I V .
A fdeel»
ix .
Hoofd»
s t u k .
v u .
Epilobiütis
alpinum.
Alpiiche.
( 7 ) Bafterd - Wederik met gepaarde Eyroni
Lancetvormige effenrandige Bladen , on-
gefteelde Haauwtjes en een kruipende
Wortel,
De Heer H a l i e r oordeelt, dat alle deeze
vier Soorten, die in ons Wereldsdeel, hier en
daar , zo op Moerasfige plaatfen, als op Zandgronden
, in de Hoven en op Gebergten voorkomen
, enkele Verfcheidenheden zyn , mis-
fchien door de Groeiplaats o f door vermengde
Bevrugting, gelyk in meer andere wilde Kruiden
plaats heeft, veroirzaakt. De Kleine Gladde
, met een vierhoekige Steng , is in de Hoven
, by ons , zeer gemeen en heeft zelden meer
dan een Voet hoogte : de Groote Gladde komt
meer op verhevene Zandige Gronden voor ': de
Smalbladige in vogtige Duin-Valeijen / en de
laattte , in Beekjes der Alpen groeijende, met
zeer kleine Blaadjes, is in Vriesland, aan ruige
W a llen, door M e e s e waargenomen. In
allen zyn de Bladen glad enzy maaken een zeer
laftïg Onkruid u it, door middel van de gepluisde
Zaaden zig alom verfpreidende.
A j p
( 7 ) Epilobium Fol. o p p . ovato -Lanceolatis integerrimis &c.
Epil. Fol. ovalibus. Fl. Suec. 308 , 3 3 T . Fl.Lapp. 150. Epil.
Fol. ell. obtufe Lanc. totum laeve. Hall. Helv. 409. Cha-
maen. Alpinum Alfines foliis. S c h k h c h z . Alp, 13* , 3 31 »
Lys. Siliq. nana Prunells foliis. Eocc. Mus. II. p. itfi. T.
ISO.
A n t i c h o r d s ,
Van dit nieuwe Geflagt is de Kelk, zo wel
als de Bloem , vierbladig: het Zaadhuisje Elsvormig,
vierhokkig en vierkleppig, bevattende
veele Zaadjes.
De eenigfte Soort hier van ( i ) is, volgens
den Ridder, een klein Plantje, naar de Corcho-
rus gelykende , dat in Arabie groeit. De Sten-
getjes, die rond zyn ,e en Handbreed lan g,leg gen
op den Grond : de Blaadjes, die gefteeld
zyn en ovaal, ftaan overhoeks: de Stoppeltjes
zyn Elsvormig. Tw e e Bloempjes , zeer kort
gefteeld en geel , komen tegenover malkander
in de Oxelen vo o r t, met dikachtige Steeltjes
en twee Blikjes. D e Vrugt is knikkende, digt
onder de Steng omgeboogen.
F u c h s i a .
Dit Geflagt, dat naar den ouden Kruidkenner
F u c h s i u s benoemd is , van de Viermannigen
thans hier verplaatst, heeft geen Kelk,de Bloem
agtdeelig , en het Vrugtbeginzel, daar onder ,
wordt eene vierhokkige veelzaadige Bezie.
Twee Soorten zyn ’er thans toe betrokken ,
naamelyk
( j ) Fuch-
(O Antichoms. Syjl. Nat. Fig. XIII. Gen. 1217. P- *57»
Sfft. Nat. Xli. Mant. 64.
f ï v .
Afdeel.
ix .
H oofdstu
k .
Monigy*,
ma.
T.
Antieke
rus.
II. Deel» vin. Stuk.
F f a