
 
        
         
		versierd,  terwijl  de  vnenden  weder  onthaald  worden.  Tegen  den  tweeden  veriaardaff 
 K ?   “ d»   '*■« 
 ä   Ä , hÄ ' S   ■ 
 1   f   ä   t0eStand  -'an H B f t f l l   van  haar  schoonmoeder  H i i g   
 de  hoofdpersonen  zijn  |   de  nieuwe  woning.  Jong  als  zij  is,  kan  zd  niet  veel  te  
 zeggen  hebben.  Zij  kan  tot  haar  echtgenoot  spreken  in  het  bijzijn  van  zijn  vader 
 a L ^ e n   L t   E X 8  A r de  b’  I H   1   sPreekt  anüeren  tot  haar.  Als  de  gehuwden  ouder  worden,  verändertB  dIitB  la  Ing zbaimjzeijrnh avnadn 
 rals  jditf  inl    ddee   MMohnahmmT eTda“an sIchSe   1fa1mi1he   20h0e tw  gieJ vatel gi^s,o  vweara rd  ehne t ecohntngneonzoeol tM  srpareiSkeHn  
 der  vrouw  het  familieleven  kenmerkt.  De  vrou°w  van  den  Hindu W M   
 eten  aanvangen,  voor  de  man  gereed  is,  hoe  lang  zij  ook  getrouwd  möge  ziin 
 ,  gKn°?r’ ü °uders  of  broeders  in  h u i   ¿m e n ,  gaat  zij  in  e e r b iX   
 afwachtende  houd.ng  staan,  en  spreekt  zeer  zacht  tegen  hen.  Zoo  larig  de  moedm-  
 van  den  echtgenoot  nog  het  hoofd  van  het huisgezin is,  spreekt de man zijn wenschen  
 omtrent  hetgeen  zijn  vrouw  zal  verrichten  niet  tot  zijn  vrouw  uit  i X   aan  zhn  
 moeder  draagt  hij  op,  een  en  ander  aan  de  echtgenoote  te  bevelen.  Als  man  ¿n 
 X t T l L T   ’ m d e / r0UW  altiJd  een  ° f   f e i l   passen  achter.  De  vrouw  
 lg,  den  ,an  i r° uw’  als  hl)  zaken  gaat  verrichten, doch  als  zij  ter  plaatse  aankomen  
 “ en  d e T   onderhandelen,  blijft  de  vrouw  op  een  afstand  eh  neemt  daaraan 
 ripbtpn T   T i “ ?  h-?-6ft  t 6  Tr.°UW  -aile  werkzaamheden  der  huishouding  te  verhinderen  
 tnt  1JnsT  le n ,  hftperkt  zieh  de  arbeid  der  vrouw  tot  toezicht  over  de  
 naaien  en  “ deren  vrouwehjken  arbeid.  De  vrouwen  in  Indie  verkeeren  
 m  sociaal  opzicht  nog  in  een  toestand  als  in  Europa-  voor  eenige  eeuwen.  Een 
 b i i   m X T   6  zelden  T ? -   en  f chrijven,  en  zij  mocht  het  niet  leeren.  Sedert  
 T T   u  deze£..eeuw. wordt  d if  echter  voor  gegoede  Hindu’s  anders,  doch  in  den  
 middelstand  en  bij  geringeren  is  het  nog  hetzelfde.  Opvoeding  beschouwt  men  als  
 aanieiding,  om  tot  ondeugden  te  vervallen.  De  Hindu-vrouw,  die  reeds  in  de  jeugd  
 huwt  met  een  echtgenoot,  dien  zij  niet  kent,  die  na  haar  huwelijk  bijna niet met  de  
 buitenwereld  m  aanrakmg  komt,  en  wier  taak  alleen  bepaald  is  tot  de  zore  voor  
 haar  echtgenoot  en  de  huishouding,  leidt  een  geisoleerd  leven.  Wat  er  buiten  den  
 krmg  van  de  iamilie  omgaat,  behalve  de  godsdienstige  feesten,  daarvan  ziet  en weet  
 tZn n i T lg '  ’  v®rstand®hjk  streven  is  geheel  onontwikkkeld,  o f  alleen  gericht  op  
 tooisels  en  versiersels,  op  het  aanhooren  van  sprookjes o f familiepraatjes  en  dergelijke  
 Daai enboven  zijn  zij  geheel  in  bijgeloof  en  vooroordeel  vastgeklonken.  Dergelijke  
 vrouwen  nu  zijn  de  moeders  en  eerste  opvoedsters  van  een  groot  volk,  dat  onder  
 dien  invloed  w e l  achter  moet  blijven  op  den  w eg   der  ontwikkeling  
 De  Hindu-vrouwen  mögen  alleen  hun  naaste  betrekkingen,  vadlrs,  broeders  enz  
