68 NATUURLIJKE GESTELDHEID VAN PALESTINA.
r ® p t ^ Ä i i n MiddellandSChe Zee ten westen’ den Taurus ten — d- en
De naam Palestina is de Romeinsche naam voor het Hebreeuwsche Pelesiet
Hiermede werd. oorspronkelijk het kustgewest der Philistijnen, Philistaea ten zuiden
n a a m *■ aangeduid. Grieksche en Romeinsche schrijvers gaven’echter den
C h a t lei HSB g e neele W .Israi-l*eten, van ¿an irfh et H i rserseba m het zuiden en hun voorbeeld is nagevolgd, hoewel de Biibel daarvor.r
Mh?nrlrUba iUk/klT n WÊi BU ü f ju a a (na de baWmgschap), la n d v a n Jehova, H e ilig l%and ,l lenBz. B H van Israël’
Jordlann1nmm£aT an ^ eder!and) de bewoners aan het land ten westen der
P ^ em d s cL t e t e n ePe “ * dlt de meer noordwaarts gelegen
oridp!eSdmf maakV ,erhalve een gedeelte uit van het uitgebreide gebied, dat men
P e naam l & J onderdeel is bovenal behouden
pemeven door de historische beteekems, welke dit deel der aarde bezit Palestina
bïstoH«T h” 001- 6en P Seweest> zoodat de naam meer een geographisch dan een
WfanÊ“ m m Wa fÊf Êi amTmd deer FVu pl1ara aHt en lä nÜgs d eH Midd eblleaSntdaasct hue itZ eeee “m e—t een bergküeten
loont 'en hV m " I ! mtmaakt' Ongeveer 30 kilometer van d f kust
S h y n \ 2 ’ a- rlcJhtlngTT van het noorden naar het zuiden, door het
vvaann mMeetr aamm eenn TTi^bTemaa*s üstro o°mPt+, om Hzi?erh,m m?n deen t3s9p4r inmget teern ddioeopr lideeg eznodeetw Dantenrdmp e7rpepn
met een zoutgehalte van 22 pCt. te entlasten, vindt h a a r w e g door^ dit dal Ten
daTnret Vvruchtbaarrdsaandal V° rmt ^ b° dem 6611 golvend’ ^euvelachtig kalkplateau,
-e^teldhefd aa“p v° erde winterregens vallen door deze natuurlijke
zoodat lm^ land ten P + westkust en de regenval vermindert dieper landwaarts,
Pafestina s t l t vnnr 1 J?i'daan ?mdelijk in de Syrische woestijn overgaat!
h o n f^ ’ Wie T 16 verbe®ld,? g , aIs een land „overvloeiende van melk en
honig. Wie tegenwoordig evenwel dit land doortrekt, ondervindt bii elke sehrede
ffiitelsch v erlf^l i Phantastische voorstellingen, die onder den invloed van het
cijoelsch verhaal van het Heilige land gemaakt werden, de een voor de ander na
verdwijnen. De dichterlijke schilderingen van den Bijbel hebben ongetwiifeld den
verbeeTdiM h eeT d e kT Van ^ oude/ oodsohe land overdreven,Sonze bezielde
Ierr oonp wwi fjzzelnn , HdaatÎ Mhet ite genwooHrdig sec hP®arlPeesrti.nde° emn euti tmkoemere nh, etm oauadr et eivs.e nsE emn oeeeteunw ewni-j
nge geschiedenis van oorlogen als voorspel werkte met een eeuwenlangen toestand
der ouder bevo llpg Ü ultPe,rsinS der bewoners als naspel samen, om de bedrijvigheid
te doen o v e rf ang toestand van onverschilligheid, traagheid en lusteloofheid
thans ^aakt en verlaten? ^ ^ TO,4en’ eens --vloeiende van den oogst,
wweefgfe ddoooorrr ddpe hvvlla^ktfef evVanai lSQ aHron, Jmafafaa r “daaarn dkeormuzeanl edme rseteizeennadc,h tsicgher ihjeftu:v e„lEs evrasnt lJeuiddat edae
door h'p8611 oor. .h e t la n d d e r Philistijnen, en wij zagen een troep van vier jakhalzen
hing Î danSste“ i r ä ee“ M i h°°g d a ^ een groote val^ roerloos
zietGmPT,00fp tYeld fM M 1\eIaas ! te zien- Maar overal längs de rotsachtige bergen
men de overbhjfselen der terrassen, die er vroeger waren aangeleo-d Dp
gemetselde muren, die den grond tegenhielden, zijn half in p u t a . g ^ z w a r e
a c h t e ^ S e n “ wap? Wmt0r 1l i i i de“ grond weggesPoeld en alleen naakte rotsen
n vr°?8er W Ê m en wijngaarden en grpan groeiden, is nu niets
dan gnjze steen. Bovendien zijn al de wouden gekapt op de bergen en nergens ziin
meuwe boomen geplant. Het woud van Hamath v e r r a t niet meei op de W e n
van J u d a ea ... de heuvels van Benjamin zijn kaal en dor. . . het bosch d a tb ii
den tiid1C fpUltkr e - ’ a6Staat -niet ,meer ' ' ' • het g roote dennenbosch, dat zieh nog m
Türken v tn ipM U1Sr erS, ultstf ek!e ™n Jeruzalem naar Bethlehem, is door de
van Palestina! verdorrende hand der Türken rust zwaar op de velden
BEWONERS VAN SYRIË. INVLOED DER NATUURLIJKE GESTELDHEID. 69
Aldus onze dichterlijke landgenoot, en deze woorden zijn voldoende, om ons
eeni^szips een voorstelling te geven van dat land, welks bewoners een even treurig
voorbeeld van verval en ontaarding opleveren. Ook de steden-ru'inen in de woestijn
leveren het bewijs, dat in ouderen tijd een nijvere bevolking welvaart moet geschapen
hebben in deze strekep, waar thans het land dor en verlaten ligt.
