IV. ï s , Zonder weergaa. W y fpreeken ’er met zulk
A fdeel. een n}et van t doch befchouwen ze niet-
P oofd ternin, in de Tuinen, als een Paarl der Bloe-
stuk, men# W y heetenze , in de Wandeling, Kon-
fy/wj/- jiantinopel, en fchryven Bloem van Konjlanti-
nopolen , als ware zy van die befaamde Stad,
weleer de Paarl van Afïe, afkomftig. In Vrank-
ryk wordt dit Kruid ook, waarfchynlyk wegens
de figuur der enkelde Bloemen , la Croix de
Malthe getyteld; dat is , het Maltheezer Kruis.
D e Duitfchers noemen het Jerufalems-Bloem
en men rekent haare afkomst uit Tartarie (*_).
*t Gewas is iedereen bekend. Het maakt
Stengen fomtyds van eens Mans langte hoog,
die regtop ftaan als een Kaars, zynde knoopig
en hol, wat ruig , aan de Knoopen bezet met
gepaarde Bladen van eene fpits Eyronde of
Lancetvormige figuur, en aan den top een
trop Bloemen hebbende, die digt in elkander
zitten als een Bal. Gemeenlyk komt het voor
met dubbelde hoogroode, doch fomtyds ook met
enkelde roode, witte en bonte Bloemen: zynde
deeze vier Verfcheidenheden van Konftantinopels
aan M u n t i n g bekend geweest. Men vindt,
zege
( * ) Kalitet in Rasja mnl. D a t i s . Z y h e e f t h a a r n a tu u r ly k e
G r o e ip la a t s in g e h e e l R u s la n d , o f in a l l e L a n d e n v a n h e t R u s -
f ie h G e b i e d : w o r d t th a n s in Syft. Nat. Veg. E d . X I I I - g e z e g d :
d o c h ’ t is z e ld z a am , d a t m e n ’ e r in d e Flora Ingrica v a n d e n
M e e r de Gorter d a n g e e n g e w a g v a n g em a a k t v in d e . Zou d ie
A a n t e k e n in g o o k , d o o r v e r h a a f t in g , a g t e r d e e z e , in p la a t s
v a n d e v o lg e n d e S o o r t , d ie ’et d o o r g a a n s in d e B o s f c h e n
v o o r k o m t , g e p la a t s t z y n ?
zegt G è s n e b ü s , ook een kleiner, die de W.
° . /iFDEfi&i
Stengen maar een Elle hoog heeft, en in het Xlt
eerde Jaar Bloemen draagt: terwyl deeze na Ho o fd *
de Zaaijing twee Jaar oud moet zyn , en danSTUK*
voorts overblyft. LychnW
Fits Cuceó.
(a) Lychnis met vierdeelige Bloemblaadjes ^ ^ oejcoek
een rondachtig Zaadhuisje. Bloem, v
Den naam van Koekoeks - Bloem, die den La-
tynfchen volmaakt uitdrukt, o f dien van Kraai*
jebloem, voert dit Onkruid , dat op de Velden
en in dé Graslanden, door geheel Europa, gemeen
is , by de onzen. D e Engelfchen heeten
hetzelve ook Meadow-Campion , om dat Campion
by hun de gemeene naam der Lychnisfen
is; en Meadow - Pink , dat is Veld-Anjelier:
gelyk fommigen het tot de Anjelieren o f Dui-
zendfehoonen betrokken hebben. De Bloem is ,
inderdaad , Anjelierachtig en het maakt in de
Hoöylanden een fierlyke Vertöomug, door zy-
tie groote bleekpaarfche Bloemen, die als met
Tandjes ingefneeden zyn: waarom hét moog-
lyk Odontites by de Ouden is genoemd geweest.
De Stengen, van ruim een Voet hoogj
zyn
( i ) Lychnis F e ta lis c ju a d r ifid is & c . Mi Cliff. R , Liigdi^
& c . Fl. Sitte. Mig. G eR . P m . K r ä m . Attftr. Sie. Sie.
C a r y o p h y llu s p r a r e n lïs F lo r e la c in ia to i ïm p l i c i & p le n o . C .
II. Pin. 2 i o , M i l l . Ic. 1 6 9 . f . 2 . o d o n t i t e s r l in i i . C L u s .
Miß. I . p . 2 5 2 , 2 9 3 . A sm o r a r ia prat-. l y l v , F l e s G u e u l i . L o f .
h. 4ji;
VV 2
ÏI. Deel* YHL STCS*