144 LANDBOUW IN PALESTINA. MESOPOTAMIE. ARABIE!
landbouw door gemis aan voldoende bescherming, door het ontbreken van goede
wegen en door de uitpersing onder het Turksch bestuur.
In de omstreken der steden neemt de landbouw iets toe. Vooral de teelt van
zuidvruchten wordt hier ter hand genomen. Olijven- en oranjeappel-gaarden nemen
in omvang to e ; ook de vijgenteelt breidt zieh uit. De wijnbouw wordt op enkele
plaatsen in het groot gedreven. De graanbouw, hoewel nog boven het benoodigde
gaande, vermindert hier; evenzoo de teelt van katoen en sesam.
De nijverheid heeft in dit land bijna geen ontwikkeling verkregen en zieh tot
enkele kleinigheden beperkt. Op alles is de Stempel van achteruitgang gedrukt.
Hoewel weinig bemoedigend voor het oogenblik, zou ook Palestina een betere toekomst
tegemoet gaan, als het bestuur de ontwikkeling des volks in goede banen wist te
leiden. Ondanks de tegenwerking der Türken ontdekt men eenige sporen van vooruit-
gang in het land, namelijk in de steden als Jaffa, Nazaret en bovenal in Jeruzalem.
De spoorwegen naar J eruzalem en naar Damaskus beginnen hun invloed reeds te
doen gevoelen. In Jeruzalem schijnen de Mahomedanen reeds in de minderheid te
zijn door den toevloed van vreemdelingen, zoodat deze stad het eigenaardig karakter
verkrijgt van een wereldstad, hoewel niet meer dan 40000 inwoners teilend. Ook in
het Oost-Jordaansche land worden oude steden, sedert eeuwen ruinen, opnieuw bevolkt.
Het zijn de eerste tonen der ochtendklok van een nieuwen dag, die door dit land
trillen. Toch zal het nög lang moeten duren, voor de volle dag over het .economisch
en maatschappelijk leven van Palestina licht.
De toestand der bevolking van Mesopotamië komt hierroede in vel'e opzichten
overeen. Men kan hier bij de Jandbevolking drie klassen van bewoners onderscheiden.
In de woestijn vindt men de Bedoeienen, die ook de. Syrische woestijn1 bewonen,
nomaden, die in armoede leven en dikwijls rooftochten ondernemen. De talrijkste
bevolking vormen de bewoners. längs rivieren en kanalen, de landbouwers, die de
kern der gezeten bevolking uitmaken. Zij wonen in dorpen en staan onder scheiks.
Wegens de overstroomingen veränderen zij somtijds van woonplaats. Om de besproeiings-
kanalen- in stand te houden, sluiten zieh niet zelden eenige dorpen aaneen, doch veel
wordt er niet aan verricht. Een derde klasse der bewoners houdt verblijf in de
moerassige streken, waar zij zieh met de buffelteelt bezighouden, de zoogenaamde
moeras-Arabieren, vuile lieden op den laagsten trap van ontwikkeling.
Tegenover deze Jandbevolking staan de stadshewoners, die zieh bovenal met den
handel benevens met eenige industrie bezighouden. Daarenboven exploiteeren zij de
dadeltuinen. — ' ' .
De ligging van Mesopotamië op den weg van Syrië en Klein-Azië naar Zuid-Perzië,
Indië en Zuid-Arabië heeft in het overigens vervallen land een-rij groote handels-
steden doen voortbloeien. Van deze zijn Bagdad en Mosul in het binnenland en Basra
aan de kust de belangrijkste.
$5? * sjc
Het Turksch Arabië bepaalt zieh hoofdzakelijk tot de westelijke kuststreek van
dit schiereiland en in het oosten tot het landschap El Hasa, aan de Perzische Golf,
dat in 1871 door de Türken genomen is en hij Mesopotamië gevoegd werd. De
Bahrein-eilandjes met parelvisscherij in de Perzische Golf behooren thans aan
Engeland.
De westelijke streek van Turksch-Arabië, bovenal uit Hedsjas en Jemen bestaande,
vormt een uitgebreid gebied, waarvan de grenzen naar het binnenland niet zuiver
zijn aan te wijzen.
Wij wezen er reeds op, dat het Turksch gezag hier nog niet vast gevestigd is,
terwijl herhaaldelijk opstanden uitbarsten, o.a. nog in 1890 en 1898 in Jemen. De
Bedoeienen in Hedsjas verzetten zieh bijna geregeld tegen de Turksche heerschappij
en maken het den pelgrimskaravanen van Mekka naar Medina niet zelden lästig.
