uit. Meestal zijn zij ook siecht onderhouden. De hreede dorpsstraat, waar de varkens
vrij rondloopen, vormt niet zelden een modderpoel. Zoo heeft een Siberisch dorn
een somber, onoogelijk aanzien. Bijna het eenige bewijs van zin voor de natuur
dat men in een West-Siberisch dorp aantreft, vindt men in de planten en bloemen
voor de vensters der huizen. Al is er ook geen boom en geen grassprietje in het
geheele dorp, toch zullen de ramen van negen van de tien huizen vol staan met
prächtig bloeiende fuchsia’s, Oleanders, cactussen, theerozen enz.
koer(terijen en landerijen buiten het dorp liggen zonder omheining naast
elkander. De bouwlanden der boeren zijn regelmatig in velden of akkers verdeeld
maar deze liggen onmiddellijk aan elkander, gelijk op de esschen en engen in het
oosten van ons land nog het geval is. Doch in Siberie kan men twee a drie-uren
door een vruchtbare, goed bebouwde streek rijden, zonder een enkel hek of eenise
omheining te zien. 6
Over ’t geheel schijnt er weinig öndernemingsgeest en energie te bestaan bii de
dorpsbewoners van Siberie, schrijft Kennan. Hierbij mag men evenwel niet uit
het oog verliezen, dat een Amerikaan dit zegt, die .zeker hetzelfde zou schriiven
over vele dorpen op het vasteland van Europa. Hiermede willen wii evenwel niet
ontkennen, dat de vaderlijke regeering, die alles wil regelen, een zekere onver-
schilhgheid by de bewoners doet ontstaan.
* * *
Het land in Siberie wordt bijna geheel beschouwd als eigendom der kröon Privaat
grondbezit komt in Siberie weinig voor. Behalve het Altai-gebied met zijn miinen
dat privaat-eigendom van den Czar is, vindt men er niet meer dan 300 000 H a ’
lands in privaatbezit.
De Siberische boeren zijn vruehtgebruikers van den grond, voor welk gebruik zii
een zekere belasting betalen, in den vorm van hoofdgeld. De gröotte van het aan de
boeren toegestane land is tot nu toe in een klein gedeelte van Siberie, voornameliik
West-Siberie, vast geregeld. Men rekende daarbij, dat 18 dessiatinen (16 5 H A I
land voor ieder mannelijk bewoner bestemd waren, terwijl vsor elk gedepörtee'rde
o dessiatinen (2,7 H.A.) gerekend werden.
Bij die uitdeeling van land werden nergens in Siberie de grondstukken afzönderliik
den boeren toegemeten; groote vlakten van honderden Vierkante wersten werden
aan geheele gemeenten, Wolostie van 3 -5 0 0 0 af tot 15,000 zielen toe, bvergelaten
Hoe de boeren dit land verdeelden, dat was hun zaak.
Volgens Jadrinzef moet reeds tot 1878 aan de boeren in het gouvernement Tobolsk
6.3 millioen dessiatinen land zijn toegekend, in het gouvernement Tomsk tweemaal
zooveel. Daarnaar te oordeelen was toenmaals reeds 60 pCt. van het land in West-
Siberie, dat voor de cultuur geschikt was, in vaste handen.
Naar een beschrijving van het gouvernement Jenisseisk voor 1895 waren daar
6.3 millioen dessiatinen land in vaste handen, terwijl van de nog overbliivende
18 millioen dessiatinen slechts een klein gedeelte voor de cultuur geschikt zou ziin
In de gouvernementen Irkutsk en in Trans-Baikalie zou bij een vaste reo-eling der
landverdeehng, waarbij hetgeen de boeren zieh boven de wettige hoeveelheid (18
dessiatinen per hoofd) hadden toegeeigend, teruggegeven werd, zeker meer dan de
helft of ± /3 voor nieuwe emigranten beschikbaar zijn.
Op dit oogenblik bekümmert de regeering zieh niet om deze toestanden daar het
feitelijk nog hetzelfde is, hoeveel land de boeren in gebruik hebben ’ genomen
Daardoör hebben m Oost-Sibene de boeren ook wel tweemaal zooveel land in bezit
genomen als m het westen, en eerst als er behoefte komt aan grond, door nieuwe
emigranten, worden die rechten weer tot het oorspronkelijke teruggebracht
De vorm van het grondgebruik is dezelfde als in Europeesch Rusland. De boer is
geen bezitter, maar enkel vruchtgebruiker van den door hem bebouwden grond- de
kroon is eigenaar en de dorpsgemeente of „mir” heeft dien ter besehikking ontvangen
De dorpsgemeente kan enkele deelen van den haar toegestanen grond voor tijdelijk
gebruik aan haar leden afstaan en met ieder hoofd van een o-ezin een soort van
opzegbaar huurcontract sluiten. Telkens als er een nieuwe indeeling der gronden
plaats heeft, kunnen de verschilfende stukken bouwland, welke de gemeente voor de
kroon beheert, van huurders veränderen, zoodat, als iemand een huis of een schuur
bouwde op den grond, welke hem tijdelijk in gebruik is gegeven, hij die vroeger
of later kan, of ook wel moet verlaten. Een gevolg van dit stelsel van landverhuring
en deze organisatie der maatschappij js , dat de bevolking in afzonderlijke dorpen
woont en het tusschengelegen land onbewoond blijft. Hierdoor verschilt een Siberische
landbouwstreek zoo sterk van een Noord-Amerikaansche; de laatste is met afzonderlijk
staande boerenhuizen bezet, de eerste niet. Wel tachtig mijlen kan men in Siberie
rijden door het land, dat overal goed bebouwd is, en toch ziet men buiten de dorpen
zelden een gebouw of een alleenstaande boerenwoning.
