IV.
Afdeel.
IX.
Hoofdstuk.
, DrkviJ-
vige.
hebben zy daar in mis, datzy de Ranken met
Worteltjes afbeelden en zeggen, dat hét door
middel van die Worteltjes zyn Voedzel uit den
Grond zou trekken onder Water. Het is altoos,
zo veel ik waargenomen heb , in de kanten
der Vy veren , Slooten en Graften, geworteld
en fchiet van daar zyne Ranken, langs de O ppervlakte
, verfcheide Ellen uit , terwyl de
illoem -Aairen zig daar boven regtflandig verheffen
tot een Handbreed o f meer hoogte.
D e Heer H a l l e r vergelykt de Bladen, zo
wel als de Aairen , by die van het Naterwor-
t e l , en zegt dat de Aairen altoos roodachtig
zyn, o f bleekrood. Dikwils vindt menze fchoon
paarfch van kleur, ’t Getal der Meeldraadjes
is vy f , de Styl diep in tweeën verdeeld en het
Zaad platachtig Eyrond.
D it Kruid komt op dergelyke manier, als
gezegd i s , door byna geheel Europa voor. Men
geeft het, in ’t gemeen, dergelyken naam, als
aan de Soorten van Fonteinkruid; hoewel dit,
in ’t byzonder, by ons ook wel den naam van
Roowilligen v o e r t ; om dat de Bladen als der
Wilgen en de Ranken rood zyn. Op ’t Land
groei jen de, bloeit het zeer zelden en fchyntalsdan
buiten zyn Element te zyn. Men heeft ’e r , ik
weet niet om welke reden , een Steenbree-
kende kragt aan toegefchreeven , doch welke
niet genoegzaam blyktj gelyk de geleerde Hof-
Arts T rew omftandig , in de Neurenburgfche
fche Verhandelingen, heeft aangetoond.
(7) Duir