
 
        
         
		H O O F D S T U K   VI I . 
 DE  TEGENWOORDIGE  BEVÖLKING  VAN  ARABIE. 
 Bij  de  tegenwoordige  bevölking  van  Arabie  kunnen  in  hoofdzaak  onderscheiden  
 ■worden  de  stadbewoners,  meestal  kooplieden,-  industrigelen,  de  half-nomadische  
 Arabieren,  die  aan  den  rand  der  woestijn  een  tent  of  een  armoedige  leemen  hut  
 bewonen,  en  de  Bedoeienen,  de echte nomaden.  De laatsten vormen nog natuurvolken,  
 bij  -wie  het  oude,  patriarchale  leven  bewaard  bleef ;  stammen,  die  ons  in  véle  
 opziebten  aan  de  Oud-testamentische  herdersvolken  doen  denken.  Doch  aan  de  
 westkust  van  Arabie,  waar  men  sedert  eeuwen  met  andere  volken  in  aanraking was,  
 waar  de  pelgrims  van  alle  Mohammedaansche  landen  samenstroomen  en  begrippen  
 en  neigingen  overbrengen,  is  in  vele  opzichten  het  karakteristiek  Arabische  onderT  
 gegaan,  om  voor  een  mengsel  van  hoogere  en  lagere  beschavingselementen  pläats  
 te  maken.  Het  sterkst  uitkomend  voorbeeld  hiervan  is  oögetwijfeld  Mekka. 
 Wij  zullen  op  beide  toestanden,  die  van  het  binnenland  en  van  de  westkust,  de  
 aandacht  vestigen.  Voor  de  laatste  is  het  belangrijke  werk  van  onzen  landgenöot  
 Dr.  C.  Snouck  Hurgronje  „Mekka”  bovenal  onze  hoofdbron. 
 *  * 
 Mekka  is  een  internationale  stad,  waar  men  een  verscheidenheid  van  huidkléur  
 en  rastypen  ontmoet,  als  misschien  in geen tweede stad  van het Oosten.  De  hemelsche  
 voordeelen,  die  men  te  Mekka  hoopt  te  verwerven,  en  de  aardsche  voordeelen,  die  
 uit.  de  samenstrooming  van  zooveel  duizenden zijn  te  behalen, brengen  elementen 
 van  allerlei  aard  in  de  heilige  stad  Mekka  te  zamen.  Van  de pikzwarte  Arabiers 
 tot  de  enkele  blonde  Türken  vindt  men  er  alle  nuances  van  huidkleur.  Türken,  
 Egyptenaren,  Syriers,  Buchari’s  en  andere  Centraal-Aziaten  komen  in  Mekka,  om  
 verschillende  weelde-artikelen  aan  de  pelgrims  te  verkoopen;  handwerkslieden  uit  
 alle  Islamietische  cultuurlanden  hopen  hier  iets  te  verdienen  en  ook tal van bedelaars  
 volgen  den  menschenstroom,  om  hun  natuurgenooten  door  vrome  gebaren  of  uitroe-  
 pingen  tot  weldadigheid  te  stemmen. 
 Elk  volk  heeft  zijn  eigen  richting  in  Mekka.  De  Indiers  komen  hoofdzakelijk,  om  
 door  crediet-  en  bankzaken  winsten  te  behalen,  en  vinden  daarbij  concurrenten  in  
 de  Hadramieten,  die  zonder  geld  te  Mekka  komen,  maar  door  volharding  en  zuinig-  
 heid  een  klein  kapitaal  vergären  en  daarmede weldra  weten  te woekeren  in  overdrachtelijken  
 en  werkelijken  zin.  Ook uit Jemen  komen velen met gelijke bedoelingen 
 naar  Mekka.  Wanneer  wij  daarbij  voegen,  dat  uit  Egypte  vele  vrouwen naar Mekka  
 reizen,  om  den  trouwlustigen  mannen,  ten  dienste  te  zijn,  die  zelfs  zoogenaamde  
 huwelijken  sluiten,  om  de  prostitutie  te  bedekken,  dan  hebben  wij  eenige  elementen  
 der  bevölking  genoemd,  die  zieh  als  parasieten  der  pelgrims  in  Mekka  vestigen. 
 Zoo  is  Mekka  voor  een  gedeelte  een  vreemdelingen-stad,  waar  de  vreemdelingen  
 zieh  wel  tehuis  gevoelen,  doch  grootendeels  onderling  vreemdelingen  blijven.  Vele  
 vreemdelingen  komen  echter  met  de  eigenlijke  Mekkaners  door  handelsbetrekking en  
 later  door  huwelijken  in  nadere  aanraking.  Ook  door  polygamie  en  concubinaat  
 heeft  er  voortdurend  vermenging  der  volken  plaats.  Hierdoor  is  het  verklaarbaar,  
 dat  men  in  de  straten  van  Mekka,  ook  buiten  de  bedevaartsgangers,  allerlei  volks-  
 typen  ziet,  en  dat  zelfs  in  één  familie  allerlei  kl euren  der  huid  voorkwamen. 
 Omdat  Mekka  gedeeltelijk  een  vreemdelingen-stad  is,  gevoelt  de  menschenwereld 
 die  alle  talen  spreekt,  zieh  in  Mekka  tehuis,  doch  altijd  als  vreemdeling,  zeiden  wij.  
 Wie  eenmaal  een  in  Mekka  geboren  en  opgevoede  vrouw  huwt,  wordt  zelf een  
 Mekkaner,  en  zoo  assimileert  de  kern  der  burgerschap van de heilige stad voortdurend  
 vreemde  elementen.  Doch  trots  die  bonte  samenstelling  en  de  van elders ingevoerde  
 gebruiken  en  zeden  komt  in  de  maatschappij  en  levenswijze  nog  altijd  het  West- 
 BEWONERS  VAN  HET  HOOGLAND  VAN  JEMEN. 
 Arabische  karakter  uit.  Dit  wordt  bevorderd  door  de  omstandigheid,  dat  vele  
 mmigranten  m  Mekka  uit  Zuid-Arabie  in  taal  en  zeden  den  Mekkaners  nauw  ver-  
 n  zijn, en van hier komen voortdurend nieuwe mannen, die het burgerschap  bewaren.  
 k  overige  vreemdelingen  moeten  veel  van  hun  eigen  gewoonten  opgeven,  om  vol-  
 en  ingeburgerd  te  zijn  in  Mekka,  maar  brachten  ook vreemde gewoonten, kleedij,