In het Amurland en in Ussurie is het landgebruik veel grooter dan in het westen,
zeiden wij. Daar wordt voor een familie 100 dessiatinen (110 H.A.) gerekend, en
het is er, evenals in andere gedeelten van Siberie, geoorloofd, kleinere gedeelten des
lands tot erfelijk- eigen erf te maken, mits daarvan aan de kroon in het Amurland 3,
in het overige Siberie 6 roebels per dessiatine betaald wordt. Tot nu toe werd het
niet voordeelig geacht, land als privaatbezit te koopen, daar men tegen een geringe
belasting zooveel land kon krijgen, als men maar wenschte. Tengevolge van deze
wijze der occupatie van het landgebruik in den vorm der „Zaimka”, is het grootste
gedeelte van het bebouwbare land reeds in bezit genomen, of liever in vruehtgebruik
bij de oude gezeten boeren, die oppervlakten lands van 300—500 of zelfs tot 1000
dessiatinen geoccupeerd hebben. De geoccupeerde landerijen van gemiddeld groote
boeren beslaan 50—60 dessiatinen; ärmere, later aangekomen boeren moeten zieh
met 5—10 dessiatinen tevreden stellen.
De vorm van het grondbezit volgens de „Zaimka” verschilt in niets van het
privaatbezit; de afzonderlijke „Zaimka”, waarop de gebruiker zijn woning of schüren
bouwt en een gedeelte van den zomer of ook wel het geheele jaar doorbrengt, kan
door nieuwe indeeling aan geen ander komen en evenmin in omvang beperkt worden;
de „Zaimka” kan wel vererfd en verkocht worden.
Zoolang er tusschen de afzonderlijke „Zaimka’s” nog land open ligt, worden de
bezitters der Zaimka’s niet lästig gevallen. Raakt de beschikbare hoeveelheid vrij
land uitgeput en komen er vele landverhuizers aan in een streek, dan gaat men,
dikwijls. niet zonder strijd met de gebruikers, tot een beperking der te groote
Zaimka’s over. Het land wordt weer vrij verklaard, doch het vruehtgebruik wordt
meestal toegekend aan hen, die verbeteringen in den grond hebben aangebracht, of
die het land bewerkten. Wanneer een stuk lands niet meer behoorlijk gebruikt
wordt, verklaart men het eveneens vrij. De hooiwinning, in zooverre er geen
verbeteringskosten aan den grond besteed zijn, is gemeenschappelijk recht van al de
dorpsgenooten; ook de wouden zijn voor allen ten gebruike 1).
Het vrije vruehtgebruik van den grond bestaat, behalve in het gouvernement Tomsk,
ook nog in eenige deelen van het gouvernemt Tobolsk. Bij toeneming der bevolking
voldöet deze vorm niet meer en men gaat tot de Russische dorpsgemeenschap over,
waarbij aan ieder boer een stuk bouwland en hooiland wordt aangewezen, regelmatig
begrensd, iets, wat ook dikwijls tot strijd aanleiding geeft, daar ieder het beste gedeelte
voor zieh begeert. Als de grondgesteldheid eener gemeente sterk afwisselt in qualiteit,
heeft men een verdeeling in kleiner stukken, om aldus aan ieder zijn rechtmatig deel
toe te kennen. . . . . .
Deze wijze van grondgebruik en verdeeling möge primitief zijn, zij heeft groote
voordeelen. De vorming van latifundien (groote landgoederen) zoowel als het ontstaan
van een vol-ksklasse zonder grondbezit wordt hierdoor voorkomen. Geheel anders is
het dan in de Spaansche en Portugeesche kolonien. De eerste Spaansche en Portu-
geesche kolonisten namen het land over vele vierkante mijlen zoogenaamd in bezit,
zoodat later körnenden niet veel land meer vrij vonden en het alleen van de inbezit-
nemers konden mächtig worden. Beter is daar de toestand, waarbij landbezit meestal
staatseigendom bleef.
1) In vele dorpen der oostelyke streken van ons land bestaat by de ärmere bevolking nog de
meening, dat het halen van hout nit het bosch, voor bepaalde doeleinden, geen dietstal is. Men
spreekt er van „bestevaers” bosch. als om aan te dniden, dat ieder daarop een zeker recht heeft.
Zou die meening nog een overblyfsel zijn uit den tyd, toen ook in ons land Het gebruik der-bossehen
algemeen wks ?