tiiHhlVnne ai kunnen *!?j een kaste Beschouwd worden en bleven dat tot op dezen
n n t t l - X I “ klJd’ de d^ n s t van In d ra en van de natuurgoden door de
wTen X i mne^+p" T Brahma> de wei’eldziel, u it wien alles voortkomt en to t
S Ä vervangen werd, kreeg d e kaste der Brahmanen een soort
van neilig karakter. De Brahmanenstand gold voor den hoogsten trau van een
lmngloop, dien alle stervehngen hadden door te maken. Volgens de leer der weder
als mensch Brahma t l i Vauya s Kshatna’s en Brahmanen gdeoboorrleonoep enI,r vvodldgr Uhiej tdoet
7 1 wederkeeren Dit doel was alleen dan te bereiken, als hij er steeds
oroQPh i Vorschriften der Brahmanen volkomen te volgen en den priesters
geschenken aan te bieden. De Brahmanen stonden het hoogkt op d e ia d ie r der
zrelsverhuizmg, het naast bij Brahma. F
™vSw et te . ''erwönderen, dat met den toenemenden zin voor religie bii he t volk
f ■ de k°ningen - a r f u n h L d z e t l S
b e s e f d i z h il r , l d0°r Eun leer m bedwang hielden en doordrongen van het
t & b da t Z1J door Brahma voor dien lageren stand waren aangewezen en alleen door
m et l e l u k i e n H nX yo0T denT pbchtsvervulling den kringloop der zielsverhuizing
L i l ^ T n k ?nden vo brengen en het hoogste bereiken? Deze leer verleendi
aan de standsafscherdmg een heilig karakter, een religieuse wijding. De verAeehnt
I pT m T n I Y16r klassen was b e t stelsel eener eeuwige, onveranderliike
wereldorde en he t zon groote zonde zijn, die te willen verstoren. In he t a a rd Jh e
l e T l d l T T Brahma gestelde scheidsmuren niet omver gehaald worden geduldig
verdragen was een gebiedende plicht. 8 ’
n Ü i Terb°uding der standen zinnebeeidig voor te stellen, leerden zii dat
erf 6 , T T erS -m t zb n mond, de krijgslieden uit zijn armen, de landbouwers
ia a rom 7se hpt l en H df ee“ f .,en de S ^ ’s u it zijo voeten geschapen l a d
r a s tX t e flat f l T l h eersteu ; „heihgheid en wijsheid” , dat. der tweeden: „macht
en gehoorzaamheid/ ”nJ ^ “ g6Wm ’ dat d(’r e dienstbaarheid
s e w Z l i i k e v p p S T dia Seenszins zo° seherp afgeschbiden waren, als men het
de p i S L Z i ’ i Brahmanen uitgezonderd, bestonden en ontwikkelden zieh
die erkend ierH p a ls .?esloten vereemgmgen. De bovengenoemde standsverschillen,
wlL r 1 ,we.rden’ wijzen evenwel op een afscheidend karakter, dat de seheele
bijgedragen 1S ft do°rdrongen en to t staatkundig yerval veel heeft
Op de eigenlijke kästen komen wij later terug.
HET BRAHMANISME, HET BUDDHISME EN ANDERE GODSDIENSTEN.
Het dichterlijke stelsel der oude natuurgodheden van de Ariers in Indie werd
elders langzamerhand vervangen door het philosophische stelsel der priesters, zeiden
wij, die dat bij het volk ingang wisten te doen vinden. De Brahmanen behaalden
daardoor in de landen aan de Ganges een groote overwinning en voerden allerlei
veranderingen in, die op het leven en de ethische beschoawingen grooten invloed
hadden. Een nieuwe godheid had de oude goden teruggedrongen, en aan het begrip
van dien nieuwen god verbond zieh een nieuwe wereldbesehouwing, even abstract
,als phantastisch van aard. Hieruit volgde weer een nieuwe staatsorde en een nieuw
begrip. der standen, welke beide, als van goddelijken Oorsprong, onwrikbaar vast
■stonden en onder den invloed der Brahmanen gebracht waren, de dienaren van Brahma.
De godsdienst der Ariers aan de Indus stelde de goddelijke macht voor door enkele
verschijnselen en krachten, die zieh imponeerend openbaarden. Bij het rüstiger
leven ■ aan de ■ Ganges begonnen de- priesters meer na te denken over het zijn en
worden en daardoor kwamen zij tot de.slotsom, dat de oorspronkelijke bron en het
middelpunt van al het bestaande niet tot die afzonderlijke goden kon worden terug-
gevoerd. Er moest iets hoogers zijn, een geestelijke centralisatie der machten, een
eenheid in het goddelijke. Reeds in de Veda’s vindt men sporen, die op een
onbestemd gevoel in deze richting wijzen.
Die eenheid en dit hoogej-e konden niet in Indra, vroeger de mächtigste der goden,
met zijn heroisch en krijgszuehtig karakter gezöcht worden. De voorstelling van Indra
was ■ daartoe te persoonlijk, te bepaald. Er moest een hoogere, minder begrepen
Macht zijn, meer geheimzinnig en bövennatuurlijk. Deze vond men gedeeltelijk in
■Vatima, ; den :god van den hoogsten hemel, den beschermer van het recht, van de
■zedelijkheid en de wijsheid, in Soma, den onderhouder en voortbrenger der goden,
doch bovenal in Bräkmanaspati,. den god van het gebed, die de goden tot verhooring
der gebeden dwingt, den heiligen geest en den mächtigen middelaar tusschen twee
w.erelden, die tegelijk in den hemel woont bij de goden, waar hij over hen gebiedt,
en op aarde in de priesters en bidders door hün heilige handelingen spreekt.
Deze gebedskracht is het oorspronkelijk heilige, „het Brahma” (wel te onder-
,scheiden van den persoonlijken God Brahma), de samenvatting van almacht en godde-
lijkheid, die zieh in de vroegere goden slechts door enkele stralen van zijn grootheid
had geopenbaard. Door abstractie van de eigenschappen der persoonlijke goden van
■vroeger en door speculätieve beschouwingen komen we dus tot een geestelijke oer-
kracht, die alles be.zielt, alle.lev.en wekt, tot het begrip van een wereldziel, de hoogste,
doch onzichtbare godheid, waaruit de geestelijke en natuurlijke wereld voortkwam.
Zoo. was de Brahma, die in de oude Veda’s nog als een persoonlijk göd voorkwam,
langzamerhand tot een begripswezen vervluchtigd; het was geen persoonlijk god
meer,. geen boven de aarde staand'heer en schepper, maar een levenskracht, die alles
■doorstroomde, uit wien alles voortvloeide.
■ Dat godsbegrip. kon evenwel niet tot het volk doordringen. Brahma bleef daardoor
aan het volksbewustzijn vreemd. Hem werden geen offers gebracht, geen feesten
gevierd, geen tempels gewijd. . De. spiritüalistische opvatting ging het volk te hoog;
■Indra en de oude; natuurrgoden bleven bij hen nog. in eere, zelfs in den tijd, toen
de Brahma-idee het geheele staatkundige en sociale leven beheerschte.
AZIE. 12