
 
        
         
		VOORHOF  VAN  EEN  TEMPEL  TE  NIKKO. 
 moet  doen,  vindt  men  die  heilige-Symbolen  geplaatst.  Een  ronde  metalen  Spiegel  is  
 het  zinnebeeid  van  goddelijken  glans,  misschien  van  de  zon;  verder  vindt  men  er  
 het  Göhei  (verheven  geschenk)  d.  i.  een witte, aan de randen dikwijls vergulde, samenhangende  
 en  uit  een  stuk gesneden papierstrooken, waarvan de beteekends twijfelachtig  
 is,  doch  waaromtrent  wordt  aangenomen,  dat  de  Kami  of  geest  Gods  zieh  daarop  
 nederzet.  Spiegel  of Göhei  aan  een  staf  of  aan  den  wand, ontbreken  in  geen Shinto-  
 tempel.  Een  derde,  veelvuldig  voorkomend  symbool,  dat  reinheid, diepte en macht der  
 Kami’s, zal  voorstellen,  is  een  kogel  van bergkristal.  1)  Gewoonlijk  ziet men te r zijde  
 van  deze  zaken  twee  vazen  met  bebladerde  takken  der  altijd  groene  Sakaki (Cieyera  
 japónica  Thunberg).  .  .  .  •  • 
 JDe  eenvoudige,  echte, Shintötempel  is van het witte hout der Hmöki (Chamaecyparis  
 obtusa)  gébouwd  en  met  den bast van  dezen boom overdekt. Geen lak  of metselsieraad  
 wordt  in  den-echten  Miya  toegelaten.  Doch  slechts  weinige  Kamihallen  hebben  dien  
 oorspronkelij ken  eenvoud  bewaard.  Hiertoe  behoort  vooral  het  aari  de  zonnegodin  
 Amaterasu  gewijde  heiligdom  bij  Yamada  in  Ise. 
 De  Shintogoden  zijn  niet  de  verheven,  reine  gestalten,  welke  het  Buddhisme  leert  
 kennen,  geen  heiligen  door  overwinning  van  zinnelijke  lusten,  maar  wezens  met  
 aardsche  en  zinnelijke  begeerten  behept,  die  zieh  verheugen  in  alies,  wat  ook  den  
 stervelingen  vreugde  bereidt. . Daarom  tracht  men  hun  op  de  groote  feesten  des jaais  
 niet  enkel  door  spijs  en  drank,  maar  ook  door  theatrale  optochten,  pantomimes  enz.  
 genoegen  te  verschaffen. 
 Van  de  dienaren  der  Kami’s  verlangt  men  meer  reinheid.des  liehaams  dan  van  
 harte.  Geen  bijzondere  deugdzaamheid,  maar  andere  eigenschappen,  als  dapperheid,  
 geleerdheid  en  weldadigheid  geven  aanleiding,  om  na  den  dood  in  de  rij  der  goden  
 geplaatst  te  worden.  Zelfs  bepaalt  de  Mikado  met  zijn  raad  nog  tegenwoordig_den  
 rang,  dien  zulk  een  uitmuntend  sterveling  na  zijn  dood  in  het  godenrijk  heeft  in  
 t.6  neme'D. 
 De  Shintö-priesters  (Kannushi)  scheren  zieh  het  hoofd  niet  en  hebben  alleen  in  
 hun  ambt  een  bijzondere  kleeding.  Celibaat  kennen  zij  niet  en  zij  hebben  ook  geen.  
 kloosters.  Hun  waardigheid  is  erfelijk.  In  ontwikkeling  moeten  zij  bij  de  dienaren  
 van  Buddha  achterstaan.  . 
 De  Shintó-dienst  heeft  een  ontwikkeld  rituaal  en  vele  reinigingsvoorschrnten.  
 Zooals  bij  vele  volken  verontreinigen  geboorte  en  dood en in  vroeger tijden  bestonden  
 er  afzonderlijke  huizen  voor  geboorte,  sterven  en  reinigingsfeesten. Als een Kamihalle  
 gebouwd  wordt,  moeten  de  bouwlieden  volgens  bijzondere voorschriften  leven, gewas-  
 schen  en  harrevoets  ten  arbeid.gaan,  in  witte  klee,deren■ gehiild,  en  in  alles  strenge  
 rege Is  volgön. 
 Bij  de  oude  Kami-leer  kwam  in  de  derde  eeuw  onzer tijdrekening nog  depolitieke  
 Philosophie  van  Confucius  (zie  pag.  309)  die  hier  Koshi  heet,  en welke  leer hier  met  
 wärmte  werd  ontvangen.  Op  de  denk-  en  levenswijze  der Samurai s oefende deze leer  
 grooten. inyloedi.uit.  De  politieke  opvatting  van  Confucius  kwam  geheel  overeen  met  
 de  beschouwingen  der  Samurai’s  en  paste  evenzeer  in  het  daar  bestaande  feudale,  
 stelsel  als  bij  de  Kami-leer,  welke  daardoor  werkelijk  steun  ontvingen.  De  mvloed  
 dier  leer  bestond  minder  in oorspronkelijke denkbeelden dan wel  hierin,  dat Confucius  
 zijn  leer  bij  de  bestaande  inzichten  deed aansluiten,  ze naar deze voegde,  en ernstiger,  
 met  meer  overtuiging  tot  het  verständig  gedeelte  des  volks  sprak.  Hij  verhief  zieh  
 dan  ook  boven  het  bestaande  mysticismus,  en gaf door het leven naar zijn verkondigde  
 teer.zelf  het  voorbeeld.  . 
 Het  Buddhismus  kwam  in  de  0°  eeuw na Chr. over Korea in Japan. Met schitterend  
 rituaal  werden  de  in hout gesneden of van steen gehouwen heiligenbeeiden met zachte,  
 goedhartige,  welwillende  gelaatsuitdrukking,  aan  het volk voorgehouden.  Op de zinnen  
 en  op  de  verbeelding  werkte  het  Buddhisme; vooral de leer der  zielsverhuizing met de  
 schildering  van  de  toestanden  der  vreemde  werelden,  waar  in paradijsachtige heerlijk-  
 heid  de  gelukkige  engelen  en  Buddha’s  wonen,  en welken  staat ieder,  onverschillig in  
 welken  stand,  kan  bereiken,  die  voorstelling  maakte indruk.  Daar het Buddhisme hier 
 1)  Spiegel,  edelst een  en  zwaard,  waarbij  later  nog  de  brocaatbanier  kwam,  zijn  de  insignes  der  
 keizerlijke  macht.