IV. Siberie, heeft D em i d o f f deeze waargeno-
men. Zy verfchilt van de voorgaande naauwlyks
H oofd- dan in het Bladerloof.
STOK.
Tweeviy MI TELLA. Ruigbloem.
vige.
In Kenmerken komt dit Geflagt byna met
het voorgaande overeen , dan dat de Bloemblaadjes
, op een zonderlinge manier, Vinswy.
ze verdeeld zyn en de Klepjes van het Zaadhuisje
even groot. Het bevat ook twee uitland-
fche Soorten, als
i. ( i ) Ruigbloem met een tweebladige Bloem■
dipMbiytleiall.a 0St.eng.
Tweebla-
De Steng is zeer eenvoudig in deeze Soort,
Draadachtig dun en naakt, behalve dat zy in ’t
midden twee gepaarde Bladen heeft, die ge-
fnipperd en ongelyk getand zyn. De Bloempjes,
langs het bovenfte deel der Steng overhoeks geplaatst
, zyn Klokvormig , doch met verdeelde
ruige Bloemblaadjes als gezegd is. Voorts heeft
deeze Plant byna de geftalte van die van \
voorgaande Geflagt. De Groeiplaats is in Noord-
Amerika.
(2) Ruig*
( 1 ) Mitella Scapo diphyllo. Syst. Nat. XII. Gen. J56. |>>
305. Veg. XIII. Gen. jó l . p. 345. H. Clff. 167. R. Lugdb.
4 S9- C old. Nov. 96. Cort. Amer. Spicato Flore, Pet. fint*
! briatls. Hekm. Par. 1 30. Cort. Amer. alt. &c. Mentz.Pug.
T. 10. Sanicula f. Cortufa Indica , Flore fpicato fitnbriaw*
Dod. Mem. 199. T qurns. Ir.fi. 2+2. T. 12$.
(a) Ruigbloem met een makte Bloemjleng. IV.
A fdeel,
De Bladerloosheid van de Steng onderfcheidt Ho*yD>
I deeze, die door den Heer Gmelin onder de3TUK> f
I Siberifche Planten is afgebeeld. .. , u.
Mitella
S c l e r a n t h u s . Hardbloem. na£a‘ . Naakt.
De Heer L inn^ us zegt, dat hy dit Ge- I flagt dus genoemd heeft wegens de byzondere I gryze Kleur der Bloemen ; doch het woord, I door hem gebruikt, kan, zo veel my bekend
I is, nietsJdan'Hardbloem betekenen. De Ken-
1 merken zyn , een eenbladige Kelk, die vyfdee-
I lig is, zonder Bloemblaadjes en twee Zaadjes,
I in dezelve beflooten (¥).
Drie Europifche Soorten komen ’er in voor, 1 als volgt.
(1) Hardbloem met de Vvugtkelken gaapende. **
Sclerantku*
Annuvs.
Dee*Jaatlïks-
( 2 Mitella Scapo nudo. Am. Acad. II. p. 352. Amm.
I A3 . Petrtp. II. p. 3.5«. Gmel. Sib. IV. p. 17$. T. 63. ft 2.
(*) Hoe kan dan de Kelk boven het Vrugtbeginzel zyn
■ [Calyx Juptrut gelyk in de Lyst det Geflagten wordt ge-
I zegd ?
(1) Scleranthus Calyc, Frir&us patulis. Syst. Nat. XH.
I Gen. s 5 7 - p. 306. Feg. XIII. Gen. j62. p. 34S. Fl. Suec.
I Belg. Oed. Dan. 504. GouAN Mpnsf. 211. R. Lugdb. 21$.
I Kort. Cliff. j6ö. Polygonum Gramineo folio majus ereftum.
I C. B. Pin. z i t . Polyg. anguAisfïmo et Gramineo folio. Ibid.
f Alchimilla fupina Gramineo folio Fl. min. Toubne. lr.fi. I Joï. Knawel. Dob. Pempt. p. n j .
Nn 3
11. Deel, v i f i . Stuk,