ann ™ j dt men hen bovenal de ontoegankelijke waterrijke dalen
hatten w rs r liH M S B Zab in het la»ds<=baP Tijari, waar h u i steenen
doir het ^eheplp °T ZT reJ walnoteboohien beschaduwd. Men vindt hen
AlbLh tot aan hgpt dm Kurdenstam der Hakkiari, over de hoogvlakte van
H aH“ if Urmia-meer in Perzie. In het midden van Kurdistan staat de
w e re ld h ilT iL w h f f d ' T ? Patnarch is niet alleen het geestelijk, maar ook het
leger opJ d e ^ i t Ä ^ ^ “ 1 “ * ^ n°°d Z°U hb 6en aanzi“ bJk
leeft pn Ä T dalen van het hooggebergte, op de alpendriften, waar de steenbok
f i f l 1 ^ dagehjksche gast is, waagden zieh in vroeger tijd zelfs de roofdToi
en zonTeerH T S d™ngen enkelen in het land der berg-Nestorianen
door, en zoo leerde men het volk nader kennen. Daarbij bleek, dat deze Christenen
m wraikrzu rh t^ e™ i r ar ,ruwe..natu? r vervormd hebben en een wild, wantrouwend
De T pHpt, geworden ztjn, met minder ruw dan hun Islamietisehe buren.
fouden zelft Hp ^ stam der Tijari worden bovenal als roofzuchtig beschreven; zij
do o r^Ln d l karakfi t T “ °pZl, nog overtreffen’ De vrijheidsliefde is een
dit volk. Toen zij echter door de Kurden in hun
de Fnrnn£>«pViP n aanSei>reP®n en bÜ duizenden werden neergesabeld,-«H9SE drongen ^ mogendheden bij Turkije er op aan, een eind te ■ aan die
gruwelen Een Turksch leger brak de macht der Kurden en bracht hier een meer
„eregeld bestuur. Thans hebben daardoor ook de berg-Nestorianen hun vrijheid
pnjsgegeven en staan gedeeltelijk onder Turkije/ ■
Fer,zi® is ongelukkiger dan dat hunner geloofsgeüooten
m i f Herhaaldelijk staan zij hier aan onderdrukking bloot; hun
1“ j f - worden hun ontroofd en de landbezitters persen de bewerkers
iC i i . ryen /Ä wijzen uit. De Perzische wet draagt weinig zorg voor
de beschermmg der Christenen. ° 6 6
* * *
De Amerikaansche zendeling Grant, die lang onder de Nestorianen vertoefde en er 1
zendehngs arbeid verrichtte, meende in de Nestorianen nakomelingen der Tien
van bims onl 111^ daar ziJ niet in 111119 waren bij de kruisiginglS
deelt mede I S I G des ..^ e r e n getroffen werden. Genoemde schrijver
in velT onzi ffitpn i u® »“« M M M W I en huiselijke gebruiken der Nestorianen
Mpn vindt Hi» ® r I*ra6heten overeenkomen, dikwijls zelfs .volkomen.
landbouw M ,ovf eenkomst ln. bun huisraad, hun werktuigen voor den
landbouw, in hun muziekmstrumenten en m hun wijze van begroeten. Als twee
personen elkander ontmoeten, groet de een met de woorden: „Vrede zij met u l” en
huis vpTaat T rW l iW fm 1S: ”Welkom 13 miJ uw ontmoeting.” De gasfe die het
antwoordt f;,Godg zij ’me°t u I’^ “ 6 U’' m°gen "W ^ g®lukMg Zijn!” en de ander
.. JßMSffil m de ™°ordeV' der hegroeting ligt ook in de ioijze ' van groeten de
avatl °Uide Israeb Het levendige gebarenspei, het neervallen, de
* p™ tl ’ i 2P hPPe“ ’. wang, baard en hand, de vreugdetranen bij den
rip ™r* Hä ÜH afwezlge vr]en<len, alles is nog als in het aartsvaderlijke tijdperk.
nS"VIH w J?ge.ns vreemdehngen, in de eerste plaats tegenover geloofsgenooten,
Elke hphnpftp Nest7 anen n°g e-venzeer gehandhaafd als bij de oude M i e t e n .
Elke behoefte van den gast wordt ten spoedigste vervuld; men brengt hem water
om de voeten te wasschen, men bereidt hem spijzen en schikt alles zooveel mogeliilt
Önhprp Ve CW! 'g. enu gemak- De gast mag niet van het eene huis naar het
andere gaan, want zoodra hij onder eemg dak opgenomen is, zou hij zijn gastheer
zeer beleedigen, wanneer hij diens woning met die van een ander in het dorp
wilde verruilen De gast groet het huis bij het binnentreden en neemt bij ziin
' a ir ! .met ,fen zegenwensch. „Nergens vond ik zooveel gastvriiheid als
onder de Nestorianen, zegt Grant. Ook roemt hij ten hoogste hun weldadigheid
jegens armen en ongelukkigen. °
me!erl er rch! a!t Senoe“ d\ schrijver nog andere staaltjes aan van de overeenkomst
met de Israeheten. Zoo hebben hun maaltijden nog een Israelitisch karakter; de
sastheer bekleedt het voorzitterschap, de gemeenschappelijke beker gaat rond, allen
doopen de spijs in den 'schotei en het is een bewijs van bijzondere oplettendheid,
om iemand een ingedoopte bete toe te dienen. Men zit op een tapijt of op den
kalen grond en in voorover gebogen houding worden de spijzen genuttigd. Zij vieren
het feest van de nieuwe maan en houden den sabbath en de feestdagen in eere.