 spreken  en  worden  nimmer  alleen  van  huis  vertrouwd.  Gehuwde  vrouwen  verven  
 zieh  de  huid  met  geelwortel,  hrengen  zieh  een  rond  teeken  in  rood  op  het  voorhoofd  
 aan,  terwijl  zij  de  wimpers  der  oogen  met  lampezwart  kleuren.  Ook  dragen  
 gehuwde  vrouwen  een  keurslijf.  Hoewel  de  heilige  boeken  veroorloven  aan  de  
 weduwen,  om  weder  te   huwen,  verbiedt  het  gebruik  d it;  wij  zeiden  reeds  dat  een  
 Bntsche  wet  dit  openlijk  toestaat,  doch  de  gewoonte  blijft  bestaan.  Een’ weduwe  
 blijft  weduwe,  dat  Staat  vast  voor  de  Hindu’s,  - 
 ,f i et  tr! Ur-lg  f ebrU,ik’.1dat  de  ’weäu’we  door  het  betreden  van  den  brandstapel  den  
 echtgenoot  m  den  dood  volgt,  is  zoo  goed  als  opgehouden  door  het  optreden  der  
 reg e enn g   (in  stilte  moet  het  nog  soms  voorkomen),  maar  toch  is  het  leven  der  
 weduwen  hier  echt  tr eu n g   De  heilige  koord,  die  op  den  huwelijksdag  door  den  
 bruidegom  de  bruid  om  den  hals  was  gehangen,  wordt  nu  verbroken  dooi  de  oudere  
 weduwen  der  familie,  De  weduwe  draagt  geen  corset  meer  en  haar  juweelen  en  
 bloemen  m  t  haar  worden  ter  zijde  gelegd.  Het  roode  teeken  op  haar  voorhoofd  
 is  verdwenen  en  m  vele  gevallen  worden  de  prächtige  donkere  hären  afgesneden  
 o f  zelfs  het  hoofd  kaal  geschoren.  De  weduwe  is  thans  aan  verachting  o f  verwaar-  
 loozing  ten  prooi;  zij  moet  zieh  gewennen  aan  den  laagsten  arbeid  en  wordt 
 brutaal  en  ruw  behandeld.  Zoo  is  haar  leven,  ellendig  en  treurig,  en  menige  
 weduwe  zoekt  in  het  graf  de  rust,  die  haar  de  aarde  met  aanbiedt. 
 *  * * 
 Onder  de  hijzonderheden,  die den vreemdeling in de Hindu-wereld in het oog vallen,  
 moeten  wij  nog  wijzen  op  de  merkteekenen,  welke  de  Hindu s  op  het  voorhoofd  
 dragen,  om  daarmede  aan  te  duiden,  tot  welke  religieuse  sekte  zij  behooren.  Toen  
 de  Sikh’s  in  1857  in  opstand  waren,  noemden  zij  de  Hmdu s  allen  „Matha  Din  ,  
 d.  i.  letterlijk:  „hun  geloof  op  het  voorhoofd  dragend’ ,  en  mderdaad  is  dat  juist.  
 Die  teekens  op  het  voorhoofd  zijn  wit  of  rood  en  de  Hindu s  onderhng  weten  
 daaraan  onmiddellijk,  tot  welke  religieuse  sekte  remand  hehoort.  Een  lo°drech te lijn  
 midden  tusschen  de  oogen  over  het  voorhoofd  doet  over  t   geheel  de  aanbidders  van  
 Vishnu  kennen,  een  horizontale  lijn  die  van  Siwa.  De  andere  goden  hebben  nu  
 eens  lijnen,  dan  weer  cirkels  en  andere  kenmerken  tot  hun  teekens,  en  de  Hindu  
 onderhoudt  die  kenmerken  dagelijks  met  ängstige  zorg,  want  hieraan  is  allerlei 
 bijgeloof verbonden.  .  ,  ,  ,  1T.  ,  ,  Hraals 
 Het  bijgeloof  speelt  nog  altijd  een groote  rol  m  het  leven  der  Hindu 9   Vooral 
 erkent  hij  de  betrekking  der  sterren  tot  het  menschenleven,  en  hierdoor  wordt  het  
 verkiaarbaar,  dat  aanzienlijke  familien  een  Brahmaan  als  astroloog  bij  zieh  aan  huis  
 hebben.  De  Hindu  zal  nooit  een  belangrijke  beslissing  nemen,  zonder  voorat  de  
 sterren  te  hebben, geraadpleegd.  Talrijk  zijn  de  verschijnselen  m  het  dierenleven,  
 die  geluk  of  ongeluk,  günstige  of  ongunstige  tijden  voorspelien.  ,  .... 
