
 
        
         
		zieh  zeer  vroeg  en  groeit  krachtig;  ook  de  baard  ziet  men  zeer  vroeg  bij  hen.  De  
 schedel  der  Armeniers  is  brachycephaal  (van  82,9  pCt.);  vervormmgen  van  den  
 schedel  komen  betrekkelijk  veel  voor.  De  neus  is  groot,  de  neusrug  gekromd,  het  
 o-ezicht  is  smal,  de  kin  is  spits,  de  mond  is  van  gemiddelde .grootte,  de  bppen  zyn  
 dik  en.Jets  omgestulpt.  De  lichaamsgrootte  overtreft  het  gemiddelde;  zij  bedraagt  
 geipiddeid  167,1  cM.  Het  mannelijk  geslacht  is  talrijker  vertegenwoordigd  dan  het 
 vröftwelijke.  •  .  .  , 
 De  Armeniers  bewonen  tegenwoordig  sle.ehts  voor  een  klein  gedeelte  nun  oor-  
 spronkelijk  vaderland.  Het  volk  heeft  zieh  over  Klein-Azie,  Noord-Syne,  Perzie,  
 Kaukasie  en  Europeesch  Turkije  in  kleine  kolonien  verbreid,  en  is  .zelfs  m  Zeven-  
 buro-en  en  Polen  Üoorgedrongen.  Overal  komen  zij  om  handel  te drijven  en geldzaken  
 te  verrichten.  Zij  bekleeden  ook  aanzienlijke betrekkingen.  Bovendien heeft de ligging  
 van  hun  land  er  aanleiding  toe  gegeven,  dat  zij  onderscheidene  talen  spreken  en als 
 tolken  goeden  dientet  doen.  .  ,  , 
 Zoo  maken  de  "Armeniers  een  versnipperde  natie  uit,  maar  hun  leden  vormen  
 overal  gesloten  gemeenschappen.  Wel  zijn  de  Armeniers  niet  zoo  verstrooid  als  de  
 Joden,  maar  toch  kan  men  hen  in  enkele  opzichten  met  dezen  vergelijken.  Ook  zij  
 stonden,  zelfs  nog  in  de  laatste  jaren, vin  het  Turksche  Rijk  aan  een vervolging bloot,  
 •welke  aan  de  Jodenvervolgingen  doet  denken. 
 Het  aantal  Armeniers  -wordt  op  ±   2  millioen  geschat.  Daarvan wonen  er (volgens  
 sohätting)  in  Perzie  en  de  landen, ten  o'osten hiervan  ±  43,000,  in Europeesch Turkije  
 400,000,  in  Rusland  '/»  millioen,  in-  Afrika  5000,  in  Zevenburgen,  Hongarije  en  
 Gallicie  16,000  en  in  het  overige  Europa  10,000  1).  g  • 
 Bij  de  Armeniers  moet  men  wel  onderscheiden  de  landhevolking  m  het  bergland  
 van  de  internationale  Armeniers,  die  längs  de  kust  van  Klein-Azi®  elders  verbieid  
 zijn.  De  eersten  leiden  over  ’t   geheel  een  armoedig,  ruw  en  ellendig  bestaan.  Zij  
 wonen  met  het  vee  tezamen  in  armoedige  aarden  hutten  en  leven m bestendige vrees  
 voor  plundering  van  Kurden  of andere roovers.  Hun steden  zijn  ruinen, hun woningen  
 vol  stank  en  ongedierte,  doch  hun  familieleven  wordt  rein  bewaard.  Bovenal  wijken  
 zij  van  vele  Oostersche  volken  af  in  de  erkenning  van  de  zelfstandigheid  der  vrouw  
 naast  den  man.  Het  Armenische  familieleven  draagt een  streng patriarchaal karakter.  
 y ader  en  moeder  worden  hoog  geeerd  en  voor  vrouw  en  kind  is  de  huisvader  een  
 soort  van  halven  god.  Zoolang  de  hoofden  der  familie,  vader  en  moeder,  leven, blijft  
 de  familie  ongescheiden  bij  elkander,  en  allen  gehoorzamen  den  huisvader.  Na  den  
 dood  der  oüders  wordt  gewoonlijk  de  oudste  zoon  het  hoofd  der  familie. 
 * 
 Omtrent  het  familieleven  der  Armeniers  moeten  wij  in  eenige  nadere  bijzonderheden  
 treden.  , 
 De  familievader  vereenigt  niet  zelden  de  geheele  familie  van  20-a  30  personen  
 onder  zijn  bestuur.  Absoluut  gebieder  is  hij  daar  evenyvel  niet  en  evenmm  vyan  
 rechtswege  de  bezitter  van  hetgeen  hij  beheert.  In  werkelijkheid  is  het  de  familie-  
 gemeenschap,  die  bezitster  is  van  alle  roerende  en  onroerende  goederen.  Wel  regelt  
 het  familiehoofd  alle  zaken,  doch  in  vele  gevallen  raadpleegt  hij  daarbij  de  oudsten  
 der  familie.  De  macht  van  het  hoofd  heeft  derhalve  geen  vaste  grenzen;  zij  strekt  
 zieh  hier  verder,  daar  minder  ver  uit,  doch  bij  het  vervreemden  van  eenig  bezit  
 moet  het  hoofd  niet  alleen  raad  vragen,  doch  ook  toestemming  ontvangen. 
 In  deze  familie-gemeenschap  werkt  ieder  naar  zijn  vermögen,  zijn  krachten  en  
 capaciteiten,  om  nuttig  te  zijn,  en  ieder  brengt  de  opbrengst  van  zijn  arbeid  aan  de  
 gemeenschap.  De  leden  toch  wonen  onder  hetzelfde  dak  en  om  denzelfden  haard,  
 die  geheiligd  wordt  door  ieder.  Zij  werken  op  hetzelfde  land  en  eten  aan  de 
 1)  De  Bnssische  Lt.  Zelony,  Vioe-President  der  Kaukasische  afdeeliug  van  het. Bassisch  Geogr.  
 Genootsohap  in  Tiflis,  geeft  de  volgende  mededeelingen  omtrent  de  verbreiding  der  Armeniers,  
 ontleend  aan  opgaven,  die  niet  voor  publicatie  bestemd  zijn.  De  Armeniers  zijn  over  negen  vilajets  
 van  Aziatiscb  Turkije  verbreid,  doch  nemen  in  slechts  vjjf  kasas  ikantons), rondom  het Wanmeer, meer  
 dan  de  belft  der  bevolking  in,  teririjl  zij  zieh  elders  in  de  minderheid  bevinden.  In  Trans-Kaukasie  
 maken  zij  20  pCt.  en  in  Cis-Kaukasie  1  pCt  der  bevolking  uit;  in  geheel  Kaukasie  gemiddeld  13  pCt.  
 In  Kussisch  Armenie  leven  meer  Armeniers  dan  in  het  Turksche  Byk.