H O O F D S T U K II.
BEVOLKING.
A l g e m e e n o v e r z i c h t .
In de eerste plaats .valt onze aandacht op de verbreiding^der bewoners over Azie
m. op de volksdichtheid in de versehillende gedeelten. De volksdichtheid toch is
een belangrijke factor voor de soeiologische kennis; zij is een uitvloeisel van vele
maatschappelijke omstandigheden en oefent wederkeerig grooten invloed uit op het
leven der volken. In de dichtheid der bevolking vindt men de uitdrukking en
tactoren van het historische landschap, met zijn huizen, dorpen, steden, Verkehrswegen,
enz., vindt men het leven op aarde vereenigd, en de beteekenis van den
invloed van het land op de bewoners in een concreten vorm uitgesproken. Daardoor
voert de kaart der volksdichtheid als vanzelf tot onderscheidene vragen, die in
het mnerlijk verband tusschen land en volk doordringen. Waarom wor H dit gedeelte
der aarde door meer menschen bewoond dan dat? Welke oorzaken hebben op de
groepeenng der bewoners invloed uitgeoefend? Waren het natuurlijke of maatschappelijke
oorzaken? Welke zullen de gevolgen zijn van de groote volksdichtheid
hier, van de menschenschaarschte daar, hetzij voor de energie des volks, voor het
optreden op het wereldtoonee), voor de staatkundige, commercieele of sociale
beteekenis, voor de volkenbeweging door emigratie of immigratie?
De volksdichtheid van „-eenig gedeelte der aarde wijst ons derhalve het innig
verband tusschen het land en de bewoners aan. Uit de volksdichtheid blijkt, of de
bronnen van bestaan in eenige streek rijkelijk vloeien. Een dichte bevolking toch
kan nergens ontstaan, zonder dat de noodige bestaansmiddelen aanwezig zijn. Waar
een dichte hevolking in een onvruchtbaar land gevonden wordt, kan men hieruit
besluiten, dat de geographische ligging de oorzaak is van een handelsverkeer, dat
van elders aanvoert, wat in het land ontbreekt. Doch eveneens kan de dichte
bevolking voortvloeien uit verlaging van den levensstandaard, een gevolg van
maatschappelijke oorzaken, zooals Ierland ons leert.
i. met een zeer bewegelijk volkenelement, hebben wij deze vraag niet
behande^d. De reden daarvan ligt hierin, dat de volksdichtheid van dit werelddeel
met voldoende bekend is en voortdurend te zeer afwisselt. Voor Azie geldt dit ook
n Sedeeltelijk, maar toch vindt men hier meer stabiele toestanden. Een kaart der
volksdichtheid zal voor Azie dus wel geen absolute juistheid bezitten, maar toch bii
benadenng de toestanden aangeven.
Als wij de werelddeelen vergelijken, vinden wij, dat de volksdichtheid van Europa
per Vierkanten kilometer bedraagt 36, van Azie 19, van Afrika ongeveer (meest
volgens schattmg) 5,6, van Amerika met de Arktische gewesten 2,9 en van Australie
2,9. Europa Staat derhalve bovenaan in de rij en hierop volgt Azie met ongeveer
de helft der volksdichtheid van Europa.
Deze statistische cijfers geven eenigszins een indruk van de beteekenis van een
werelddeel. Het algemeen gemiddelde is echter niet het geographisch beeid, dat ons
nader omtrent de bijzonderheden inlicht. Wanneer wij de statistiek der landen
nemen, lcomen wij dichter bij de waarheid, al is deze ook nog te veel een gemiddelde
van een groote landoppervlakte. Wij laten een dergelijk overzicht volgen, ontleend
aan de opgaven in het „Geographisches Handbuch in Andrees Handatlas”, 1894.
B e v o l k in g e n o p p e r v l a k t e d e r l a n d e n v a n A z ie
STATEN EN LANDEN.
