
 
        
         
		42  VERBREIDING.  KARAKTER  IN  VERSCHILLENDE  LANDEN. 
 De  verspreiding  over  enkele  gedeelten  der  aarde  is  als  volgt: 
 Europeesch  R u s la n d .........................................................   2 830 000 
 Griekenland,  Servie,  Montenegro,  Rumenie  . . . .   40 000 
 Aziatisch  Rusland: 
 Kaukasus    2 900 000 
 C e n tra a l-A z ie ....................................................................  4 700 000 
 Siberie  .    .............................     58000 
 Niet-Russisch  Centraal-Azie    ....................................   2 650 000 
 Turksche  Rijk  in  E u r o p a ...............................................  3 850 000 
 „  „  ,,  Azie  . .  .  .  .  .  .  .  .  .  . 1 2  750 000 
 Perzie,  Afghanistan,  Beludschistan...............................   12300 000 
 Onafhankelijk  Arabie.........................................................   3 690 000 
 C h in a ...................................................................................   20 000 000 
 Voor-Indie  .  .  .-    .........................................     .  .  57 200 000 
 Achter-Indie. ..................................... . : . . . .   650 000 
 Oost-Indische  A rc h ip e l....................................................   30100 000 
 A frik a ....................................    90 000 000 
 Totaal  . . . .   243722000 
 Tegenwoordig  neemt  de  Islam  alleen  in  Tatarije  en  Afrika toe;  overal  elders wordt  
 hij  meer  en  meer  door  de  Europeesche  bescbaving heperkt en verkrijgt hij  elementen,  
 die  hem  noodwendig  ten  val  voeren.  In  tegenstelling met het Jodendom  en Christendom  
 is  de  Islam  niet  buiten  de  oude  wereld  gegaan.  Hij  heeft  zieh  ook  daar  
 hoofdzakelijk  tot  de  heete  gewesten  of  landen  met  zuidelijk  klimaat  beperkt.  Wij  
 zullen  thans  die  toestanden  van  den  Islam  in  onderscheidene  landen  kortelijk  de  
 revue  doen  passeeren.  . 
 *  * 
 De  Muzelmannen  in  Indie  zijn  in  vele  sekten  verdeeld.  De  aanzienlijksten  zijn  
 orthodox,  maar  de  meerderheid,  die  van  Perzischen  oorsprong  is,  is  Sjiietisch.  
 Talrijk  zijn  de  Soefis  en  de  Alulahija’s,  d.  i.  degenen,  die  aan de menschwording der  
 godheid  in  Ali  gelooven.  In  vergelijking  met  de  Türken  zijn  de  Indische  Muzelmannen  
 niet  stipt,  wat  betreft  het  nakomen  hunner  godsdienstplichten;  zij  hehben  
 zelfs  enkele  gebruiken  der  Hindu’s  aangenomen,  maar  houden  zieh  overigens  van  
 dezen  afgezonderd,  daar  zij  de  lager  staande  Hindu’s  verachten.  Bovenal  wonen  de  
 Mohammedanen  hier  in  steden  en  havenplaatsen,  zelden  in  aanzienlijk  getal  in  het  
 binnenland. 
 Voor  de  Engelsche  overheersching  zijn  de  Mohammedanen  steeds  gevaarlijker  dan  
 de  Hindu’s.  Hun  godsdienst  brengt  mede,  dat  zij  heerschen  en  niet  beheerscht  
 worden,  en  daarom  is  de  Britsche  heerschappij  hun  een druk.  Daarenboven bekleeden  
 zij  niet  meer  zooals  vroeger  aan  het  hof  en  het  leger  de  eerste  posten. 
 *  * * 
 De  bewoners  van  Afghanistan  zijn  belijders  van  den  Islam,  die  hier  echter  met  
 veel  bijgeloof vermengd  is  en  in  vele  gebruiken  er  van afwijkt. 
