
 
        
         
		in  het  St.  Jakobsklooster.  Zoo  wilden  ook  de  Türken  een  Armenischen  Patriarch  in  
 Konstantinopel,  en  in  1461  werd  dit  Patriarchaat  ingesteld.  De  macht  dezer  
 Patriarchen  wordt  beperkt  door  de  Nationale  Synode. 
 Evenals bij de  Grieken wordt de. hoogere geestelijkheid hij  de Armeniers gerecruteerd  
 uit  de  monniken,  vooral  uit  hen,  die  den  rang  van  „bärdapet”  d.  i.  prediker  of  
 leeraar  bezitten.  Het  aantal  kloosters  is  zoowel;  in  Russisch als in Turksch en Perzisch  
 Armenië  zeer  groot  en  gedeeltelijk  zijn  zij  rijk  aan  grondbezit.  Het aantal monniken  
 is  echter  niet  aanzienlijk  en  bij  de  niet-geünieerde  Armeniers  is  het  kloosterwezen  
 in  verval.  De  meer  modern  gevormde  Armeniers  willen  niets  weten  van  het  
 monnikendom. 
 De met Rome vereenigde Armeniers,  de  „geünieerden”,  staan  onder den Armenischen  
 Patriarch  van  Cilicië  te  Konstantinopel.  Hij  bestuurt  ongeveer  13,000  Katholieke  
 Armeniers. 
 *  & * 
 De  stichting  van  Protestantsclie  gemeenten  onder  de  Armeniers  dagteekent  eerst  
 van  den  jongsten  tijd.  Bovenal  kwamen  die  voort  uit  de  verbreiding  der  oud-  
 Armenische  Bijbelvertaling  door  het  Russisch  en  Engelsch  Bijbe'lgenootschap. 
 Een  zware  catastrophe  heeft  Armenië  in  den  laatsten  tijd  doorgemaakt.  De  vrede  
 van  Berlijn  in  1878  schreef  hervormingen  in  Turksch  Armenië  vonr,  maar  de  
 Armeniers  zijn  integendeel  meer  dan  ooit  aan  de willekeur der Pascha’s prijsgegeven.  
 Sedert  1890  vooral  werd  de  toestand  ellendiger  en  Turksche  troepen  wedijverden  
 met  de  bandelooze  horden  der  Kurden,  om  de  Armeniers  te  berooven  en  te  onder-  
 drukken.  Bloedige  slachtingen  hadden  plaats  onder  de  Armeniers  in  het  Turksch  
 gebied.  In  1894  begon  met  het  bloedbad  van Sasien  een menschenmoorderij  op groote  
 schaal.  Wei  is  de  aandacht  der  beschaafde  wereld  hierop  gevestigd,  doch  tusschen  
 beiden  treden  geschiedde  niet.  Thans  schijnt  er weder betrekkelijk rust te  heerschen. 
 *  * 
 De  Armenische  taal  b’ehoort  tot  de  Indo-Europeesche  fam.ilie,  doch  is  als  een  
 zelfstandige  tak  daarvan  te  beschouwen.  De  meeste  overeenkpmst  vertoont  zij  met  
 het  Grieksch  en  Slavisch.  Men  onderscheidt  het  Oud-Armenisch,  nog  tegenwoordig  
 de  taal  in  den  godsdienst  en  van  de  geleerden,  en  het  Nieuw-Armenisch,  de  
 volkstaal,  die  vooral  door  vreemde  invloeden  gewijzigd  is, 
 De  Armenische  litteratuur  dankt  haar  oorsprong  aan  het  Christendom.  Die  
 litteratuur  is  zeer  rijk,  bovenal  aan  godsdienstige  werken. ; 
 LITTERATUUR  OVER. DE  ARMENIERS. 
 S a in t   M a r t in .  Mémoires  historiques  et. géographiques  sur  l’Arménie.  Paris,  1818.  
 I s s a v e r d e n s .  Armenia  and  the  Armenians.  Venetiëj  1874. 
 C r e a g i i .  Armenians;  Koords  and  Turks.  London,  1890. 
 L a n g l o is .  Essai  historique  sur  la  constitution  sociale  et  politique:  de  l’Arménie.y 
 Petersburg,  1860. 
 B.  Ch a n t r e .  A  travers  l’Arménie  Russe.  Paris,  1883. 
 A g a p   Me g a v o r ia n .  Etude  ethnographique  et  juridique  sur  la  famille  et  le  mariage  
 arméniens.  Lausanne,  1894. 
 N.  Fr.  G r e g o r .  Historia  of Armenia.  London,  1897. 
 L e p s iu s .  Armenia  and  Europe.  London,  1897. 
 Correspondence  respecting  the  introduction  of  reforms  in  the  Armenia-provinces  of  
 Asiatic  Turkey.  London,  1896—’97. 
 H O O F D S T U K   XIV. 
 K L E I N - A Z I E   E N   Z I J N   B E W O N E R S . 