 Het  geven  van  aalmoezen  wordt  in  het  Brahmamsme  als  een  hoogst  verdienstelijk  
 werk  beschouwd.  De  weldaden  der Hindu’s  bestaan  in  het  onderhouden  van 
 Brahmanen,  pelgrims  en  heiligen,  in  het  bouwen  van  „choultrys  (rustplaatsen) 
 tempels  en  bruggen,  in  het  planten  van  boomen,  het  aanleggen  van  wegen  en  het  
 voorzien  der  reizigers  van  water,  door  bronnen  te  graven,  1 
 Als  een  Hindu  aalmoezen  geeft,  doet  hij  dat  alleen  aan  lieden  uit  zijn  eigen käste  
 of  een  hoogere:  dat  een  Paria  een  aalmoes  gegeven  wordt,  hoezeer  hij  het  noodig  
 mag  hebben,  komt  zoo  goed  als  niet  voor,  Zoo  wordt  zelfs  het  weldoen  begrensd. 
 door  de  kasten-afscheiding.  . . .   ,  ,  j ,   m ___ 
 De  Hindu’s  verbranden  hun  dooden.  Voor  het  lichaam  verbrand  wordt,  zalft  men  
 het  in  met  gesmolten  boter.  Vervolgens  wordt  het  nabij  het  water  gebracht;  hier  
 bouwt  de  familie  een  brandstapel,  en  de  overhlijfselen  van het lijk worden vervolgens  
 veelal  in  de  Ganges  gestrooid  of  op  een  open  vlakte  neergelegd.  Bij  de  meeste  
 stammen  heeft  verbranding  plaats,  terwijl  ongehuwden  en  kmderen  ook  bij  enkele 
 begraven  worden.  .  ,  ,  .  , 
 Het  is  moeielijk,  een  onbevooroordeelde  meening  over  de  moreele  eigenschappen  
 van  de  Hindu’s  te  bezitten.  Als  men  weet,  dat  hun  tempels  vele  voorstellmgen  
 hevatten,  die  dp  het  geslachtsleven  betrekking  hebben,  dat  de  phallusdienst  hier  
 bestaat,  zou  men  allicht  aan  een  zedelijk  verdorven  geslacht  denken.  Doch  het  moet  
 in  hen  geprezen  worden,  dat  de  voorstelling  van  dit  alles  geen  buitengewonen  
 indrulc  van  onwelvoegelijkheid  maakt,  zoolang  men  er  met  mede  op  de hoogte is.  Dit  
 möge  een  negatieve  lof  zijn,  de  aanstootelijkheid  hunner  voorstellmgen wordt  er door  
 verlacht.  Over  ’t  geheel  valt  te   zeggen,  dat  de  zedehjkheid der Hindu s tegenwoordig  
 hooger  Staat,  dan  men  uit  de  voorstellmgen  in  beeiden  en  afbeeldingen  zou afleiden.  
 De  spreuk  der  Indiers:  „Yatha  devas,  Thatha  bhaktah”,  d,  1.  „zooals  de  god  is,  is  
 ook  de  aanbidder”,  kan  bij  dit  volk  met vele afgoden gelukkig met toegepast worden;  
 de  bevolking  is  beter  dan  haar  goden,  zegt  Balfour.  _ 
 In  het  huiselijk  leven  wordt  de  Hindu  geschetst  als  zachtaardig, met twistzoekend,  
 eenvoudiff,  eerbiedig  tegenover  zijn  meerderen  en  autoriteiten,  met liefde,voor kermis  
 en  waarheid,  ijverig  in  het  heroep,  zuinig,  matig  en  kuisch.  Hoewel  de  wet  het  
 veroorlooft,  neemt  hij  over  ’t   geheel  slechts  een  vrouw. 
 * *• 
 De  Hindu’s  hebben  talrijke  feesten,  die  nauwkeurig  in  den  almanak  worden  
 opgegeven.  Hiertoe  behooren:  Tithi  Tatwa,  Tithi  Kritya,  Brataika, Kala Nirnaya  e. a. 
 ö .  .   ,   „  ,  5i  .. _ I  1  A*  n l i r n n r i n n   • n v n i ’O n n l f n m h D   ‘W l l  lfP.T1  7.11