
 
        
         
		172  OUDSTE  GEDICHTEN  DER  INDIERS. 
 In  dezen  strijd  werd  Indra  bijgestaan  door  de  waaiende  geesten  der  wouden,  die  
 den  hemel  reinigen. 
 *  * * 
 VVij  mögen  ons  met  de  oudste  religieuse  voorstellingen  niet  langer  bezighouden,  
 docrv  moeten  m  onze  schets  de  verdere  ontwikkeling  der  toestanden  vervolgen.  De  
 oudste  Vedas  stellen  een  periode  uit  de  Indische  geschiedenis  voor,  toen  het  volk  
 nog  in  een  toestand  van  wording  was,  terwijl  de  eigenaardigheden  van  het  Indische  
 wezen  nog  slechts  in  zwakke  kiemen  konden  worden  opgemerkt.  Eerst  bij  de verdere  
 verbreiding  door  het  land  aan  de  Ganges  en onder  langdurigen invloed van de natuur  
 des  lands  en  van  de  historische  omstandigheden  ontwikkelde  zieh  het  Indische  
 karakter  der  Ariers. 
 De  patriarchale  toestanden  der  Ariers  in  Pandzjab,  het  vijfstroomenland  aan  den  
 bovenloop  der  Indus,  konden  slechts  zoo  lang  blijven  bestaan,  als  het  volk  ditgebied  
 met  overschreed  en  nog  niet  uit  den  engen  kring  van het herdersleven was.getreden.  
 Doch  het  langdurig  vertoeven  in  een  zelfde  streek  strijdt  met  de natuur der herders-  
 volken,  die  bij  vermeerdering  in  aantal  nieuwe  .ruimte  moeten  hebben  voor  het  
 weiden  der  kudden.  Die  geschiedenis  maakten  ook  de  Ariers  aan  de  Indus  door;  
 zij  verbreidden  zieh  verder,  namen  gronden  in  bezit  ten  koste van de oorspronkelijke  
 bewoners,  en  de  uitbreiding  van  het  land  ging  met  voortdurenden  strijd  en oorlogen  
 gepaard.  De  zwarte  bevolking  werd  eerst  na  hevige  inspanning  met  het  zwaard  
 uitgeropp^  onderworpen  of  op  de  vlucht  gedreven,  terwijl  zij  zieh  in  de  bergstreken  
 schuilhielden.  Die  gebeurtenissen  namen  een  groote  plaats  in  bij  het  denken  en  
 streven  der  Ariers,  en  hun  dichters  bezongen  de  heldendaden  des  v.olks  in .de groote  
 epopeeen  der  Mahabharata  en  Rarnajana,  zooals  de  Homerische  gezangen  den  
 Trojaanschen  oorlog  en  het  Nibelungenlied  de  tochten  der  Germanen  verheerlijken.  
 Evenals  laatstgenoemde  gedichten  in  . Europa  zijn  eerstgenoemde  in  Indie  wäre  
 volksgedichten. 
 m-u k  inh°U-^  ^ier  beide  oud-Indische  epopeeen,  vooral  van  de  Mahabharata,  bestaat  
 bhjkbaar  uit  de  aaneenvoeging  van  tal  van  populaire  epische  gedichten,  aangevuld  
 met  dogmatische  bestanddeelen.  Men  kan  aan  alles  merken,  dat  dit  groote  gedieht  
 het  produkt  is  van werschillende  tijden  en  onderscheidene  personen,. terwijl  vooral  
 de  pnesters  er een  bijzonder karakter aan gaven. Beter dan het eerste heeft de Ramaiana  
 de  eenheid  bewaard. 