Dat gemis aan een krachtig bestuur en de onzekere toestanden houden de ontwikkeling
der bevolking tegen. De verkeerswegen in het land, en ook de groote wegen
der pelgrimskaravanen, verkeeren in een siechten toestand.
PELGRIMSWEGEN IN ARABIE. ONAFHANKELIJKE STATEN. 145
De belangrijkste pelgrimswegen zijn de volgende:
1. De Syrische hadsj van Konstantinopel over Klein-Azie naar Damaskus en verder
längs den rand der Arabische woestijn naar Medina.
2. De Egyptische hadsj van Kairo door de woestijn Et-Tih en längs de kust naar
Djedda. Deze wordt meer en meer vervangen door den zeeweg van Suez naar Djedda.
3. De Perzische hadsj, van Bagdad door Arabie naar Mekka. Door den Wahabieten-
oorlog (zie pag. 41) is deze weg in verval geraakt, zoodat velen thans den zeeweg
Basra-Djedda kiezen, anderen over land längs Tebris-Erzerum en Damaskus reizen.
4. De hadsj u it Jemen, van Asir naar Mekka, welke veel door Indische pelgrims
gebruikt wordt. Afrikaansche pelgrims varen veel over naar Hodeida, trekken
vervolgens te land door Jemen enz. verder. In den laatsten tijd maakt men
echter zooveel mogelijk gebruik van den zeeweg.
Het peigrimsverkeer is een belangrijke factor in het leven en werken der bewoners
van Turksch-Arabie, en vooral in de centra der bedevaarten worden de economische,
sociale en zedelijke toestanden hierdoor beheerscht. Bij de beschrijving der bewoners
van Mekka hebben wij dit reeds in het licht gesteld.
Een verdere hoofdbron van bestaan -is de landbouw. De producten des lands zijn
dadels, koffie (in Jemen), tamarinde, vijgen, drogerijen, aloe, wierook, gummi, tabak,
siiikerriet, indigo en wol. De hinnenlandsche handel is weinig van belang, uitgezon-
derd in de tijden der pelgrimstochten. Daarentegen bestaat er een levendig handels-
verkeer tusschen de Arabische zeehavens en Egypte, evenals met Oost-Afrika en Indie.
De groote handel der Arabieren van vroeger is echter geheel te gronde gegaan.
De industrie in Arabie is van weinig beteekenis en hoofdzakelijk tot de steden beperkt.
De havensteden aan de Roode Zee-kust van Arabie zijn: Hodeida, Lokeya, Djedda
en Jamb,o. De beide eerste hebben in zooverre beteekenis, dat zij den handel met
Jemen tot stand hrengen; uit Hodeida wordt de koffie van Mekka geexporteerd,
terwijl Lokeya bovenal handel in paarlemoer drijft.
Belangrijker dan deze twee steden is Djedda, de havenplaats van Mekka. Jaar m,
jaar uit golft de stroom van bedevaartgangers uit alle landen naar Mekka door deze
havenplaats en geeft daar een eigenaardig bont karakter aan het volksleven, terwijl
de handel er ten deele door beheerscht wordt. Vroeger was Djedda het middelpunt
van den handel op de Roode Zee; door het kanaal van Suez en de inrichting van
Aden als vrijhaven heeft Djedda’s handel veel geleden.
* * *
Het niet-Turksche gedeelte van Arabie wordt ingenomen door eenige nog onafhan-
kelijke staten of gewesten. Hiertoe behooren: 1. het landschap Hadramaut, 2. het
Sultanaat Oman, 3. het Sultanaat Nedsjid, 4. het district Kassim en het Emiraat
Schammar. ,
Hadramaut is een kuststreek, door onafhankelijke stammen van Arabieren bewoond.
Oman, welks Sultan Seijid van 1814—1854 een aanzienlijk gebied bezat, dat zieh over
de kust van Arabie, Perzie, Belutschistan, Mombas en Zanzibar uitstrekte, is thans tot
het zuidoosten van Arabie beperkt. Alleen aan Engelsche bescherming dankt het
Sultanaat thans zijn zelfstandigheid. In de hoofdstad van Moskate zetelt een Engelsch
resident, die den Sultan met raad bjjstaat. De macht van den Sultan strekt zieh