Uis- .
Kaukasië.
j| Trans-
1 Kaukasië.
Jfcj
! Totaal.
In duizendtallen afgerond.
I . M i d d e l l a n d s c h R a s .
a. Tndo-Europeanen,
Russen 2070 122 2192
Duitschers . . . . 12 9 21
Griek en .......................................... 1,6 55,7 57
Armeniers . . . . , „• 35,9 939 975
Osseten .......................... 80,6 76-
Kurden . . , : . ? 100 ■ 100
b. Bergvolken.
Tschetschenzen . . . . 240 3 243
Tscherkessen . . . . . 110 1 111 Abchazen . . . . 12 60 72
Lesghiers ..................................... . 17 596 613
c. Kcirthweliers.
Grusiners, Mingreliers, enz. . . ,* 1201 1201
d. Joden . . . , , 12 31 43
II. M o n g o o l s c h e R a s .
Türken en Tataren . . . . 142 1306 1448
Kalmukken. . . 11 11
Esthen en Mordwienen . . . . 1,3 1,3
Uit deze cijfers bhjkt, dat de noordelijke Kaukasus-landen bijna uitsluitend Russisch
zijn, ook ¡111 den ethnographischen zin des woords. Trans-Kaukasië daarentegen,
hoewel ook een talrijke Russische bevolking bezittend, is in de groote meerderheid
niet-Russisch. Daarbij komt, dat de Russen, welke hier verblijf houden, er grooten-
deels wegens admimstratieve betrekkingen geplaatst zijn, en dus buiten de eigenlijke
landsbevolking staan.
Een opmerkelijk verschjjnsel in de statistiek van Kaukasië moeten wij hier nog
vermelden. Terwijl in Cis-Kaukasië de mannen en vrouwen in aantal ongeveer gelijk
staan, hebben in Trans-Kaukausië de mannen een groote meerderheid op de vrouwen,
en mill. mannen tegen 2,1 mill. vrouwen, een verhouding als 100 : 84,4.
Trans-Kaukasië is het eigenlijke land der Kaukasus-volken, waarmede wij ons hier
verder zullen bezighouden. Drie nationaliteiten treden hier door aantal en beteekenis
bovenal op den voorgrond: de Christelijke Grusiners o f Georgiers, (1,201 duizend)
de Armeniers (939 duizend) en de meest Sjiïetische Azerbeidsjan-Tataren (1139
duizend) m de oostelijke helft. De Georgiërs zijn onder hen de voornaamsten en
ndderhjksten, de anstocratische Tataren het fanatiekst, en de Armeniers met hun
geslotenheid en met een krachtig nationaal gevoel bezield in economisch opzicht het
mvloedrijkst. Onder de tot de Georgiërs behoorende Grusiners in het gouvernement
Tiflis (363 duizend inw/) vindt men er 5000 van vorstelijken stand, benevens 16,000
andere edellieden, in Kutais 13,000 van vorstelijken stand, benevens 49,000 edellieden.
Die vorstenfamiliën komen ongeveer overeen met den feudalen grondbezit-adel in
Duitschland.
*
Bij de kleederdracht der Kaukasus-volken ziet men in het noorden Tataarschen,
m het zuiden Armenischen en Perzischen invloed. De eerste blijkt o. a. uit het
gebruik van vilt tot kleedingstukken, uit den vilten mantel zonder mouwen. Ook
de o-odsdienst oefent invloed uit op de kleederdracht. De vrouwen der Sjiietische
Lesghiers dragen lange broeken met breede vouwen, den rok slechts tot de kmeen,
beide met bonte kleuren, een blauw hemd en een laag, fesachtig kapje, maar van
bedekking van het gezicht is bij hen weinig te zien, evenmin als elders bij Moham-
medaanSChe vrouwen in den Kaukasus.
