o n h o rlp k t^ ir J k®* ,ongehuwde meisje) draagt het ravenzwarte, verwarde haar
onbedekt, de gehuwde vrouwen werpen er een donkeren langen sluier over of
omwikkelen het hoofd met een soort van tulband. Zilveren en gouden raunten
k l™ n i ’ zllveI e“ plaatjes in allerlei grootte en vorm, zijn sieraden, die zij niet
maar L en vrnnw h* sPreekwo°rd ,,men ziet wel M karaeel zonder last,
geen vrouw zonder versierselen.” Oornngen, van buitengewone grootte dikwiils
zyn zeer gehefd. Neusnngen daarentegen ziet men slechts zeer zeldzaara en alteen
y eenige stammen van Centraal-Arabie, Opper-Egypte en aan de Euphraat. Een
tnt“ gl 1S f \ verven van handen en voeten, evenals van grijs haar.
S zw a n L ^ r e I s T i f l M I I «p gezicht en handen H sedert de oudste tijden
een Ml » n H f “ Van een Stam een zelfde stamteeken, bijv.
een byl, een bloem, een dnehoek, enz., waaraan zij elkander herkennen.
DANS DER HASSANIYEH-ARABIEREN.
Kousen dragen de vrouwen niet, evenmin als de mannen. Bij verre en gevaarliike
marschen, die de vrouwen meest te voet afleggen, dragen zij een praetische voet-
.bedekking. halve laarzen van hyena- of geitenleer, die zoo hoog zijn, dat de kous
i ■ weer zij z,oh’ evenals de mannen,„abbagen” en het hoofd m warme doeken. ■ in 8g estreeFpte
De hoofdtaak der Bedoeienen-vrouw is de zorg voor de hinderen. Hoe meer
kinderen — vooral mannelijke - zij aan haar echtgenoot schenkt, des te hooger
stygt zij m zyn achtrag; een talrijke jongensschaar is de roem van het Oosten De
geboorte van een zoon wordt in de tenten met vreugde begroet; de vrouw, die hem
baarde wordt geprezen. Als een meisje te r wereld komt, laat men die gebeurtenis
met stilzwygen voorbygaan. Enkel dochterzegen wordt als een ongeluk beschouwd,
en gewoönlijk wordt dan een andere vrouw genomen, om daardoor nieuwe hoop
op zonen te verkrijgen.
Als een jonge wereldburger verschijnt in de Cobach (het deel der tent, waar de
vrouw verblijft) der Bedoeienen, dan wordt hij „ingezouten”, d. i. in doeken
o-ewikkeld, die in zout water gedoopt zijn. Men meent, dat daardoor de kleine
Tevenskrachtiger wordt, dat zijn huid er door wordt gehard voor het woestijnleven.
De moeder zoogt zelf haar kind zooveel mogelijk; twee ä drie jaren blijft het kind
aan de borst der moeder. Aan tal van ongemakken Staat de kleine steeds bloot in
de woestijn, en velen sterven spoedig, zoodat alleen de sterksten overblijven. De
natuurkeus bevordert hier het tot stand komen van een taai ras. Een stuk tapijt of
een schapenvel dient tot wieg gedurende de eerste maanden; later slaapt de kleine
op een hoopje stroo, eindelijk op den blooten grond. Kleederen dragen de kinderen
tot hun achtste jaar n ie t; eerst op dien leeftijd krijgen zij een kort hemd aan, dat
met de jaren langer wordt genomen. Spoedig helpen zij reeds de geiten hoeden,
vee drijven, enz.
Gedurende de eerste jaren vergezelt de kleine de moeder overal; met een paar
droge zoete vijgen en een stukje kaas in de hand, loöpen de kinderen uren ver naast
de moeder door stof en zon. Als het noodig is, ontbreekt een voelbare bestraffing
niet. „Voor de bewoners van het Oosten is de vaderlijke stok van den hemel gevallen.”
De eerbied voor den vader is zeer groot, deze bemoeit zieh echter tot hun tiende
jaar weinig met de kinderen. Zij verrichten slaafs zijn bevelen, küssen hem de
handen, zetten zieh niet zonder zijn uitdrukkelijken wenseh naast hem neder en
zullen niet in zijn tegenwoordigheid eten, drinken of rooken. De kinderen noemen
den vader Saidna Abu, d. ,i. „heer vader”. Zoodra de zoon van een Bedoeien zelf
gehuwd is, verkrijgt hij eenige meerdere. vrijheid.
De oudste zoon, de eerstgeborene, bezit in elke Bedoeienentent den eersten rang;
hij wordt bij den dood des vaders hoofd en voogd der familie. Naar hun ouderdom
volgen op hem de :overige zonen en daarna de dochters. Als de .oudste zoon een
flinke, dappere jongen is, neemt de vader niet zelden den naam.des zoons tevens
aan, en hoemt hij zieh verder bijv. „Abrahim Abu Said”, d. i. Abraham,, vader van
Said, enz. Een dure eed wordt gezworen bij het leven van den eerstgeborene.
Het sterven van den eerstgeborene is de grootste ramp, die den Bedoeien treffen k an ;
de geheele stam beklaagt dan den vader.
Een gevolg van dezen eerbied voor den eerstgeborene is ook, evenals bij de oude
Hebraeers, het dubbef erfdeel, hem toegekend bij den dood des vaders. De meisjes
daarentegen krijgen niets. Geraakt een der broeders tot armoede, dan is het de
plicht van den oudste, voor dezen te zorgen, als vader op te'treden. Onder de
eerstgeborenen van een.. stam geniet de . oudste steeds een hooger vereering en hij
wordt gewoonlijk, als de. Scheik sterft, tot diens opvolger gekozen.
Het huwelijk is in de woestijn, evenals in de steden van het Oosten, een zaak, die
bovenal door de ouders tot stand wordt gebracht; zij doen ook de keuze. De
Bedoeienen-jongeling beschouwt, naar de patriarchale begrippen, zijn levensgezellin
niet als gekozen, maar als iets, dat hem gegeven wordt. Geld krijgt hij n ie t; hij of
zijn familie moet integendeel een zekere som betalen aan de familie van het meisje.
Een ten huwelijk gevraagd Bedoeienen-meisje kost gewoonlijk f 222 ä f 444; de prijs
stijgt met den rijkdom der familien. Bij contract wordt die prijs bepaald. Als de
voorbereidingen tot het huwelijk zijn gemaakt, heeft aan den vooravond van den
grooten dag het baden en „tatoueeren” van bruid en bruidegom plaats. Onder de
tonen van triangels en tamtams, door vriendinnen en vrienden aangeheven, wordt het
bruidbad genomen, en niet zelden' geheel geverfd komen bruid en bruidegom daaruit
te voorschijn, waarna zij in feestelijken optocht naar de groen versierde tent gevoerd
worden. Onder algemeene feestviering wordt verder het huwelijk gesloten.
Wanneer de Bedoeien het einde zijner dagen voelt naderen, wordt hij stil en
in zichzelf gekeerd. Slechts weinigen van deze geharde menschen, waarvan in de
jeugd reeds de zwakken worden weggerukt, sterven aan ziekten; de meesten, die
niet in den strijd vallen, sterven aan verzwakking door ouderdom. Als de doodsengel
nadert, draagt men den stervende buiten de tent en legt men hem in warme dekens.
Onderhoorigen en vrienden scharen zieh om den scheidende heen en zetten zieh
AZIE. 5