V O O R B E R I C H T .
Duidelijker nog dan in het eerste deel komt in dit tweede de opvatting uit, die
de schrijver heeft van de Volkenkunde. Naar zijn meening is de Volkenkunde
hoofdzakelijk een sociale wetenschap, die bovenal de kennis van het maatschappelijk,
economisch en geestelijk leven ten doel heeft, en waarvan geographie zoowel als de
anthropologie en de ethnographie in den gewonen zin hulpwetenschappen zijn. In
het eerste deel, over Afrika, kon dit minder aan ’t licht komen, omdat daarin meer
de onbeschaafde volken beschreven werden.
Leer de menschheid kennen in haar zijn, werken en denken, in haar leven en
strevenl Niet alleen de zeden en gewoonten, maar ook de economische en sociale
toestanden vormen het onderwerp dier onderzoeking. Dat maakt de Volkenkunde
niet alleen tot een praktische, maar tevens tot een aangename wetenschap, die
voldoet aan de eischen van onzen tijd. Het valt zeker te betreuren, dat in Nederland,
den klassieken bodem van de wetenschappelijke kennis der vreemde volken, die Studie
in deze eeuw te zeer verwaarloosd wordt. Evenwel, ook in het buitenland kwam
genoemde opvatting der Volkenkunde nog niet voldoende tot haar recht; sociale en
economische Volkenkunde was tot nog toe te weinig bekend. Hierdoor moesten wij
veelal het terrein verkennen en een eigen weg volgen.
Gelukkig waren er meer of minder bouwstoffen voor ons doel op te delven, zij
het ook uit allerlei werken, tijdschriften, verslagen, enz.
Wij hopen, dat deze proeve op dit gebied eenig nut möge stichten, en bieden haar
met alle bescheidenheid den belangstellenden aan.
Het oorspronkelijk plan, om geheel Azie in het tweede deel van ons werk te
behandelen, hebben wij opgegeven; de Indische Archipel wordt hier niet behandeld.
In de eerste plaats geschiedde dit met het oog op de eenigszins gelijkmatige
verdeeling der stof over vier deelen. Doch daarenboven vormt de Indische Archipel
een overgangsgewest van Azie naar Australie, waarbij hij zieh ook in ethnographisch
opzicht nader aansluit (zie pag. 252). Hierin vonden wij de redenen, om Nederlandsch-
Indie en de overige Indische eilanden met Australie tot een deel te vereenigen, dat
het vierde zal worden van dit werk.
Amsterdam, 30 November 4898. H. BLINK.