinken; om dat het voor de Maag uitneemend
is en de Winden breekt. DeBuikpyn wordt’e r ,
daarom, dikwils door weggenomen, ft Is ook goed
voor den Hoest en in Borstkwaalen. Het behoort
tot de Vier Groote Verwarmende Zaaden; geeft
veel Olie door Destillatie uit, en komt als in ’ t
midden tusfchén Venkel en Komyn. Aan den
Wortel, nog jong zynde, fchryven fommigen
niet minder kragt toe. Hy kan op de zelfde manier
, als de Pinfternakelen , gegeten worden ,
zynde ook aangenaam van Smaak en geurig.
P 1 MP I N E . L I . A . Bevernel.
Dit Geflagt bevat niet de gewoone Kruiden
van dien naam, waar aan men den bynaam
van Sanguiforba geeft en waar van de Wilde
o f Groote reeds hier voor , onder den naam
van