IV.
Afd e e l
v i .
HOOFDSTUK.
ii.
Tharna-
cetttn M o l-
Zagtblïdi'
ge.
III.
Èepres-
Ruige:
Zaadhuisje is rondachtig en bevat veele zeer
kleine rosfe Zaadjes. Dus vind ik dit Kruidje
door A m m a n befchreeven.
(2) M u u r -Spurrie met eenbloemige zydeling/e
Steeltjes , de Bloemen van langte als de
Bladen, en een neer gedrukte Steng.
Met deezen bynaam fielt de Heer L 1 N N m v s
thans een Oosdodifch Kruidje voor , dat door
den jongen Heer B u r m a n n u s , onder den
naam van Mollugo Spergula,was afgebeeld, en
met het Ceylonfch vyfbladig Muur, van den ouden
Heer, fchynt overeen te komen. Het gelykt
in gedaante, zegt zyn Ed., naar het Illecebnm
Ficoideum volkomen: de Vrugtmaakende deelen
zyn als die van de Gekranste Mollugo ( * ) , en
het verfchil van die Soort, welke bevoorens den
zelfden bynaam voerde, is aanmerkelyk.
(3 ) Muur - Spurrie met eenbloemige zydelingfe
Steeltjes en . Lancetvormige ruigachtige
Bladen.
. Dee-
(2) Pharn&ceunt Pedunculis unifloiis lateralibus Scc. Mant.
l 6o. Mollugo Spergula; Sj>. Plant. 131. Burm. Fl. Ind. p.
3j. T. j, f. 4. Alüne esectd pentaphylla Flore albo. Burm.
SZtyl. i3- T. 7.
(*) Zie Bladz. 221, in ’t voorg. STUK. LmiMSUS oordeelt
thïns dat het gedagte Ceylonfche Mout hier nader t’hiiis
hehoore, dan tot de Mollugo ftriiïa , bladz. 220.
(3) PbarnaseuM Ped. .unifi, lateralibus, Fol. Laaceolatis
pubescentibus. Mm . jö».
Deeze Oostindifche heeft, volgens den Rid- . IV.
der, een menigte leggende ronde, ruigachtige VI. '
Stengetjes, van een Spanlang. Uit de Oxelen Hoofd-
komen verfcheide Lancetvormige Blaadjes, die8™K'
ook ruigachtig zyn , met kleine enkelde Stop-
peltjes. Z y draagt Bloempluimpjes die gegaffeld
en ongelyk zyn.
(4) Muur-Spurrie met gemeene Bloemfleeltjes iv.
die zeer lang zyn en Liniaak Bladen. ' ee«J,
num,
In Afrika is de Groeiplaats van deeze, die Gryze.
msn in onze openbaare Kruidtuinen vindt. Zy
heeft een opgeregt Kroontakkig Stengetje, met
verfpreidefmalle Blaadjes en Bladerige Stoppeltjes
, die witachtig zyn en de Stengetjes grys
maaken , doordien zy dezelven omkleeden. De
Bloemen , die witachtig zyn , maaken een
Kroontje.
Hier zou men, misfchien, als eene byzondere Tommti?
Soort, die Kaapfche kunnen byvoegen, welke ^wollige,
de Heer N. L . B urmannus onderden bynaam
van Wollige voorftelt, als de Steng Wollig
hebbende , met getropte Liniaale Blaadjes
omringd en zeer gladde Bloemfleeltjes aan ’t
end: of ook die, welke te vooren onder den bynaam
van Mollugo voorgefleld was, zynde by
H e rmannus , in de befchryviDgder Planten
van
(4) Pharnaetum Pedunc. comtn. longislimis, Foliis lineari-
b'js. H. Clip. 492. R. Lugdb. 221. Mant. 358. A11 Pluk.
Pbyt. T. 3° 4» f* 4*