Oppervlakte in
K.M“.
Inwoners in
dnizendtallen.
Bewoners
p. K.M2.
A fg h a n is ta n ............................... 550 000 4 400 7,3
Arabie (Aegyptisch)..................... 59 000 4 0,07
Arabie (Onafhankelijk) . . . 2 291 000 1 1 0 0 0,5
Britsche Bezittingen . . . . 5 525 687 296122 57,0
Buchara.......................................... 205 000 1 250 6,1
China en nevenlanden . . . . 11115 650 360 250 32,0
Fransche Bezitting. (met Annam,
Tonking en Kambodja). . . 490 000 18 974 39,0
Himalaja-Staten.......................... 218 000 3 260 15,0
Japan. . ..................................... 382416 40 453 106,0
Karen-ni.......................................... 10 700 50 4,7
Kafiristan ..................................... 71 000 600 8,5
K o r e a .......................................... 218 650 7 500 34,0
Nederlandsche Bezittingen . . 1 475 857 31937 22,0
Oman............................................... 194 200 1000 5,1
P e r z i e .......................... ..... 1 645 000 7 500 4,6
Portugeesche Bezittingen . 19 970 881 44,0
Russische „ . . . 16 495 949 16 925 1,0
S iam ............................................... 800 000 9 000 11,0
Spaansche Bezittingen . . . . 296 182 6 985 24,0
Turksche „ . 1 778 200 15 477 8,7
Azie totaal. . . . 44 108 868 823 768 19,0
Uit dit statistisch overzicht blijkt, dat Japan over ’t geheel de dichtste bevolking
heeft, nl. gemiddeld 106 per KAP. Om de waarde van dit cijfer door vergelijking
te leeren begrijpen, voegen wij hieraan toe, dat in Nederland de volksdichtheid
140 per K.M2. bedraagt, in Belgie 208, in Duitschland (het geheele Rijk gerekend)
91, in Frankrijk 71, in Groot-Britannie 120.
Op Japan volgen Britsch Indie en Azie (57), daarop de Fransehe bezitting (39),
Korea (34), China (32) de Spaansche bezittingen (24) en Nederlandsch Indie (22).
De kleine Portugeesche bezitting lieten wij buiten rekening, omdat zij voor de
statistiek geen waarde heeft.
Hadden wij de deelen in deze bevolkingseijfers minder groot genomen, dan zou
het resultaat eenigszins anders geworden zijn. Het kaartje op de volgende pagina
geeft de volksdichtheid vrij goed in een overzicht aan.
Uit het kaartje blijkt, dat de volksdichtheid veel verschilt. De dichtheid der
bevolking is de uitdrukking van de natuur des lands. Het hooge, droge binnenland,
waar de graanbouw met moeite kan geschieden en de middelen van bestaan gering
zijn, is evenals het ijzige, koude noorden zeer dun bewoond of geheel onbewoond.
Doch in de landstreken daaromheen, in de peripherische landschappen, heeft zieh
de bevolking vereenigd, is zij samengeschaard, en ontstond er een groote volksdichtheid,
zoodat deze de hoogste cijfers bereikt, en men daar 200 per K.M3. aantreft.
De bergketens zijn in Azie niet alleen natuurlijke grensscheidingen voor de
klimaten, maar ook voor de volksdichtheid. Het samenhangend verband der
natuurlijke met de soeiologische verschijnselen blijkt ook hieruit. De hooge keten
van den Himalaja scheidt het menschenarme Tibet van de dichtbevolkte Ganges-
vlakte. De bergketens ten oosten van Mongolie zijn eveneens volken-scheidend.
De dichtstbevolkte streken vormen de Gangesvlakte, Britsch-Indie en het oosten
van China en Japan. In het oosten, zuidoosten en ten zuiden van den Himalaja
heeft zieh de bevolking vooral vereenigd. Ook het eiland Java heeft een dichte