ANIMISTEN. VISHNUISME. SIWAISME.
Het Animisme is een onontwikkeld geloof aan geesten, die men zieh soms in enkele
voorwerpen denkt als fetischen (zie dl. I, pag. 285). Het Animisme is echter geen
scherp begrensde religie. Men vindt ook animistisehe elementen in het ontwikkelde
Hrahmanisme, zoodat beide soms in elkander overgaan. Hierdoor zijn de cijfers der
volkstelling, welke het Animisme aangeven, niet ahsoluut juist. Ook het Brahmanisme
dringt naar de soms minder ontwikkelde volken door. Door sommigen worden de
Ammisten ook wel met den naam Heidenen aangeduid.
De hoofdgodsdienst der bewoners van Indie is het Hinduisme o'f Brahmanisme, dat
207,7 millioen aanhangers telt, en waartoe 72 pCt. der bevolking behoort. Het
Brahmaisme evenwel is in zijn omvang1 ook geenszins ahsoluut aan te geven, en
verschillende richtingen worden onder dit woord samengevat. In het Brahmaisme
komt het meest de cultus van God Vishnu op den voorgrond als Vishnuismus (zie
pag. 188). De vereering van Vishnu in den een of anderen vorm is bovenal de
religie van den middelstand; zij wortelt in de schoonste typen van den natuurdienst
en verheft zieh tot de rpligieuse beschouw'ingen der meest ontwikkelde Brahmanen en
schriftgeleerden, zegt Sir W. Hunter. Het Vishnuisme is een in alle opzichten
graeieuse godsdienst. Zijn goden zijn helden of vriendelijke wezens, die met de
menschen omgaan en spreken; de sagen bezitten een Helleensche schoonheid. Men
kan het \ishnuisme ook als een encyclopedischen godsdienst heschouwen, daar het in
de talrijke incarnaties van god Vishnu een middel gevonden heeft, om de meest
populaire gestalten van de Indische godenwereld in zijn pantheon op te nemen. Zoo
zijn o. a. Rauia en Krishn'a, de hoofdhelden der beide groote epopeeen in de oude
Sanskrietpoezie, tot openbaringen van Vishnu verheven, en met nog tal van andere
is dit geschied. Binnen het Vishnuisme vindt men derhalve nog weder groepen, die
als Rama-vereerders, Erishna-vereerders, aanbidders van Hanuan, vereerders der
Parasurama, enz., van de zuivere Vishnuieten kunnen onderscheiden worden.
Een tweede hoofdvorm van het Brahmaisme is het Siwaisme. Eigenlijk is dit
geen tegenstelling van het Vishnuisme, daar voor de vereerders van Siwa, die in de
kegelvormige „linga” of „phallus” als zinnebeeid der voortbrenging hun god voor-
stellen en vereeren, een andere godsvereering niet is buitengesloten. Bij geloovige
lieden is het evenwel een gewoonte, zieh met de een of andere geheime spreuk bij
een specialen god te laten inwijden en zijn bijzonder teeken te dragen. Dit teeken
bestaat bij de Vishnuieten in een of twee verticale, onder samenloopende witte
strepen, de voetsporen van hun god vormend, bij de Siwaieten uit drie horizontale
strepen. Ook telt de rozenkrans der Vishnuieten 108 bessen van tulsihout, de heilige
plant dier religie, terwijl de Siwaietische rozenkrans slechts 32 of 64 bessen van
rudrakhout telt.
De godenbeelden der Vjslmuieten, die meestal Krishna of Rama, voorstellen,
worden als levend behandeld; men baadt ze, kleedt ze en voedt ze met offerkorrels,
van welke later allen genieten mögen. Siwa’s embleem, de linga, wordt vereerd
door het met roode verf te bestrijken, door het bladeren, bloemen en gekookte rijst
te brengen, welker overblijfselen enkel de bedienende priesters behouden. Siwa, de
groote god (Mahadeva), de verschrikkelijke (Bhairava), de groote boetedoener en
toovenaar (Mahayogin), die naaltt, met aseh besmeerd, in diepe overpeinzing onder
een baldakijn van slangen zit, wordt meer gevreesd dan bemind. Zijn dienst is
bovenal in Dekan verbreid. Voor het presidentschap Madras wijst de statistiek aan
18 millioen Siwaieten, benevens 121/’ millioen Vishnuieten. Toch is Siwa in Noord-
Indie volgens de volkstelling meer populair dan gewoonlijk wordt aangenomen; in
de noordwestelijke provincien telt Siwa meer dan 8 millioen aanhangers, hoewel
in Pandzjab en Bengalen het Siwaisme ver achterstaat bij het Vishnuisme. Nog
grooter zou d i t , getal zijn, als de vereerders der groote godin Durga of Kali hier
bij geteld werden, die als gemahn van Siwa beschöuwd wordt en alleen in de
noordwestelijke provincien door meer dan 10 millioen menschen als hoofdgodheid
wordt vereerd.