Armenische en Georgische vrouwen dragen daarentegen lange kleederen. De Witte
kleur die door de mannen gemeden wordt, geniet bij de vrouwen de voorlceur ; zij
dragen roode kapjes, die de mannen versmaden. Daarentegen streven beide geslachten,
vooral bij de behaagzieke Kabardiners, naar het verkrijgen van een slanke taille»
Ei^enaardige hoofd- en gordelversiering bleven alleen over in vele deelen van Daghestan;
Het eerste en eenvoudigste wapen in 'h e t gebergte is de met ijzer beslagen alpen-
stok. De Tscherkes echter pronkt met een overlading van wapenen. Zwaard, dolk
en pistolen waren in den tijd van voortdurenden oorlog en onzekerheid dagelijks
noodzakelijk voor de Tscherkessen. Bij bijzondere gelegenheden kwamen hierbij het
kettingpantser, het geweer en de Aziatische boog met den pijlkoker. Vele kostbare
wapenen werden in dien tijd uit Turkije ingevoerd, en oude wapenen, die van
geslacht tot geslacht waren overgeèrfd, maakten den trots uit van vorstenzonen. Het
boogschieten is tot op dezen tijd een lievelingsspel der jeugdige Tscherkessen..
De berglanden en hoogvlakten van den Kaukasus zijn onvruchtbaar. Hierdoor
kunnen de Osseten, Chewsuren en Genossen van het hoogland noch door de alpen-
weiderij, noch door den landbouw groote voordeelen behalen; hun kudden zijn dan
ook niet talrijk. Het eenige groote veeteeltgebied is het vroegere Turksch Armenie,
wdar langen tijd een aanzienlijke uitvoer van schapen plaats vond.
Belangrijk is ook de veeteelt in het land der Lesghiérs, waar geitachtige schapen
op de bergweiden, grazen. De krijgszuchtige Tscherkessen hebben veel zorg aan de
paardenteelt géwijd. Op de vruchtbare vlakten en terrassen van Mingrelie, Imeretie
en Grusié wordt landbouw uitgeoefend, die evenwel achteruit gaat; ook de wijn-
en boomgaarden nemen een kleiner gebied in dan vroeger. Men beweert, dat het
klimaat afwisselender geworden is, terwijl de druivenziekte den wijnbouw teistert
en zelfs de wilde druiven der bosschen aantast. De wouden, die op de bergen van
zooveel belang zijn, werden, helaas 1 veel gedund.
Bij de Kaukasus-volken wordt de huisindustrie uitgeoefend door de vrouwen.
Dezen zorgden vroeger hoofdzakelijk voor de kleeding van het gezin. Dit mag ons
niet zoo vreemd schijnen, want voor een halve eeuw was dat in de Saksische
streken- van ons land eveneens voor een deel nog het geval. Het grove Lesghische
laken, het goudborduursel op leder van Daghestan, de zijden gordels, de met de
hand bewerkte tapijten, die den bodem der Lesghische hutten bedekken, zijn
handelsartikelen geworden. In den Kaukasus bewerkt men zeer goed ongeglazuürd
aardewerk; de schoone geglazuurde borden en schoteis, die men in Daghestan längs
de wanden der boerenwoningen ziet, zijn vroeger op rooftochten in Perzié verkregen
of ingevoerd.
LIT'TERATUUR OVER DE KAUKASUSVOLKEN.
De V i l l e n e u v e . La Geòrgie. Paris, 1870.
W a k h o u g t . Description de la Geòrgie. Traduit par Brösset. bt. Peterburg, 1841.
V i v i e n d e S a i n t M a r t i n . Recherches sur les populations primitives et les plus
ànciennes traditions du Caucase. Paris, 1847. , . *3 , 0_
F r . B o d e n s t e d t . Die Völker des Kaukasus und deren Freiheitskämpfe. B e r l i n , l»oo.
T . L a f i n s k i . Die Bergvölker des Kaukasus. Hamburg_1863.
G. R adde. Reisen und Forschungen im Kaukasus, 1865. (Peterm. Mitt. 1867).
Vier Vorträge über den Kaukasus. (Peterm. Mitt. Ergänzungsheft N. 3b).
R . E r k e r t . Der Kaukasus und. seine Völker. Leipzig, 1885.
E. C h a n t r e . Recherches anthropologiques dans l e Caucase. Lyon, 1 8 8 5 — 8 7 .
De G e o r g i e r s o f G r u s i n e r s .
Van de Kaukasus-volken beantwoorden de Georgiers het meest aan het ideaal-
beeld, dat men zieh van de bewoners van dit bergland gevormd heeft. De Georgiers