 Klein-Azie,  het  Anadolie  of  Anatolie  ( =   morgenland)  der  Türken  en  Grieken,  
 vormt  een  schiereiland,  dat  zieh  als  een  brug  van  Azie  uitstrekt  naar  Europa.  Door  
 deze  liggine  heeft  het  een  belangrijke  beteekenis  verkregen  voor  het  voikenverkeer,  
 en  werd  het  de  bemiddelaar  tusschen  het  Oosten  en  het  Westen,  vanwaar  de  
 beschaving  van  het  morgenland  zieh  over  de  eilanden  naar  Griekenland  verbreidde.  
 De  beteekenis  van  Klein-Azie  lag  meer  hierin  dan  in  eigen  daden  en  scheppmgen. 
 De  natuur  des  lands  in  Klein-Azie  vertoont  groote  afwisseling,  Klem-Azie  is  aan  
 de  randen  een  bergland,  in  het  binnenland  een  tafelland  van  1000—1300  meter  
 hoogte,  welks  hoogste  gedeelte  ligt  in  Tüs-GöllyI  d.  i.  het  zoutmeer,  (770  M.),  aan  
 den  rand  eener  naakte  steppe,  ten  noorden  van  Konia.  Onderscheidene  bergketens  
 uit  Armenie  zetten  zieh  in  Klein-Azie  voort.  De  belangrijkste  dier  ketens  is  de  
 Anti-Taurus,  die  zieh  längs  de  zuidkust  onder  verschillende  namen  voortzet.  De  
 Taurus  is  een  hoog,  jura-achtig  bergland  van  150  K .M . breedte, dat den zuidoost  rand 
 van  het  Klein-Aziatische  plateau  vormt.  . 
 Groot  is  de  tegenstelling  tusschen  het  bergland  in  het  zuiden  en  het  binnenland  
 van  Klein-Azie.  Längs  de  zuidelijke  helling  is  het  gebergte  met  wouden  bedekt,  
 afgewisseld  door  vruchtbare  dalen  met  een  milde  sub-tropische natuur en een njkdom  
 aan  voortbrengselen.  Doch  nauwelijks  is  men  het  gebergte  naar  het  noorden  over-  
 gestegen,  of  de  hoogvlakte  vertoont  zieh  in  al  haar  naaktheid,  bijna geheel boomloos,  
 met  een  steppe-  of woestijn-karakter,  hier  en  daar  door het ontbreken van  afvloeung  
 naar  zee  wäre  zoutsteppe,  met  zoutmoerassen  en  zoute  meren.  „Een  Aziatische 
 hoogvlakte,  gevat  in  e e n   E u r o p e e s c h  kustland,” aldus noemt Perrot Klem-Azie zeer juist. 
 In  het  westen  wordt  de  hoogvlakte  door  läge  ketens  bezet,  die  m  de  riehtmg  der  
 Egeesche  Zee  loopen,  en  daar  in  tal  van  voorgebergten  en  eilanden  emdigen,  waar-  
 door  de  riike  geleding  dier  kust  ontstond.  In  de  lengtedalen  tusschen  deze  hoogten  
 slingeren  zieh  kronkelende  kleine  rivieren  naar  het  westen,  waarvan  de  bochtige  
 Meander  een  zekere  beroemdheid  heeft  verkregen. 
 Dat  westelijk  Klein-Azie  met  zijn  rijke  afwisseling  van  vruchtbare  dalen,  met  te  
 hooge  bergketens,  heldere  rivieren  met  watervallen,  schoone  meren  en  een  heerlijk  
 klimaat,  is  een  bekoorlijk  land,  door  de  natuur  aangewezen  tot  de  hoogste  ontwik-  
 keling,  welks  groote  vloek  in  de  historie  echter  was  de  ligging  tusschen  twee  
 werelddeelen,  wier  volken  elkander  bestreden,  en  welks  ongeluk  tot  nog  toe  de  
 heerschappii  der  Türken  is.  Evenwel  was  hier  het  cultuurland  der  oudheid,  waar  
 ru'inen  en  archeologische  opgravingen  ons  nog  in  den  bloeitijd  van  dien  thans 
 vervallen  roem  kunnen  verplaatsen.  ,  ,  „   ,.  ,  .  ,  , __ 
 De  nöordkust  van  Klein-Azie  wordt  ingenomen  door  het  Pontische  kustgebergte,  
 meestal  kalkketens,  die  minder  gesloten  zijn  dan  in  het  zuiden,  en  daardoor  aan  
 onderscheidene  rivieren  den  weg  open  laten  naar  de  Zwarte  Zee.  Het  landschap van  
 noordelijk  Klein-Azie  is  vol  afwisseling;  de  streken  längs  den  spoorweg  b k u ta n -   
 Ismud  leveren  de  meest  romantische  natuurtafereelen  op.  Hooge  bergen,  turnen,  
 wouden,  boschage  en  wijnbergen  volgen  in  rijke  afwisseling op elkander; noteboomen,  
 kastanies,  viige-  en  allerlei  zuidelijke  boomen,  wisselen  af met  schoone  bouwlanden,  
 die  de  dorpen  omringen.  Doch  verder  naar  het  binnenland  wordt  het  landschap  
 meer  kaal  en  naakt.  De  wouden  worden  zeldzamer;  Weideland, kunstmatig besproeid 
 AZIË.