 Deze  epopeeen  leven  in  den  vorm,  dien  zij  door  de  priesters  verkregen  hebben,  
 nög_tegenwoordig  in  Indie  voört  bij  het  volk. Den lezers  en hoorders der Mahabharata  
 en  Ramajana  wordt  de  heerlijkste  belooning  in  deze  of gene wereld beloofd:  rijkdom,  
 vergeving  van  zonden,  toegang  tot  den  hemel.  Bij  alle  feesten  en  markten  en  bij  
 bruiloften  der  aanzienlijken  worden  episoden  uit  deze gedichten voor de met aandacht  
 luisterende  feestgenooten  voorgedragen.  De  toehoorders  volgen  met  spanning  de  
 verhalen  der  groote  daden  van  de  helden  en  nemen  deel  in  hun  voorspoed  en  
 door  beurtelings  te  lachen  en  te weenen. Op de dorpen reciteert de Brahmaan  
 des^  avonds, '  onder  een  vijgeboom  gezeten,  de  gedichten  wel  in  volgorde  en  de  
 toehoorders-  zijn  onvermoeid  in  belangstelling.  Nog  tegenwoordig  leven  de  Indiers  
 met  de  personen  u it  hun  epos  mede,  wier  lotge.vallen  zij  kennen en wier geschiedenis  
 zij  als  voorbeelden  beschouwen.  Het  doel  d e r . priesters,  om  in  deze  epopeeen  het  
 volk  een  Spiegel  der  zeden  en  der  deugd  voor  oogen  te  houden,  is  volkomen bereikt  
 geworden. 
 De  verovering  van  noordelyk  Indie  door  de  Ariers  had  de  grondvesting  van  tal-  
 rijke  koninkrijkjes  ten  gevolge,  die  door  krijgssucces  ontstaan waren  en in despotische  
 heerschappijen  ontaardden.  Op  den  patriarchalen  tijd  volgde  een  periode van helden-  
 roem^  en  deze  ging  by  het  eindigen  der  oorlogen  over  in  een  absoluut  vorstengezag.  
 t  Is  de  gewone  wet  der  geschiedenis  en  voor  het  leven  der  volken. 
 In  Indie  ging  die  geschiedenis  gepaard  met  een  ontwikkeling van maatschappelijke  
 standen  bij  het  volk,  die  weldra  het  geheele  leven  der  Indiers  gedurende  al  de  
 eeuwen  der  geschiedenis  zouden  beheerschen. 
 Toen  de  stammen  der  Ariers  zieh  längs  de  Ganges  verspreid  hadden  en  hier  
 gevestigd  bleven,  kon  het  wel  niet  anders,  of kleine stamgemeenschappen vereenigden 
 ONTSTAAN  VAN  KLEINE  STATEN  IN  INDIE.  173 
 zieh  tot  grootere,  om  hun  bezit  te  handhaven.  Zoo  ontstonden  uit  stamverbindingen  
 kleinere  volken,  uit  de  stämvorsten  legeraanvoerders,  die  door  den  strijd  tegen  de  
 oude  bewoners  als  vanzelf  een  militaire  dictatuur  erlangden  en  tot  de  mächtigste  
 vorsten  werden.  Die  verandering  in  den  vorm  der  Staatsmacht  ontstond  gejeidelijk,  
 als  een  natuurlijk  iets.  Aldus  zag  men  in  Indie  een  complex  van  staten  ontstaan 
 onder  het  bestuur  van  vorsten,  die  uit  het  succes  in  den oorlog waren voortpkpmen. 
 Doch  diezelfde  geschiedenis  oefende  invloed  uit  op  de  overige  bewoners  des  lands.  
 Dezelfde  gebeurtenissen,  die  legeraanvoerders  tot  koningen-  maakten,  deden  m  t   
 gevolg  van  den  koning  een  krijgsadel  opkomen.  Toen het Gangesland met het zwaard  
 in  de  hand  gewonnen  werd,  verkreeg  die  krijgsadel,  welke  e e n   groot  aandeel  had m  
 de  overwinningen,  het  grootste  deel  van  den  buit,  bestaan de  in  land  en  onderwor-