 In  Perzie  is  sedert  een  drietal  eeuwen  het  gematigd  Sji'isme  de  staatsgodsdienst  
 (zie  pag.  40).  In  vele  hoofdzal^en  komt  dit  met  den  orthodoxen  vorm  van  het  
 Islamisme  overeen,  hoewel  de  Perzen  eenige  overleveringen,  die  van  de  drie  eerste  
 Khalifen  afkomstig  zijn,  verwerpen,  en  andere,  welke  door  de  orthodoxen verworpen  
 worden,  als  authentiek  aannemen.  Het  groote,  karakteristieke  verschil  omtrent  de  
 opvolging  van  den  Profeet  bespraken  wij  reeds. 
 De  Sjiieten  hebben  derhalve  andere  heiligen  dan  de orthodoxen,  en die  der laatsten  
 staan  bij  de  eersten  in  kwaden  reuk.  Allerlei  beschuldigingen  worden  door  de  
 Sjiieten  tegen  de  vier  imams  der  orthodoxen  ingebracht.  In  vele opzichten verschillen  
 ook  de  gebruiken  der  Sjiieten  van  die  der  orthodoxen.  De  pelgrimstocht  naar Arabie  
 is  onder  hen  niet  gewoon  en  kan  het  ook  niet  zijn,  want  te Medina zijn zij verplicht, 
 DE  PERZISCHE  MUZELMANNEN.  GEBRUIKEN  DER  SJIIETEN. 43 
 eerbied  te  toonen  voor  Abu  Bekr  en  Omar,  die  daar  in  de  moskee  begraven  liggen.  
 Zij  mögen  dit  wel  doen,  want  hun  leer  Staat  hun  toe,  ingeval  van  gevaar hun geloof  
 te  verbergen  en  zelfs  tijdelijk  een  geloofsbekentenis  af  te  leggen,  die  de  hunne  niet  
 is,  maar  hun  trots  komt  hiertegen  pp. 
 In  plaats  van  naar  Arabie  bedevaarten  te  doen,  begeven  de  Perzen  zieh  liever  
 naar  de  graven  hunner  eigen  heiligen,  die  van  Ali  en  zijn  beide  zonen  Hasan  en  
 Hosain.  Weh  liggen  die  graven  op  Turksch  gebied,  maar  de  Perzen  beschouwen  
 dit  geestelijk  als  het  hunne.  Het  voorrecht,  dicht  bij  deze  heiligen  begraven  te  
 worden,  wordt  door  aanzienlijken  tegen  buitensporige prijzen gekocht;  zelfs de heilige  
 aarde  koopen  de  pelgrims  gaarne,  want  zij  bezit  wonderdadige  'eigenschapppen.  Ook  
 in  hun  eigen  land  hebben  de  Perzen  een  plaats,  waarheen  zij  in  groote  menigte  
 bedevaarten  doen:  het  is  het  graf  van  den  Imam  Riza  te  Mesjhid  in  Khorasan.  
 Bovendien  hebben  de  Perzen  een  groot  aantal  kleinere  heiligen,  naar  wier  graven  
 zij  bedevaarten  doen.  Ieder  dorp  heeft  de  zijnen,  evenals  in  Turkije,  en  meestal  
 waren  zij  imamiadeh,  afstammelingen  der  imäms  (in  ’t   Arabisch  sjerif).  Vooral  
 de  streken  aan  de  Kaspische  Zee  zijn  rijk  aan  graven  der  heiligen;  in  de  bosschen  
 van  Gilän  zijn  zij  zoo  menigvuldig,  dat  de  inwoners  van  Mazenderan  in  hun  dialect  
 het  spreekwoord  hebben:  „Onder  elken  hunner  groote  boomen  bezitten  die  van 
 Gilän  het  graf  van  een  heilige.”  In  de  heilige  steden  te  wonen  is  een  groot  voorrecht, 
   want  men  is  daar  vrij  van  belasting  en  krijgsdienst. 
 De  Sjiieten  verschillen  van  de  orthodoxen  in  vele  godsdienstige  gebruiken.  Zij  
 verrichten  hun  wasschingen  anders,  houden  hun  handen  anders,  als  zij  bidden,  en  
 hebben,  behalve  de  feesten,  door  orthodoxen  gevierd,  ook  nog  andere,  waaronder  
 het  Moharremfeest  (aldus  genoemd,  omdat  het  gedurende de tien  eerste dagen  van  de  
 maand  Moharrem,  de  eerste  des  jaars,  gevierd  wordt)  het  voornaamste  en het merk-  
 waardigste  is.  Wij  zullen  dat  nader  beschrijven,  als  wij  over  de  Perzen  handelen. 
