De Giljaken schijnen een aantal van ongeveer 5000 te vormen en wonen in de
landstreken van de Beneden-Amur en in de noordelijke gedeelten van Sachalin. Zii
hebben wegens de sterke afwisseling van het klimaat ook zomer- en winterwoningen
evenals de bovengenoemde volken. Hun zomerwoningen zijn luehtige hutten, op palen
boven den grond gebouwd, waarin de wind vrijen toegang heeft door de naden en
reten. Doch in den strengen winter, van sneeuwstorm vergezeld, bouwen zii zieh
een woning half in den bodem, de zoogenaamde „aardjurte” (taryf) of een naar
Ohineesch model gebouwde winterjurte (tschadryf), die door geleiding van warme
lucht door buizen verhit wordt, en welke uiterlijk met een huis overeenkomt.
De Giljaken hebben van de Amur-volken, de Chineezen en de Chineesche Mandsju’s
uitgezonderd, de meest'vaste en best gebouwde huizen, terwijl de Tunguzische volken
meestal tentachtige woningen hebben, die gemakkelijk verplaatsbaar zijn. Dat verschil
m wonmgbouw Staat in nauw verband met hun verschillende leefwijze. De Giljaken
zijn bovenal visschers aan de zeekustèn of robbenslagers en dientengevolge uitsluitend
vischeters. Hun eenig huisdier is de hond.
Namollo’s en Aleuten bespreken wij nog bij Amerika.
- LITTERATUUR OVER DE SIBERISCHE VOLKEN.
K ar l H ie k is c h . Die Tunguzen, Eine ethnologische Monographie. S t. Petersburg 1879.
Ja k o b se n . Reise im Lande der Golden (Globus LII).
L eo po ld von S c h r e n k . Reisen und Forschungen im Amurlande. St. Petersburg
1881—1891. v,
P. vo n S t e n in . Ein Beitrag zur Ethnologie des Amurlandes (Das Ausland 1890
pag. 757).
N. J a d r in z e f . Siberiën, geographische, ethnographische und historische Studien.
(Duitsch van Dr. Ed. Petri). Jena, 1886.
A. Ca s t r é n . Ethnologische Vorlesungen über die altaischen Völker, St. Petersburg, 1857.
B a ron G er h a r d Ma y d e l l . Reisen und Forschungen im Jakutischen Gebiet Ostsiberièns
in den Jahren 1861—1871 (Petersburg 1896. Beiträge zur Kenntniss des Russischen
Reiches und der angrenzenden Länder Asiens 1896).
N or d en sk jöld . Die Umsegelung Asiens und Europa’s auf der Vega 1878—1880.
Leipzig, 1882.
K r a u s e . Die Bevölkerungsverbältnisse der Tschuktschen Halbinsel (Deutsche Geogr.
Blätter. Bremen, 1883.)
Jo h n . D. Ross. Manchuria (The Scottish Geogr. Magazine 1895).
H. L a n d sd e l l . Through Siberia. Londen, 1882.
W. R a d l o f f . Die Sprachen der Türkischen Stämme Süd-SiberienS. St, Petersburg 1868.
W. R a d l o f f . Ethnographische Uebersicht der Turkstämme Sibériens und der Mongolie.
Leipzig 1883.
James G ilmour . More about the Mongols. (London, 1893).
A. vo n Mid d e n d o r f f . Reise in dem äussersten Norden und Osten Sibériens II. Die
Eingeborenen Sibériens. (St. Petersburg, 1875).
E l is é e R e c l u s . l’Asie Russe (Nouvelle Géographie universelle VI. Paris, 1881).