De oorspronkelijke bewoners van Syrib, allen Semieten, behoorden tot onderscheidene
stammen, van welke die der Aramaeers of eigenlijke Syriers de aanzienlijkste was.
Men vond er een aantal zelfstandige steden, elk met een z,eker gebjed onder eigen
opperhoofden, zooals Damaskus, H'amath e. a. Een merkwaardige stapelplaats voor
den handel was de palmenstad Palmyra of Thadmor, en niet minder vermaard als
middelpunt van den zonnedienst was Baalbek of Heliopolis. De belangrijkste rol
in de wereldgeschiedenis speelden echter de längs de westkust gevestigde volken,
de Kanaänieten, Phoeniciers en de Joden:
Toen Alexander de Groote zijn zegetocht door het Perzische Rijk volbracht, stiet
hij voor. het eerst op de talrijke natie der Aramaeers, die van de monding der
Euphraat en der Tigris zieh in het noorden tot de Medische en Armenische berglanden
uitstrekte, terwijl in het westen de taal en nationaliteit zieh sporadisch tot'
het schieieiland Sinai uitbreidden, en in het zuiden aan Arabie grensde. De Grieken
gaven aan deze gezamenlijke natie, uit verschillende volken bestaande, den naam van
Syriers. Een staatkundige eenheid vormden dezen niet; ook de nationale band was
niet sterlj genoeg, om hen te verbinden en weerstand te doen bieden aan de volken-
stroomenj welke in deze landen doordrongen.
* * *
De natuurlijke gesteldheid van het Syrische land heeft een grooten invloed
uitgeoefend op den ontwikkelingsgang zijner bewoners. Het Syrische land aan de
Orontes vormde den natuurlijken doorgangsweg van het oosten naar de Middöllandsche
Zee en ¡werd daardoor het eerst een prooi der volken-overwinnende rijken, die in
Azie ontstonden. Zelfstandige cultuur en ontwikkeling werden hier onderdrukt en
steeds stond dit land aan vreemde invloeden bloot.
Het fpjl® Kanaan, Phoenicie en Palestina vormden in de oudheid meer een
afgesloten wereld op zichzelf, moeielijk toegankelijk door woestijnen en de zee, die
door klippen de kust beveiligde, terwijl geen mächtige nabuur in de onmiddellijke
nabijheid1 woonde. Zoo ontwikkelden ook het eigenaardig wezen en de natuurlijke
aan leg zieh geheel zelfstandig, zoodat, toen vreemde veroveraars hier eindelijk
binnendrongen, de nationale eigenaardigheden kracht genoeg bezaten, om de: vreemde
invloeden te weerstaan.
Doch niet alleen tegenover de buitenwereld was het land aan dem Libanon
beschermd: de natuurlijke gesteldheid van het land zelf bood eveneens eemverschei-
denheid aan, welke verschillende levensvormen en bezigheden naast s elkander
deed ontwikkelen, terwijl daar voor het ontstaan van een groot rijk met gelijkvormige
toestanden in de grijze oudheid geen plaats was.
De havenrijke kustzoom bracht de bewoners van het westen tot de zeevaart, zoodat
zij de middelen van bestaan' van verre landen gingen halen. Op de zonnige hoogten
en in de breedere dalen vonden de bewoners een goeden bodem voor landbouw,
wijnbouw en ooftteelt, terwijl de grasrijke vlakten op de bergruggen en op de
steppen to t -een herdersleven brachten. De terrassen-cultuur van Kanaan was niet
minder beroemd dan het drukke handelsleven der Phoeniciers, en hierdoor werd
dit land in de oudheid een land genoemd, „overvloeiende van melk en honig.”
In dit land werd door de verscheidenheid van natuur en levenswijze de ontwikkeling
van kleine, afgesloten staatsgemeenschappen bevorderd. De staten waren in
de oudheid stammen van kleinen omvang, die een eigenaardige, zelfstandige, religieuse
ontwikkeling hadden. Aan de kust, bij de zwervende Phoeniciers, die vele landen
en volken bezochten, bij wie de handel rijkdommen deed verwerven, waar onrustig
streven met weelde en zingenot gepaard ging, was de cultus een geheel andere
dan die van de landbewoners, de herders en landbouwers. Bij de laatsten ontwikkelde
zieh de strenge Jehova-dienst der Israelieten, conservatief in merg en been, wier