 Het  groote  Turksche  Rijk,  met  zijn  bonte  staalkaart  van  allerlei  volken,  is  tegenwoordig  
 de  hoofdzetel  van  het  orthodoxe  Islamisme,  waarvan  de  Sultan  het  hoofd  
 is.  Nergens  is  de  eeredienst  zoo  luisterrijk.  Talloos  zijn  de  moskeeen  in  de  onderscheidene  
 provincien.  (Damaskus  alleen  heeft  er  meer  dan  300  (?)  op  +   135,000  
 Muzelmannen).  De  moskee  van  Omar  te  Jeruzalem  is  na  den  tempel  te  Mekka  de  
 heiligste;  de  niet-Muzelman  mag  geen  van  beide  betreden.  Wel  ziet  men  hen  ook  
 niet  gaarne  bij  de  overige,  doch  de  toegang  is  hun  niet  verboden.  De  moskee  van  
 Omar  staat  op  'de  plaats,  waar  oudtijds  de  tempel  van  Salomo  stond;  zij  bestaat  uit  
 onderscheidene  gebouwen  uit verschillende tijden, wel niet in  denzelfden stijl gebouwd,  
 maar  toch  tot  een  harmonisch  geheel  vereenigd. 
 De  wijze,  waarop  de  godsdienst  bediend  wordt  in  het  Turksch  gebied,  hebben  
 wij  reeds  beschreven  (Zie  pag.  36).  De  tien  eerste  dagen  der  maand  Moharram  —  
 bij  de  Sjiieten  van  het  groote  treurfeest  jf-  worden  door  de  orthodoxen als bijzonder  
 gezegend  beschouwd.  Gedurende  dien  tijd  worden,  evenals  bij  de  Joden  op de eerste  
 dagen  des  jaars,  de  meeste  aalmoezen  gegeven,  en  de vrouwen,  althans de Egyptische,  
 gelooven,  dat  op  dien  tijd  de  Dzjinn  eenige menschen  des nachts bezoeken.  De  tiende  
 dag  van  Moharram  is  heilig,  want  op  dien  dag  hebben  Adam  en  Eva,  nadat  zij  uit  
 het  Paradijs  verdreven  waren,  elkander  voor  het  eerst  weer  ontmoet;  op  dien  dag  
 is  Noach  uit  de  ark  gestapt  en  op  dien  dag  is  Hosain  als  martelaar  gesneuveld.  
 Vele  Muzelmannen  vasten  op  dien  dag,  die  bovenal  te  Kairo  met  veel  plechtigheid  
 gevierd  wordt,  terwijl  voornamelijk  de  vrouwen  uit  den  burgerstand  naar  de  
 moskee  snellen. 
 De  uiterlijke  plichten  van  den  godsdienst  worden  in  het  Turksche  gebied  wel  het  
 stiptst  in  acht  genomen;  de  vijf  dagelijksche  gebeden  worden  tamelijk  regelmatig  
 verricht.  Daardoor  zijn  de  Türken  een  bij  uitstek  biddend  volk,  al  moet  men  hierin  
 nog  niet  veel  dieperen  godsdienst  zoeken. 
 In  Egypte  heerscht  bovenal  de  orthodoxe  Sunnietische  richting  van  den  Islam,  en  
 wel  het  meest  verbreid  is  er  de  sekte  der  Schaffeieten,  wier  grondvester  in  Kairo  
 stierf.  Dat  in  Egypte  de  vrije  vereenigingen  tot  uitoefening van  den godsdienst, nl.  de  
 „Derwisjen”  talrijk  zijn,  hebben  wij  reeds  aangewezen  (zie  pag.  36).  De  biddende  
 en  zwervende  Derwisjen  zijn  er  eigenlijk  vertrapte  bedelaars,  die  het  bijgeloof  en  de  
 onwetendheid  des  volks  exploiteeren.  Ook  vindt  men  hier  vele  bedevaartsplaatsen,