Trots vele punten van aanraking en overeenkomst is hetjuister, deze bloeddorstige
godin, die een krans draagt van afgesneden menschenschedels en met offers van
bloed en wijn wordt vereerd, die vroeger zelfs menschenoffers ontving, als een
overblijfsel van den godsdienst der oorspronkelijke bewoners te besehouwen. Men
SEKTEN. KABIRPANTHIS. SIKH’S. 191
komt daartoe te eerder, als men weet, dat haar vereering alleen onder de lagere
kästen verbreid is, terwijl het Siwaismus, trots vele ruwe elementen, van huis uit
een aristocratische godsdienst schijnt te zijn en bovenal bij de Brahmanen, de
hoogste käste, gevonden wordt. . ~
Het religieuse leven openbaart zieh het levendigst in de sekten, die evenwel
meestal öf tot het Vishnuismus, öf tot het Siwaismus zijn terug te brengen. Dit
neemt niet weg, dat zij leven brengen in de religie en propaganda maken voor hun
eigen beginselen, zoodat men enkele sekten in een tiental jaren sterk zag uitbreiden.
De Kabirpanthis, die aanvankelijk hoofdzakelijk in het Gangesdal verbreid waren,
namen sedert 1881 in de Centrale provincien sterk toe, verdubbelden zelfs m aantal
volgens de telling. De toeneming Staat misschien in verband met eemge eigen-
schappen dier sekte: zij vereischt geen kostbaar ceremonieel, zij oefent geen mvloed
uit op de verhouding1 der kästen, en de geloofsbelijdems is kort en gemakkelpk te
onthouden. Deze sekte stamt af van Kdbir (1380—1420), die misschien een Moham-
medaansch (?) wever was, doch als ieerling van den Vishnuietischen hervormer
Ramanand vrijzinnige leerstelsels verkondigde, de huichelachtige Brahmanen en de
fanatieke Mulla’s bespotte, elken afgodendienst veroordeelde en de wäre religie enkel
erkende in de verdieping in het absolute, waartoe Mohammedanen en Hindu s zonder
onderscheid der käste zieh zouden vereenigen. __ , , , ■ , .
Een dergelijke sekte stichtte ook Nanak (geb. 1469) door de sekte der Sikhs, ( Seikh s)
d i leerlingen, welke in Pandzjab nog 1,8 millioen aanhangers telt. De godsdienst
der Sikhs is een deistisehe zedeleer. In de 17® eeuw ontving deze sekte een militaire
inrichting op theocratischen grondslag. Het priesterambt wordt bekleed door de
nasvolgers van Nanak, Udasi geheeten, en de voornaamste tempel is die te
Amritsar. , , .. ,. . .
In de opgaven der statistiek zijn alleen als echte Sikhs opgegeven zij, die met
rooken, haar en baard lang dragen, waardoor de Nanakpanthis, de tegenwoordige
aanhangers der oorspronkelijke leer van Nanak, niet in rekening kwamen. Gedeeltelijk
schiint bij de Sikhs een toenadering tot het Buddhisme voor te komen, daar
velen van hen zieh bij de volkstelling als Hindu’s lieten inschrijven. Andere, uit
het Vishnuismus voortgekomen sekten hebben zieh van den aanvang af minder van
het Hinduismus verwijderd. Daartoe behoören de Ramanuja’s, aldus genoemd naar
hun stichter, een Zuid-Indisehen Brahmaan, uit de 12® eeuw, die hoofdzakelijk m
Mysore werkte, waar zijn sekte nog sterk is vertegenwoordigd. De Madhvas vormen
een zuivere Brahmanen-sekte, die in philosophisch opzieht een streng dualistische
wereld-aanschouwing voorstaat en in Madras ongeveer 100,000 aanhangers telt e. a.
Van de Siwaietische sekten, die zieh in het algemeen door een ascetische, monmk-
achtige richting onderscheiden, zijn te noemen de Lingayats, d. i. lingadragers,
welke het phallische zinnebeeld van hun god in het klein steeds bij zieh dragen;
de bedelorde der Jangamas, d. i. „vagebonden”, een democratische sekte, die het
gezag der Brahmanen niet erkent, welke in Madras 308,000 aanhangers telt en ook
elders in het zuiden sterk verbreid is; verder de Smartas, een zeer oude Brahmanen-
sekte, en onderscheidene meer. ..
Streng o-enomen, vormen ook de Buddhisten een Indische sekte van het Hinduismus.
Het Buddhismus is echter door verbreiding buiten Indie een wereldgodsdienst
o-eworden, terwijl in het eigenlijk Indie het Buddhismus weer is verdrongen. De
volkstellino’ van 1891 leerde slechts 7,1 millioen Bhddhisten kennen, waarvan
6,8 millioen in Britsch-Birma, in Achter-Indie, een gebied, dat slechts 700,000
belijders van anderen godsdienst heeft en dus hoofdzakelijk Buddhistisch is.
In Birma is de godsdienstijver zeer levendig. Dit blijkt ook hieruit, dat men er
niet minder dan 15,371 Buddhistische kloosters vindt. Volgens het rapport van de
volkstelling moet de invloed dier kloosters in Birma zeer günstig zijn op de
ontwikkeling 4es volks, zoodat Birma een der provincien van het Britsch-Indische
rijk is met het beste volksönderwijs. _ _
Na verwant met de Buddhisten is de sekte der Jaina's (Dsjaina), die ruim
1,4 millioen aanhangers telt, het meest in Bombay en Radschputana, waar vele der
schoonste en rijkste tempels van hen afkomstig zijn. Het zijn meestal kooplieden,
dikwijls zeer welvarend. Ondanks hun afkeer van de Veda’s en hun uitgebreiden