Als zij treuren, strooien zij dikwijls zand op het hoofd, verscheuren hun kleederen,
trekken een kleeding van zaklinnen of eenige andere geringe stof aan, zitten in asch
of be^even zieh naar het graf, om daar te weenen. I
Ook hun kleeding is gelijk aan die der Joden. Zij' dragen gordels om de lendenen,
een stok in de hand en sandalen aan de voeten. Als tooisel dragen de vrouwen
neus- en oorringen, kettingen, sluiers en pronksieraden, hoofdbanden en borstlappen,
armbanden aan de handgewrichten, ringen aan de vingers en metaalplaten m het
haar. In de bergen heerscht echter meer eenvoudigheid.
De werkzaamheden der meisjes zijn dezelfde als die der oudheid. De meisjes
gaan dagelijks naar de bron, om water te scheppen, en dragen dat m kruiken op
den schouder naar huis 5 ten tijde van den oogst lezen zij aren op het veld, ot
weiden, als Rachel, de vaderlijke kudde. „Zij zocht wol en vlas en werkte met lust
harer handen.” „Zij strekt hare handen uit naar de spil, en hare handpalmen
vatten den spinrok.” (Spreuken XXXI; 13; 19.) Deze schildering past volkomen voor
de Nestoriaansche vrouwen. Ook draaien de vroüwen den molen, of stampen tarwe
in een vijzel ; zij roeren de melk om boter te verkrijgen, zij vervaardigen. flesschen
uit huid of leder, om den wijn in te bewaren, die door treden wordt uitgeperst.
Het huwelijk wordt ook hier tot stand gebracht door de ouders of namens de
ouders, op verren afstand soms door een bediende, evenals Abraham bij het huwelijk
van Izaäk deed. De verloving wordt als een plechtige overeenkomst aangemerkt,
welke niet verbroken mag worden, en hoewel bruidegom en bruid elkander met
spreken en dus geen omgang met elkander hebben, worden zij als man en vrouw
beschouwd. De bruidegom betaalt voor zijn bruid een koopprijs, die nooit geheel
in geld voldaan wordt, maar mede in vruchten. Ongeveer een week lang duren de
bruiloftsfeesten. . . .
De ongehuwde staat en de onvruchtbaarheid beschouwen de Nestorianen als îets
schandelijks, tenzij de eerste een gevolg is van een godsdienstige gelofte. Als
iemand een zoon geboren wordt, schenkt dit bijzondere vreugde. Terstond na de
geboorte worden de kinderen in koud water gewasschen en goed met fijn zout
ingewreven en in zwächtels gewikkeld, welke meestal uit oude lappen bestaan. De .
profeet Ezechiel spreekt eveneens van deze handeling, als hij zegt : „Gij waart niet met
water gewasschen, met zout gewreven, noch in windseien gewonden.” (Ezech. XVI : 4).
"Wij moeten hiermede eindigen. Al is misschien het verband met de tien stammen
te ver gezöcht en zeker niet bewezen, in elk geval vindt men in de Nestprianen
nog een oud overblijfsel van het Syrische volk.
De Mandaeërs.
De Mandaeërs vormen nog een kleine' sekte in het gebied van Euphraat en
Tigris van heidensch-ehristelijke religie en wier afkomst met is aan te wijzen.
Hun aantal is niet groot en zal ongeveer 2000 bedragen. Zij noemen zieh zeit
Mandâgê, Mandaeër (naar Manda d’Chaijê: „hun verlosser”) ook Naszoraje, d.i.
Nazareners, Christenen. De naam „Johannes-Christenen , welke hun in Europa gege-
ven wordt, is niet juist. Zij spreken tegenwoordig de Arabische taal ; hun heilige
Schriften zijn echter in een eigenaardig Oost-Arameeïsch dialect geschreven, het-
welk dat van den Babylonischen Talmud en het Syrisch het meest naby komt.
Deze taal is van groot belang voor de Semietiscbe taalstudie, omdat zij het meest
onder den invloed van het Hebreeuwsch heëft gestaan 1-).
De kennis der Mandaesche religieuse voorstellingen laat nog veel te wenschen
over. Over ’t geheel schijnt men hier nog sporen te vinden van onderscheidene
1) Nöldeke. Ueber Mundart der Mandaeer. Göttingen 1862.
„ Mandaeische Grammatik. Halle 1875.